Uit de Synode.
In Frieslands hoofdstad kwamen onze kerken de vorige week ter Synode. Nadat op Maandagavond in een bidstond, door Prof. Kuyper geleid, voor deze samenkomst 's Heeren aangezicht was gezocht, werd Dinsdagmorgen door den voorzitter van den kerkeraad van Leeuwarden, in de Noorderkerk, het bezield en bezielend woord gesproken dat wij hier in ? ijn geheel laten volgen.
Eerwaarde en Wel beminde Vaders en Broeders, hooggeachte leden, tot deze voorloopige Synode gedeputeerd, hooggeschatte Adviseurs, die onze uitnoodiging opvolgen woudt en met ons vergadert.
Genade en vrede zij U !
Namens de Synodale kerk heb ik de eer U een hartelijk welkom toe te roepen in deze onze stad, rijk aan historische herinneringen uit den bloeitijd van het Calvinisme, dat na diepe inzinking weer opluiken mocht.
Friesland toch en Leeuwarden in 't bizonder heeft geen gering deel gehad in de overwinning, na bange worsteling tijdens het treves op de remonstrantsche factie door onze Calvinistische vaderen met Gods genadige hulpe behaald.
Hier in deze stad hebben gearbeid de onvergetelijke WILHELM LUDWICH, grave van Nassauen en zijn boezemvriend JOHANNES BOGERMAN.
Werd ge reeds gisterenavond aan deze vaderen herinnerd, ook ik kan niet nalaten hen in deze weer te doen treden voor uw zielsoog als om U welkom te heeten, dat gij tot hunnen arbeid zijt ingegaan.
Aanschouwt hen in den geest die twee edele Calvinisten, zóó zeer onderscheiden en toch zóó innig één. .
Grave Willem, de kleine onaanzienlijke Duitscher met zijn sleepend been en groot ovaal rond hoofd op hooge schouders, maar met een oog, zoo open, zoo eerlijk, zoo rein; . een oog, dat kon opzien tot den hemel, tot dat het zich vulde met tranen ; een oog, dat onder de saêmgetrokken wenkbrauw op het slagveld den vijand doorzag en verslond ; een oog, dat nederbliksemen kon den laster en de laagheid der Roordisten, 1) maar dat meest liefelijk straalde als van zonneschijn over zijn gereformeerd volk.
Bogerman, een Koninklijke gestalte; een schoon man; al is ook het edele, hooge voorhoofd reeds vroeg van rimpels doorploegd; een kop, die den Franschen gezant in verrukking bracht en hem als hij zag op den breeden zwart zijden baard, die afgolfde tot de middel deed uitroepen: «la plus belle barbe de l'Europe!'"
Beide helden; deze — een echte Nassau met een leeuwenhart, zeker twintig malen schier wonderdadig bewaard in het heetst van 't gevecht, waarbij eenmaal zes kogels tegelijk deuken in zijn harnas sloegen en het gevest verbrijzelden van zijn rapier, geniaal krijgskundige van wien Maurits de krijgstactiek leerde; die het zijne toebracht aan al de victories, waardoor deze tweelingbroeders Nederland hebben bevrijd.
Ook gene - ^ een krijgsman; wiens ijzeren hand de slimme dooperschen ter aarde drukte ; de overmachtige remonstranten stuk stiet; de spottende vrijdenkers brak.
Beide — Willem en Bogerman — werkers met onvermoeiden ijver, met onwankelbare standvastigheid, met verwonderingwekkende kracht.
Beide bidders — de eerste meer in de binnekamer en de veldtent, de andere ook op den kansel en in de kerkvergadering, aangrijpend i heerlijk.
Beide gouden harten, verheven karakters, I groote mannen!
i) Handlangers en partijgenooten van den Olden-, barneveldsman Karel Roorda, langen tijd lid der Staten Generaal voor Friesland.
Beide grievend bejegend doch ten leste oogstende aller achting en waardeering. Heel de Friesche, heel de vaderlandsche kerk bekende bij den dood van Franekers hoogleeraar «een groote Israël is gevallen!" en heel het Friesche, heel het Nederlandsche volk heeft bij zijn verscheiden Willem Lodewijk als een Vader des Vaderlands beweend.
Beide echter zijn door het nageslacht verguist.
Een prachtig praalgraf bouwde het dankbare volk Hayte ter eere; doch ik kan u, M. B. niet uitnoodigen het te gaan zien. De sclienninge hand der patriotten heeft den grafkelder der Nassaus ginder in de groote kerk ontwijd; het grafmonument, waarop terecht in knielende houding het beeld van den grooten Willem Lodewijk sierlijk uit albast was gebeiteld, omgeven van de zinnebeelden van gerechtigheid en standvastigheid — is verbrijzeld en het gebeente der vrijheidshelden geworpen door Leeuwardens straten en — vertrap-in hun slijk.
