GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder de min vriendelijke verwijten, waarmee de Roeper onzen hoofdredacteur achtervolgde, behoorde o. m. de onjuiste voorstelling, als ware de «afscheiding" onzerzijds genoemd: een afsnijden van nog onrijpe druiven.

In de Maas-en Scheldebode is dit verwijt opzettelijk ter toetse gebracht, en met een reeks van citaten aangetoond, hoe de Roeper zich hier ten eenemale vergist, want dat de Heraut niet dit, maar het tegendeel gezegd heeft.

We lezen daar:

Herhaaldelijk heeft de Hoofdredacteur van de Roepe in de laatste jaren het bekende beeld van Dr, Kuyper, waarin hij de uittreding van Doleerende kerken uit het Synodaal verband van 1816/52 voorstelt als het afsnijden van later rijp geworden druiven, — aan zijn lezer voorgehouden, alsof Dr. Kuyper hiermede iets leelijks aan het adres van de Chr. Geref. had willen zeggen.

Zoo b. V. lazen wij in de Roeper van l Aug. '89 in een art., geteekend »N. ]. E.":

»En nu komen daar plannenmakers, die in hunne gewelfde huizen, in hunnen overvloed verblijd, leven, haar uit de hoogte toeroepen: »De druiven zijn tè vroeg geplukt 1" Te vroeg ? Als iemand in een zondi gen toestand leeft en het wordt hem ontdekt, kan hij dan te vroeg dien toestand verlaten, of is hij niet geroepen en gehouden, om dadelijk van de zonde afstand te doen ? Te vroeg ? Heeft Dr. Kuyper dan op het uurwerk van Gods raadsbesluit de minuutwijzer gezien en den klepelslag vernomen, dat Januari i886 de ure van den oogst was? "

Een dergelijke, persoonlijk kwetsende en verdachtmakende taal heeft ons steeds diep bedroefd. Vooral ook om het kwaad bloed, dat daarmede gezet werd bij onze Chr. Geref. broeders, die niet in staat of in de gelegenheid zijn om nauwkeurig zelf de geschrif ten van Dr. Kuyper te onderzoeken. En met name wat dit druiven beeld betreft, gevoelden wij terstond, dat de Roeper dit misbmikte, dewijl Dr. Kuyper in de zelfde dagen dat hij het aandiende, «beleed dat de vrijmaking, waarin wij (Dr-Kuyper bedoelde de Do leerenden) roemen, niet vrucht van zijn tobben en wroeten, maar daad des Meeren was", — jiln onze gedragslijn (zoo voegde Dr. Kuyper er bij) was slechts één ding, dat vrucht droeg, en dat ééne was de vast besloten wil, om aan de innerlijke leugen en onwaar heid, aan heel den valschen toestand, wat het dan ook kostte en hoe het ook ging, een einde te maken", {Ueraut dd. 5 Dec, 1886).

Ook wisten wij, dat uit Dr. Kuyper's pen de belijdenis gevloeid was, in Juni '86 op het Synodaal Convent overgenomen, »dat de Doleerenden, als zijnde de laatst ontkomenen, de grootste schuldenaars zijn, " i) alsmede, dat het druiven beeld niet is aangewend tegenover de Chr. Geref. of in een repliek aan hun adres, doch alleen ter overreding van een irenischen broeder, die nog langer in het Genootschap wilde blijven en zich daarvoor beriep op de meer dan vijftig jaren, die de Doleerenden hadden laten verloopen eer zij volgden op het spoor van '34. Evenwel herinnerden wij ons niet nauwkeurig meer het letterlijk verband, waarin Dr. Kuyper zijn beeld gebruikt had.

Maar dezer dagen vonden wij het terug in de Heraut van 12 Dec. 1886.

In dat nr. kan men zien, dat Dr. Kuyper volstrekt niet »uit de hoogte""den Chr. Geref broederen toeroept : Gij hebt de druiven te vroeg gesneden; maar dat hij alleen betoogt, dat er thans een aantal nieuwe trossen rijp voor afsnijden waren. Op welke - wijze zij rijp gestoofd zijn {in den middellijken weg) staat er ook uitvoerig bij, n.l. door historisch onderzoek, door strijd in de Kerkeraden en op de Classen, door «langzame organisatie, " door «vereeniging van krachten" enz.

