GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van een geacht correspondent

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van een geacht correspondent

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van een geacht correspondent ontvingen we deze opmerking:

'i Zij mij vergund een enkele vraag tot u te mogen richten nopens een paar uitdrukkingen in uwe zeer gewaarde artikelen in de Heraut over den Kinderdoop.

In No. 665, kol. Ill lees ik: »Er wordt dus hier volstrekt geen persoonlijk oordeel over het ten Doop gepresenteerde kind uitgesproken" etc.

Klopt deze uitdrukking wel met stelling i in kol. I »dat de H. Doop een voorafgaand genadewerk Gods onderstelt en alzoo een zegel is op wat Hij in de ziel reeds vooraf gedaan heeft? '' en met wat b.v. geschreven staat in kol. IV, dat de kerk de kinders doopt in de onderstelling, dat ze tot Gods uitverkorenen behooren ?

Is de vooronderstelling, dat het ten Doop gepresenteerde kind is uitverkoren ook niet tevens de uitspraak van een persoonlijk oordeel over dat kind, als uitverkoren en in beginsel wedergeboren; altijd voor zoover wij menschen, naar de gegevens, die wij hebben, oordeelen kunnen; en had dus de bedoelde uitdrukking niet ongeveer aldus moeten luiden: »Er wordt dus volstrekt niet met besliste zekerheid o^tï den geestelijken staat van het ten Doop gepresenteerde kind uitspraak gedaan? "

En waar het dan even verder heet: dat aangeboden kindeke wordt hier alleen gepresenteerd, als vallende onder den regel, dat bij kinderen, uit geloovige ouders of grootouders geboren de (i) mogelijkheid van een genadewerk Gods moet worden aangenomen" had daar in plaats van »de mogelijkheid'' niet moeten staan »de aanwezigheid"; in verband o. m. met wat in kol. II staat (beneden) »dat de bediening zelve van den H. Doop nooit anders rusten kan dan op de onderstelling dat in het te doopen kind zelf het ingeplante geloofsvermogen, op eene voor ons verborgene wijze, reeds aanwezig is"?

Daar ik meen, dat het aangeroerde meer dan een woordverschil betreft, zou ik gaarne zien, dat daarop, in deze zoo gewichtige materie, door u kon worden teruggekomen.

Hierop diene tot antwoord, dat de eerste uitdrukking o. i. moet blijven.

Een „persoonlijk oordeel" is een oordeel, dat de Bedienaar des Doops in zijn persoon vellen zou over de vraag, of er in den Doopeling een zaad der wedergeboorte is al dan niet.

Dit nu komt hem niet toe; daar is hij onbekwaam voor; er is niets waaruit hij zulk een oordeel zou kunnen opmaken. Al wat hij doet is slechts den regel des Verbonds toepassen.

Wel stemmen we daarentegen toe, dat het woord „mogelijkheid" in de tweede uitdrukking te zwak is; en het beter ware hier „de aanwezigheid" te lezen, daar in het „moet aangenomen worden" reeds ligt uitgedrukt, dat het slechts een onderstelling en geen zekerheid is.

Dat»mogelijkheid" gekozen wierd, vloeide voort uit de zucht, om te voorkomen, dat er geen Roomsche voorstelling van zekerheid der wedergeboorte zou insluipen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 oktober 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Van een geacht correspondent

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 oktober 1890

De Heraut | 4 Pagina's