En wat Bogerman aangaat, een der weinige groote mannen, die dit gewest heeft opgeleverd — het kleinzielig nageslacht heeft zich zijner geschaamd en huivert nog voor «Bozerman, dat hoofd der snooden." i)
Doch, Gode zij lof! er begint weer een geslacht aan te komen, dat zich zijne weldoeners herinnert en deze Synode van kerken, die met geestdrift de artikelen beamen, door Bogerman ontworpen en de kerkenorde volgen, door zijne hand het eerst onderteekend, roept hope» wekkend de schoone dagen der vaderen in de herinnering terug.
Wel is de tegenstelling tusschen dat glorie rijk verleden en het ingezonden heden groot, zeer groot te dezer stede,
In 1618 gaf de kerk van Leeuwarden aan de wijdvermaarde Nationale Synode haar praeses en zond ze drie harer ouderlingen, mannen van kwaliteit, leden van de staten of het hof, en nog een vierde lidmaat als politiek commissaris naar Dord. De edelste geslachten der Harinxsma's, der Idserda's, der Donia's en der Aylva's gingen in den ijver voor het calvinisme voor. 2)
Thans zoekt slechts een groepje «kleyne luyden" de oude paden en al wat groot en edel en rgk en geleerd is in Leeuwarden glim • lacht om ons gewurm ....
In plaats van onze antieke en massive Jaco bijner kerk, die met liet gebeente der Nassaus ook het geestelijk kroost van Bogerman uitwierp, hebben we slechts deze lichte, moderne tente en het is ons nog een wonder, dat we haar hebben.
Weest hier echter welkom geheeten, geliefde broeders, van goeder harte.
Zii het u hier als het Davids getrouwen was te Hebron,
Gij herinnert u, hoe na Sauls dood slechts een kleine meerderheid des volks Gods gezalfden knecht David huldigde en de-groote meerderheid der Israëlieten den schaapherder uit Bethlehem alleen liet staan en zich haastte om prins Isboseth, Sauls wettigen zoon en opvolger, hulde te biên.
Dit laatste scheen veel voor te hebben.
Immers men bleef op de historische lijn.
Men wachtte zich voor een scheuren van het lichaam der kerk ; want scheurmaker was toch — wie kon het loochenen — die David te Hebron 1
Daar kon nooit Gods zegen op rusten !
Bij hen echter was «gansch Israël"; bij hen ook de tent der samenkomst, bij hen waren Abner en de bloem der grooten.
David had echter, en dit was zijne kracht, Gods Woord.
Naar menschelijk recht stond zijne zaak niet sterk; naar Goddelijk recht echter was bij David te Hebron de wettige theocratie, en daarentegen bij Isboseth een eigenwillig regiment, een schijntheocratie, die niet op God, maar op menschen steunde en daarom moest vergaan.
«En er was, " zoo lezen we 2 Sam. 3:1 — »«r was een lange krijg tusschen het huis van Saul en tusschen het huis van David. DoJi David ging en werd sterker, maar die van het huis van Saul gingen en werden zwakker, '"
Hoe treffend juist, G. B.! wordt hier geteekend de verhouding onzer kerkeraden tegenover de «Synodale" tegen kerkeraden, en onze strijd met «die van hunnen huize" zich blijven bekennen.
David was gezalfd tot koning over Israël. Over al de twaalf stammen.
Slechts één der twaalven erkende zijn ambt. Hij scheen een afgescheiden, een scheur-rijkje te vestigen. Doch David en de zijnen verstonden, dat dit slechts een overgangstoestand was. Over het volk des Heeren als zoodanig, overal het besnedene had de Heere hem gezalfd en daarom erkende David geen toevallige feitelijke grenzen voor zijn bewind, maar eischte hij heel Israël op om onder zijn Scepter te buigen.
Men mocht hem verwerpen; hem fel bekampen; hem grievend bespotten, hij hield zijn standpunt vol. Hij zond heen en zegende de mannen van Jabes en liet hen aanzeggen, dat hij door Juda gezalfd was tof koning. Hij wachtte de erkenning van al wat tot Israël behoorde, af. t
Vooral daardoor was er zoo lange krijg tusschen «het huis van Saul", dat waren de partijgenooten van Isboseth en «het huis van David", d. w. z. Israël, voor zoover het bereids tot gehoorzaamheid aan God en Zijne gezalfde gekomen was.
Hoe fel in den aanvang deze strijd, hoe groot de eerste verbittering was, blijkt uit het bloedig spel der jongelingen bij den vijver te Gibeon, waar de twaalftallen kampvechters in zóó blinde woede op elkaar inrenden, dat niemand dacht aan verweer, maar ze allen elkander de kling joegen door het broederhart en te zamen vielen.
Eerlang echter zonk de toorn weg en begon de genegenheid der «kloeke mannen, die den Heere vreesden" te trekken naar de zijde van Hebron.
Isboseths regeering bleek zwak; Abners arm verraderlijk te wezen.
David daarentegen regeerde naar Gods Woord, oefende billijkheid en recht. Hij doodde den koningsmoordenaar, hij eerde Michal, Sauls dochter, hij vernederde den Filistijn, Israels vijand. In kalme kracht was zijne regeering schoon!
Toen verliep Isboseths ongoddelijk bewind.