En om alle misverstand ten deze te voorkomen, schreef Dr. Kuyper in hetzelfde artikel:

»We 'zeggen dus niet, dat de Scheiding destijds in 1834 niet had moeten komen. Eer integendeel zou oiize natie misschien nooit - wakker wjn geworden, zoo ze ware uitgebleven. Immers, er is van deze eerste be weging een prikkelende werking uitgegaan. Deze beweging heeft quaestiën aan de orde gesteld, waar men vroeger niet aan dacht.... Zonder de beweging van 1834, dit merke heel onze orthodoxie wel op, waren we nooit zoo ver gekomen.., . Er is op de destijds uitgezette predikanten niets aan te merken geweest, en hadden we toen zelven reeds het Dienaarschap bekleed, men zou ook'ons ontzet hebben."

Met deze woorden is, meepen wij, zoo duidelijk mogelijk bewezen, dat de Roeper aan Dr. Kuyper iets kwaads heeft toegedicht, hetwelk hij nooit gezegd nog bedoeld heeft (blijkens zijn verklaring van het tegendeel).

Daarna geeft het blad een vijftal citaten uit de Roeper, waaruit blijkt, dat dit blad met deze onware voorstelling van het druivenbeeld gedurig weer te berde komt, zoodat haar lezers wel niet anders kunnen denken, of het is zóó en niet anders door de Heraut gegeven. En dan voegt het er bij:

Wat het druivenhtelA betreft, zullen wij het voorsands bij deze zoo kort mogeUjk genomen uittreksels laten. Wij hebben nog., lang alle betrokken bladen van de Roeper niet nage^feïirmaar meenen ook reeds genoeg gegevens bijgebracht te hebben, om den hoofd redacteur te doen gevoelen hoe noódig het is, dat hij alle op het verkeerd gebruik; van dit druiven-b^AA. tegen Dr. Kuyper gebouwde beschuldigingen openlijk intrekt als zijnde in strijd met de waarheid.

Ons wil het voorkomen, dat de gehoorzaamheid aan het negende gebod des Heeren, verklaard in de 43e afdeeling van de H. Catechismus (één onzer Formulieren van Senigheid) hem dit striktelijk gebiedt.

En dit zooveel te meer, dewijl hij het sinds zeer langen tijd gedurig onvriendelijkheden heeft laten regenen op het hoofd van Dr. Kuyper, indien niet erger.

En na dan zeven stalen te hebben gegeven van de verdachtmakende wijze, waarop Ds. Engelberts den strijd voert, zegt het ten slotte:

Wij moeten op deze vraag nog een andere laten volgen, t. w. deze: JCan de verdachtmaking van iemands schrijven en handelen zich in tastbaarder vormen uiten ?

En toch, het geval ligt er toe, in zulk een geest wordt nu sinds jaren aan onze kerkgenooten »ge roepen".

Maar op deze manier willen wij het wel gelooven, dat de pogingen, tot ver-of hereeniging van de Geref. Kerken bij sommigen afstuiten op vooroordeel tegen Dr. Kuyper. Den Chr Geref, wordt niets beters voorgespiegeld, dan dat zij bij vereeniging met de Dolee renden »in het gareel moeten komen van Keizersgracht N, 162" (zie de Roeper van 19 Jan 1888).

Waar moet het heen, als er op deze wijze nog langer gestreden wordt voor »onze" kerk ? Wie zal zulk een vuur blusschen?

Waarlijk, de Roeper heeft op bange wijze tegen Dr Kuyper in het openbaar gezondigd, ea mag zich wel haasten om openlijk schuld te belijden.

Met broederlijken ernst noodigen wij daartoe den hoofdredacteur van de Roeper uit.

Op dit debat wijzen we, omdat de schrijver elk woord, dat hij bezigt, zoo uitvoerig en zoo bondig met citaten bewijst, dat er metterdaad niets tegen in is te brengen.

De vraag is nu maar, of de redact'e van de Roeper doen zal, wat de schrijver van dit pleidooi van haar vraagt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 maart 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 maart 1890

De Heraut | 4 Pagina's