Benjaminieten en Gadieten «scheidden af tot David, " Efraëmieten en Rubenieten vielen hem
i) Woordspeling van Vondel op Bogerman, het hoofd der Synode (van Dord.)
2) Gecommitteerden ter Synode uit de Staten Gene raal waren voor Friesland Ernest van Aylva. Grietman in Oostdongeradeel en Ernest van Harinxsma, eerste Raadsheer van den Hove. Deputaten van wege de Friesche kerken waren Ds. Joh. Bogerman, Florentius Johannis en Ph. Daniels Eelshemius, pr. van L. Sneek en Harlingen, Meiwardus ab Idserda, Kempa van Harinxsma van Donia raadsheer en Joh. v. d. Saqdf, der bejde rechten doctor, den laaistt drie nllen ouderHngin'der kei k van Leemvarden. toe; eerst druppelde het; eerlang stroomde het uit alle stammen naar Hebron, en eindelijk zond David henen en vergaderde het gansche volk.
Broeders, die met onzen Koning David wederom te Hebron toeft, hebt goeden moed!
Alleen houdt vast aan de organische kerke Gods, aan het geheel der gedoopten.
Gij zijt gesteld als opzieners, niet over gemeenten, die gij maakt, maar over de histori. sche kerken Christi in deze landen. Aanvaardt uwerzijds de scheuring nooit als wettig en geoorloofd. Houdt de kerken der vaderen vast.
Niet in overspanning. In kalmte. Wacht op den Heere. Hij zal gansch Israël wederbrengen onder Davids scepter. Hoopt en beidt!
En ondertusschen — toont, dat in uwe kringen Gods Woord regeert, regeert over alles. Zij het ook op deze onze Synode waarlijk een openbaar worden der Christonomie
Geen Aschels overmoed; geen Joabs slinksheid ; geen zwakheid ook in het bestraffen van wat niet recht is voor God. Het heilig doel heilige de keuze der middelen. «In alles waar!'' Op den grondsteen van dit kerkgebouw staat gebijteld: «Sion zal door recht verlost worden." Zoo zij het!
Met innigen weemoed missen wij in deze vergadering onze onvergetelijke broeder Dr. Mr. W. V. d Bergh. Och, blijve de aangrijpende toon zijner boetprediking aangeslagen in ons midden.
Ook moeten wij ontbeeren de tegenwoordigheid van Jhr. Mr. De Savornin Lohman, die voor de uitnoodiging als adviseerend lid moest bedanken, omdat hij, die zoo trouw voor het recht der kerk heeft gepleit, door de wereld overstelpt werd met smaad. God heeft hem echter opgeheven om te zitten in den stoel der eere en macht.
Blijke het, geliefde broeders, dat wie misse, de Geest des Jleeren, uitgegoten op den Pinksterdag, in het midden dezer vergadering is. Beware Hij voor tweedracht en heerschzucht; leide Zijn voorlichting in alle waarheid allen te zamen in en schenke ook Zijne genade een ernstige, ootmoedige, bedarhtzanie en teeder godvruchtige stemming des harten.
Doe Hij Christus Hoofd zijn in ons midden; dan zal er stichting zijn der kerke tot eere des Vaders.
Nu dan, — in den Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes, uit wien, door wien en tot wien alle dingen zijn, en wien zij , de heerlijkheid, en nu, en tot in alle eeuwig-, heid, Amen,
Na dit keurig woord waarmee onze talentvolle Wagenaar het hart opeens in de rechte stemming had weten te brengen, ' ging hij voor in een innig en teeder gebed om eindelijk de tweede voorloopige Synode van Nederduitsche Gereformeerde kerken voor geopend te verklaren.
Uit het onderzoek naar de credentialen . bleek, dat afgevaardigd waren uit: '
Gelderland: voor de classis Arnhem c. a. ^ Ds. P. C. Koster en ouderling C. Tho-^ massen;
en voor de classis Harderwijk Ds. A. Middelkoop en ouderling G. S. Knottenbelt, 'h
Zuid-Holland: voor de classis's-Graven-• hage c. a. (welke classis haar credentialen * eerst in den namiddag inzond, zoodat hare deputaten dan ook toen eerst zitting kregen) Ds. W. F. A. Winckel en ouderling L, W, C. Keuchenius, de laatste vervangen door zijn secundus ouderling P. G.oudappel;
voor de classis Leiden Ds. G. Vlug en ouderling C. Boon;
en voor de classis Rotterdam c. a. Ds. H. H. Veder en ouderling W. Vrolijk Sr.
Noord-Holland: voor de classis Amsterdam c, a. Ds. A. Kuyper en ouderling W.' ' C. Breen;
en voor de classis Haarlem c. a. Ds. J. Langhout en ouderling P. Vermeulen.
Zeeland: voor de classis Middelburg c. a. Ds. P. J. W. Klaarhamer en ouderling A. Dingemanse.
Utrecht: voor de classis Utrecht c. a.
Ds. H. Hoekstra en ouderling J. Overduin; en voor de classis Amersfoort Ds. G.
V. Goor en ouderling J. de Ruig. Friesland: voor de classis Leeuwarden
c. a. D.S. L, Wagenaar en ouderling W. Dijkstra;
voor de classis Franeker Ds. J, Hanta en ouderling A. Elshout;
voor de classis Dokkum Ds. J. J. A? Ploos V. Amstel en ouderling M. v. d. Laan.
Overijsel en Drente: Ds. C. C. Schoten ouderling J. Mastenbroek.
Groningen: Ds. J. Stroes en ouderling H. E, C. Smit.
Brabant en Limburg: Ds. J. H. Feringa en ouderling A. C. v. Drimmelen.
In hare eerste sessie koos de vergadering in het moderamen Dr. Kuyper tot praeses, Dr. V. Goor tot assessor en Ds. Hoekstra en Feringa tot scribae.
De voorzitter dankte Dr. Wagenaar voor zijn openingswoord, verzocht namens de vergadering de broeders: Prof. Dr. F. L. Rutgers, Ds. J. C. Sikkel, Ds. B. v. Schelven; Ds. F. Lion Cachet en Dr. W. Geesink, ' die door dè kerk van Leeuwarden als adviseurs waren uitgenoodigd, als zoodanig zitting te nemen, benoemde Dr. Schot voor de korte persver-slagen en stelde het agendum aan de orde.
Dit agendum, bevatte, was door de goede hetwelk ruim 90 punten zorgen der kerk van Leeuwarden in 17 rubrieken verdeeld. Vijf commissies, ieder met een der Synodale adviseurs, zouden de vergadering over deze verschillende rubrieken van advies dienen.
Hierop werd de eerste sessie gesloten met gebed.
2e SESSIE
op Dinsdag 24. Juni na den middag.
Na, gelijk alle volgende sessies, met gebed en psalmgezang te zijn aangevangen, werd besloten Dr. Wagenaar en Dr. v. Goor en als hun secundi Ds. Klaarhamer en Ds. Hoekstra te deputeeren om met heeren Directeuren der Vereeniging voor Hooger Onderwijs te onderhandelen over het verband tusschen de kerk en de theologische faculteit en een volgende Synode in deze te dienen van advies.
Aan de classis Leeuwarden werd even als aan die van Dord en Gouda toegestaan de combinatie optehefïen, terwijl Sneek en Hee:
renveen even als Rotterdam en Brielle gecombineerd zullen blijven. Friesland en Zuid-Holland zullen voortaan provmciale Synoden houden.
Uitgaande van het beginsel, dat elke kerk en elke classis in eigen behoefte moet trachten te voorzien, doch rekenende met de omstandigheid, dat sommige kerken en classis nog hulpbehoevend zijn, benoemde de Synode een drietal deputaten: de brs. W Hovy, Mr. A. W. v. Beeck Calkoen en Ds K. W. Vethake om in den nood der kerken te voorzien. Voor deze zaak zullen de kerken worden aangezocht zoo mogelijk minstens tweemaal in het jaar een collecte te houden en de classis twee deputaten te benoemen. Op gelijke wijze wenschte de Synode, dat voorzien zou worden in de behoeften van emeriti, en weduwen en weezen van predikanten overeenkomstig D.K. Art, 13 en benoemde als deputaten voor deze zaak: de brs. C, Thomassen, G. H.
Th. a Th. v. d. Hoop en H. Dane. Bij de behandeling der proceskosten moest het treurige feit worden gereleveerd, dat totdusver nog zeer vele kerken zich onttrokken hadden. De kosten die voor rekening van de gezamenlijke kerken zouden komen en ten vorigen jare op f 50, 000 geraamd waren, zouden wel aanmerkelijk lager blijven, maar waren nog op verre na niet door de bijdragen der kerken bijeengebracht. De driemaandelijksche collecten moeten dus nog voor onbepaalden tijd worden voortgezet.
Wat onze verhouding betreft met de buitenlandsche Gereformeerde kerken, werd besloten de broeders in de Presbyteriaansche kerken van Amerika zooveel mogelijk te steunen in hun verzet tegen revisie der belijdenisschriften in Arminiaanschen geest, werd met dank kennis genomen van een schrijven van de Synode der Secession Church den I/en Mei te Edinburg gehouden, en als deputaten voor het buitenland benoemd de broeders Rutgers, Lion Cachet, Keuche-
nius en Wohjer. Op een verzoek aan de Synode om zich in zake de verhouding van Kerk en Staat, de prostitutie en de Zondagsrust tot Overheid en Volk te wenden, meende zij, als min voegzaam met haar karakter van „voorloopige" Synode, niet te mogen ingaan.
3e SESSIE
op Woensdag 2S Juni voor den middag.
Deze sessie was hoofdzakelijk gewijd aan de bespreking onzer verhouding tot de broeders die, hetzij als ambtsdragers, hetzij als gemeenteleden nog verkeeren onder de Synodale besturen. Algemeen was de overtuiging, dat men tegenover hen geen dwingende, maar alleen een zedelijke macht heeft. Meer actief optreden in een anderen weg dan door bezoek, vermaan en geschrift achtte men thans ongewenscht. Zelfs waar personen tot het genootschap terugkeeren, heeft men met groote bedachtzaamheid en teederheid te handelen. „Aanneming" door een Synodale tegenkerkeraad in een tot reformatie gekomen kerk, kan niet anders dan bij ons als waardeloos worden geacht.
De voorzitter, die deze bespreking over. onze verhouding tot de broeders onder de hiërarchie een allerbelangrijkst punt noemde, waarschuwde met nadruk tegen het „valsche doleantisme", waardoor ook aan de zoo gewenschte hereeniging met de Christelijke Gereformeerden schade werd gedaan. „Vader" Ploos maande met een innig woord, om vooral door zuiver belijden en Godzalig leven in onze kerken naar buiten te getuigen en daar bij te voegen het gebed naar boven.
Nog werd in deze sessie een exemplaar overgelegd van de Acta van het Zendingscongres, Volgens opdracht der V. S. van Utrecht, in Januari van dit jaar te Amsterdam gehouden.
4e SESSIE
op Woensdag 2/ Juni na den middag.
In het bewustzijn van den ernst der zaak besloot de Synode, dat de kerken zelf actief zouden optreden in het werk der zending op Midden-Java, tot dusver gedreven door de Gere f, Zendingsvereeniging en dat hare deputaten een volgende Synode in deze van advies zouden dienen.
Met het oog op de correspondentie onzer kerken met de Javaansche Christenkerken op Midden-Java, besloot de Synode, dat onze kerken daarheen een dienaar des Woords zouden afvaardigen, dat de kerk, waaraan hij verbonden is, hem voor zes maanden met behoud van tractement zou afstaan, en dat hij, voorzien van een behoorlijke instructie, op Java ter zijde zou worden gestaan, door twee broeders aldaar woonachtig.
Besloten werd hiervoor te deputeeren Ds. F, Lion Cachet van Rotterdam. Ook, werd nog met belangstelling kennis genomen van den arbeid der deputaten voor de Zending, inzonderheid van Ds. F. Lion Cachet, die j naar opdracht der V. S. van Utrecht, door het voorgaan in Zendingsbidstonden op tal van plaatsen, de belangstelliag en liefde bij onze kerken voor de Zending heeft gewekt en gesterkt.
Deze deputaten — de broeders F. Lion Cachet, W. Hovy en L. Wagenaar — werden opnieuw benoemd, terwijl aan den eerste, broeder Kuyper, als secundus werd toegevoegd.
Wederopvatting der onderhandelingen op het punt waar die ten vorigen jare tusschen Kampen en Utrecht waren afgebroken, achtte men onraadzaam. Het was een diepe teleurstelling, dat wij in Leeuwarden de Synode der Christelijke Gereformeerde broeders niet vonden. Om hen te ontmoeten waren wij hier gekomen. Na Kampen zou hun volgende Synode in Leeuwarden worden gehouden en — zoo was in Kampen bepaald, — wanneer maar slechts twee provinciale Synoden in het belang der hereeniging er op aandrongen, zou de Leeuwarder Synode worden vera vroegd. Dat wisten wij ten vorigen jare en kozen in goede hope daarom, juist daarom Leeuwarden, en nu was daar niets van gekomen.
Dit teekent. Met smart sprak de voorzitter het dan ook uit, dat wij in de zaak der hereeniging achteruit zijn gegaan. Toch mocht deze zaak niet opgegeven. Met de broederen hebben wij éen belijdenis, en éen kerkenordening. Na een zeer ernstige bespreking, waarin met teederen zin op het geestelijk moment der zaak werd gewezen, besloot men een broederlijk schrijven aan de Christelijke Gereformeerde kerk te richten.
Met het oog op den bidstond des avonds door Ds. IClaarhamer in de Noorderkerk te houden, werd deze zitting wat vroeger gesloten, nadat nog aan Ds. Ploos van Amstel, die zich door lichte ongesteldheid verhinderd zag de volgende zittingen bij te wonen, verzocht was zijn secundus Ds, G. H. V. Kasteel op te roepen.
se SESSIE
op Donderdag 26 Juni voor den middag.
Nadat kennis was gegeven, dat voor de classis Brabant c, a. ouderling van Drimmelen zich had laten vervangen door zijn secundus ouderlinei; H. de Haan, werd het concept-schrijven aan de Christelijke Gereformeerde kerk gelezen en in dezen vorm voorgesteld:
Aan de heeren Deputaten van de Christelijke Gereformeerde Kerk, benoemd in haar jongste Synode te Kampen, voor de zaak der hereeniging van alle Gereformeerde Kerken in Nederland.
Geliefde Broeders in onzeti Heer e Jezus Christus I
De Voorloopige Synode van de Nederduitsche Gereformeerde Kerken, te Leeuwarden vergaderd, gevoelt zich gedrongen uitdrukking te geven aan de smartelijke teleurstelling, die Uw stilzwijgen haar berokkend heeft.
De Voorloopige Synode te Utrecht had juist met het oog op het besluit Uwer Synode, om een volgend maal te I^^eeuwarden saam te komen, ook harerzijds besloten, de eerstvolgende Synode naar Frieslands hoofdstad saam te roepen, ten einde daardoor de mogelijkheid te doen geboren worden, dat beide Synoden, in eenzelfde plaats vergaderd, de aangeknoopte onderhandelingen te gereeder tot een goed einde mochten brengen.
Ze nam dit besluit, niet als zag ze voorbij dat Uwe Synode niet elk jaar pleegt saam te komen, maar omdat ze kennis droeg van het besluit der KampeBsche Synode, dat, zoo ook maar twee Provinciale Synoden Uwerzijds voortzetting der onderhandelingen wenschten, de saS, mroeping der Synode zou worden vervroegd.
En zie, nu komt onze Synode te Leeuwarden saam, en er is Uwerzijds niets.
Er is geen Synode; dus waren er ook geen twee provinciale Synoden, die voortzetting der onderhandelingen wenschten.
Er is evenmin een aanbieding uwerzijds als deputaten, om de onderhandelingen, zoo al niet voort te zetten, dan ten minste de voortzetting ervan voor te bereiden.
Er is zelfs geen enkel broederlijk woord, om ons de aanleiding tot zoo ernstige teleurstelling althans te verklaren.
Geen Deputaat uwerzijds meldde zich aan, en geen schrift wierd van u ontvangen.
Toch meende de Voorloopige jSynode, dat deze pijnlijke teleurstelling voor ons geen oorzake kon noch mocht zijn, om ook maar één enkel oogenblik het groote oogmerk, dat bij onze onderhandelingen doelwit was, uit het oog te verliezen ; en ze begreep, dat zelfs deze droeve ervaring, voor haar geen aanleiding mocht worden, om zich eveneens in een veelbeteekenend stilzwijgen terug te trekken.
Onze kerken spraken èn te Rotterdam èn te Utrecht een overtuiging des harten uit, toen ze voor Gods aangezicht u verklaarden, een voor God zondigen toestand te zien in ons gescheiden leven. Ze gaven slechts uiting aan wat op den bodem des harten leeft, toen ze voor u haar schuld beleden over zoo jarenlange ontrouw, als waarvan onze gedeeldheid in niet geringe mate een gevolg was. En het was haar niet een woord der lippen, maar een wensch der ziele, als ze u betuigden, te dorsten naar hereeniging met alle gereformeerden in deze landen ; ook omdat een deel des lichaams nooit gezond kan worden, zoolang het van zijn wederdeel gescheiden blijft.
Ook op deze Voorloopige Synode spraken daarom de vergaderde kerken met eenparigheid van stemmen nogmaals haar ernstige bedoeling uit, om hoe eer hoe beter tot hereeniging met uwe kerken over te gaan.
Slechts waren zij van oordeel, dat het tot •niets leiden zou, om de onderhandelingen, die de Synode van Kampen afbrak, na uw stilzwijgen, op den ouden voet te hernieuwen; vooral daar niet mag ontveinsd, dat het jaar, dat over deze onderhandelingen heenliep, deze heilige zaak eer achter dan vooruit bracht.
Ook al blijven onze kerken gestand doen, wat ze te Kampen verklaarden, en al zijn ze bereid, om nog steeds op het toen aangebodene een geordend verband met uwe kerken aan te gaan, toch waren ze van oordeel, dat ze u den weg moesten ontsluiten, om de toen beproefde hereeniging nogmaals te zoeken, maar nu op breedereft grondslag.
Het is daarom dat onze Synode U thans komt verklaren dat de vergaderde Nederduitsche Gereformeerde Kerken niet alleen bereid zijn, maar er hartelijk naar verlangen, ja, het plichtmatig achten, om zich, hoe eer hoe beter met Uwe Kerken Classicaal en Synodaal te vereenigen op den grondslag van eenheid in Gereformeerde Belijdenis en in Gereformeerde Kerkregeering.
Harerzijds stellen zij dus thans geen ander beding, dan dat de vereenigde Kerken de Drie Formulieren van Eenigheid der Gereformeerde Kerken als accoord van kerkelijke gemeenschap zullen eeren, en dat deze Gemeenschap geregeld zal worden naar de beginselen van Gereformeerde Kerkregeering, gelijk die in onze oude kerkenordening zijn uiteengezet.
Niet wetende, of wellicht Gij reeds als Deputaten over eene hereeniging op zulk een grondslag zoudt kunnen onderhandelen, heeft de Synode harerzijds de Deputaten voor deze aangelegenheid gecontinueerd, met wie uwerzijds gecorrespondeerd kan worden onder het adres van 'Prof. Dr, F. L. Rutgers te Amsterdam. I I j I
Zelfs besloot de Voorloopige Synode nog een stap verder te gaan, en niet alleen dezen nieuwen grondslag voor onderhandeling U aan te bieden, maar om ook met de ernstige bede tot U te komen, dat door Uwe Kerken toch even warm als door hare Kerken naar een spoedige hereeniging mocht worden gestreefd. Een bede, die ze als Uw mindere in getrouwheid, U brengen komt in den Naam onzes Heeren; want de eere Zijns Naams is het, die bij onze gedeeldheid schade lijdt.
Een bede, die ze, U op het harte bindt, omdat zoowel uwe als onze Kerken een hoogeren zegen derven, zoolang de zonen van een zelfde huis niet samenwonen.
En een bede eindelijk, die ze u niet minder voor de consciëntie legt met het oog op de toekomst van ons volk en vaderland, omdat de overtuiging bij haar vaststaat, dat ons volk niet weer kan opbloeien, tenzij de Gereformeerde beginselen weer veld winnen, en het veldwinnen dezer Gereformeerde beginselen gestuit en belet is, zoolang de belijders van deze beginselen zelfs kerkelijk tegenover elkander blijven staan.
En hiermede deze heilige, teedere zaak aan de gunste onzes Gods en uwe broederlijke liefde aanbevelende, blijven wij met heilbede,
Uw dw. br..
De Synode voornoemd.
Dl. A, KUYPER, Praeses.
Dr. G. VAN' Goon, Assessor.
Ds. H. HOEKSTRA, Pr. Abactis.
Ds. J. H. FEjliNGA, Sec. Abactis.
Dit schrijven zal wóirdèh gezonden aan heeren deputaten van de Synode van Kampen voor de hereeniging met een 400 exemplaren voor de kerkeraden der Chr. Geref., terwijl ook aan onze kerkeraden een exemplaar zal worden toegezonden.
Verder werd deze zitting gewijd aan de behandeling van wat betrekking had op den dienst des Woords.
Uit het rapport over de gehouden examina bleek, dat 19 candidaten bij het peremptoir waren geslaagd en 2 personen op Art, 8 D, K. waren toegelaten. In plaats van Dr, V, d. Bergh en Dr. Geesink werden Dr, Schot Ds. Klaarhamer tot deputaten voor de examina benoemd.
Bij afwijzing van een examinandus, zal voor de toelating tot een nieuw onderzoek, geen bindende termijn worden gesteld, evenmin als voor het uitbrengen van een vernieuwd beroep door een kerk op een zelfden predikant.
De beslissing van deputaten, waarbij een broeder in de classis Harderwijk bij een examen naar Art, VIII was afgewezen, werd gehandhaafd.
Zoolang iemand in een classis afgewezen is, zal hij ook in andere classis niet mogen optreden.
De onderzoekingen naar Art, VIII zullen voortaan worden gehouden door deputaten voor de examina, hierin bijgestaan door vier ouderlingen. Scriba van deputaten is Ds. Sikkel.
Aangezien de huwelijksbevestiging tot de bediening des Woords hoort, was de Synode van gevoelen, dat dit niet door een ouderling kon geschieden.
6e SESSIE
op Donderdag 26 Juni na den middag.
De behandeling van wat betrekking heeft op den dienst des Woords voortzettend, sprak de Synode uit, dat oefenaaars zijn te beschouwen als lidmaten, die in de vergadering der geloovigen niet het Woord bedienen, maar slechts een stichtelijke toespraak houden en er mitsdien geen ambt van oefenaar bestaat, waarom voor hen geen instructie kan •»7orden gegeven.
Op een vraag omtrent den doop van kinderen wier ouders zelf ongedoopt bleven antwoordt de Synode, dat zij de verantwoordelijkheid voor zulk een doop niet op zich kan nemen.
De wijze waarop de openbare belijdenis zal worden ingericht, zal men laten in de vrijheid der kerken. Zij die verzuimen belijdenis te doen, zullen worden vermaand.
Afwijking van den regel dat ouders hun kinderen naar de inrichtingen van bijzonder onderwijs zenden, achtte de Synode in bepaalde gevallen denkbaar. Boekencensuur achtte zij niet meer van onzen tijd.
De Synode meende niet in het voetspoor der Roomsche kerk te mogen treden, door op het stuk van Zondagsrust allerlei bizondere regels te stellen voor wat al dan niet geoorloofd is.
Het rapport omtrent Zondagsrust, in verband met werkgevers en werklieden was, tengevolge van het overlijden van Dr. Van den Bergh, niet ingekomen.
Ook de godsdienstoefening op den Goeden Vrijdag, zal blijven in de vrijheid der kerken.
Omtrent den dienst der barmhartigheid werd uitgesproken, dat de diaconale conferenties geen ander karakter hebben dan van samenkomsten van particuliere personen, die wel in het ambt staan, maar evenmin als herders en leeraars op hun „predikantenconferenties", besluiten kunnen nemen die bindend zijn voor de kerken.
Om het gezamelijk optreden der diakoniën meer in kerkelijk spoor te leiden, achtte de Synode wenseheüjk, dat diakenen met adviseerende stem op de classis komen. Waar de gezamenlijke kerken stichtingen van barmhartigheid in het leven roepen en deze stichtingen op naam moeten staan met de gevolgen van dien, adviseerde de Synode contractueel te handelen door, hetzij een „Kerkelijke Kas" van een plaatselijke kerk, hetzij een dergelijke vereeniging ad hoc.
De zorg voor het onderwijs van schipperskinderen en kinderen uit een Roomsche en ongeloovige omgeving, door middelvan een in Helmond te stichten kostschool, achtte de Synode niet tot hare competentie te behooren. Toch meende zij de aandacht der kerken te moeten vestigen op en hare barm» hartjgheid te moeten inroepen voor de zeer hulpbehoevende kerken in Brabant, met name Helmond, waar het een zeer bange worsteling is om te blijven bestaan.
Aan de broeders A. H, de Hartog, G. V, Goor en W, Geesink werd opgelegd een volgende Synode te dienen met een rapport over de verhouding van kerk en school.
Bijbeluitgaven te hebben in de hedendaagsche taal en spelling achtte de Synode wel wenschelijk, doch zulke uitgaven zelf ter hand te nemen min raadzaam.
Ook het zingen van berijmde pericopen uit het Nieuwe Testament bij de godsdienstoefeningen, werd onraadzaam geacht,
7e SESSIE
op Vrijdag 27 Juni.
Deze laatste sessie werd, met een kleine tusschenpoos, van des morgens half negen tot des namiddags drie uur gehouden.
Allereerst werd besloten, dat predikers uit kerken van min vaste formatie onbevoegd zijn tot de bediening des Woords en der Sacramenten in onze kerken en daarin niet beroepbaar, dan na onderzoek der classis in overleg met deputati Synodi.
De zaak der „Vrije Gemeente" te Lemmer werd nog niet rijp geacht voor beslissing.
Dr, V. Goor en Dr. Geesink werden benoemd tot deputaten voor de onderhandelingen met kerken van min vaste formatie en aan hen in die qualiteit opgedragen te handelen namens onze kerken met de Vrije Gemeente te Heerde.
Uit een rapport in zake de hereeniging met de kerken van wijlen Ds. Ledeboer bleek, dat deze zaak niet veel gevorderd was en werd besloten twee deputaten te benoemen om eventueel eene meerdere vergadering dezer broeders bijtewonen en daar te onderhandelen.
In een zaak van Bedum was men van oordeel, dat de Synode de noodige gegevens ontbraken om een beslissing te nemen, waarna deze zaak werd opgedragen aan deputaten.
Een bezwaarschrift van Br. v. Baren tegen een besluit der classis Leiden c, a. werd als praematuur, naar die classis gerenvoyeerd en evenzoo een bezwaarschrift van broeder C. Hardeman te Maartensdijk, naar de classis Amersfoort.
Nadat de voorzitter een woord van dank had gericht tot de toehoorders voor hun betoonde belangstelling en hun voorbidding ook voor onze kerkelijke zaken had verzocht, ging de Synode over tot een zitting met gesloten deuren ter behandeling van de zaak Ds. Raman, beroepen bij de kerk van Oosterbeek.
Het resultaat der bespreking was, dat de Synode verklaarde, dat de beschuldigingen tegen Ds. Raman ingebracht niet genoegzaam gestaafd zijn om elke verdere onderhandeling tot toelating in den dienst des Woords bij onze kerken af te breken; dat zij adviseerde aan de classis Arnhem c. a. het beroep door de kerk van Oosterbeek, als zijnde uitgebracht op een niet in onze kerken beroepbaar persoon te improbeeren en eindelijk, dat zij besloot voor het gaval tot genoemde classis het verzoek kwam Ds. Raman in onze kerken beroepbaar te verklaren, door deputaten Synodi voor de hereeniging met de Christelijke Gereformeerden een onderzoek naar hem te doen instellen.
Nadat de Synode weer in gewone zitting was overgegaan, werden als deputaten voor de diaconale werkzaamheden benoemd Dr. Wagenaar en Ds. Sikkel; nam de Synode met dankzegging in ontvangst een geschrift van Dr. Wagenaar over „het Ambt aller geloovigen", waarvan de vervaardiging hem door de V. S, van Utrecht was opgelegd en v/erd bepaald, dat de kerk van 's Gravenhage de volgende Synode D. V in September van 1891 zal saamroepen.
De kerk van 's Gravenhage werd gemachtigd voor de komende Synode adviseurs te kiezen en, als het God den Heere mocht goeddunken in den loop van dezen zomer ons vaderland met krankheid te bezoeken, de kerken tot een algemeenen bededag op te wekken.
In een slotwoord sprak de voorzitter zijn wensch uit, dat wanneer een volgend jaar de Synode te 's Gravenhage werd gehouden, men niet zou hebben te klagen over stilstand in het werk der reformatie. Tevens waarschuwde hij met nadruk tegen het valsche doleantisme. Hierbij waren twee klippen te mijden, die van het separatisme, waarbij de historische lijn verbroken en met het verbond Gods geen rekening werd gehouden en die van het romanisme met het absolute kerkbegrip.
Nadat Dr. Van Goor den voorzitter den dank der vergadering had gebracht voor zijn uitnemende leiding, ging deze voor in een hartelijk gebed om, nadat nog eens saam was gezongen, de tweede Voorloopige Synode van Nederd. Geref. kerken voor gesloten te verklaren.
W. GEESINK.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 6 juli 1890
De Heraut | 4 Pagina's