Voor Kinderen
Efii fi'oiwe dienaar.
Baron van D. werd in den slag bij Bergen den i3den April 1759 zoo zwaar gekwetst, dat de geneesheeren terstond alle hoop op zijn behoud opgaven. Zijn kamerdienaar, die zeer aan hem gehecht was, en wien het eeuwig heil van zijn meester vooral ten harte ging, deelde hem op behoedzame wijs hun uitspraak mede, en smeekte hem tevens met allen ernst, de toevlucht te nemen tot den Heere Jezus. Op zijn vraag of hij ook een predikant verlangde, verzocht de gekwetste echter hem beslist met dergelijke vragen niet weer lastig te vallen. De trouwe dienaar liet zich daardoor mtusschen niet afschrikken.
«Generaal", sprak hij, »hebt gij mij ooit gedurende den tijd, dat ik u dien, op een daad van ontrouw betrapt? "
En toen de kranke deze vraag ontkennend beantwoordde ging hij voort:
»Welnu, dan zou dit de allereerste daad t van de grootste ontrouw zijn, als ik u niet wees op het heil uwer onsterfelijke ziel; een daad, die ik noch voor God, noch voor u in het jongste gericht, noch voor uw moeder, noch voor den rechterstoel van mijn eigen geweten zou kunnen verantwoorden.
»De geneesheeren, die u nog eenige hoop gegeven hebben, misleiden u; niemand heeft den moed, u dit mede te deelen, en daarom moet ik het u zeggen. Gij staat op het punt de eeuwigheid in te gaan, de tijd is kostbaar, uw oogenblikken zijn geteld; daarom, haast u om uws levens wil!"
Geruimen tijd lag 'de generaal stil en als in gedachten verzonken; daarop reikte hij zijn dienaar de hand, en dankte hem voor de groote trouw, die hem bewogen had zijn meester te wijzen op het groote gevaar, waarin hij zich bevond.
Daarop verzocht hij hem, den leeraar Ds. Fresenius te laten ontbieden, die weldra aan het ziekbed verscheen, en wiens ernstig onderhoud met den stervende, onder Gods zegen, rijke vrucht droeg voor de eeuwigheid, daar t de ongeloovige generaal, naar men mag gelooven, als een verlost zondaar in het huis des Vaders werd opgenomen.
De wijzen uit liet Oosten,
Arme herders, niet in waarde; Bij de machtigen der aarde Onbekend en ongezien. Werden door God uitverkoren, 't Eerst van Jezus' komst te hooren; D'eerste hulde Hem te biên.
Wijzen van het Oosten, lieden Die het stargewelf bespiedden. Zagen onverwachts de ster, Waar reeds Bileam van meldde, Toen hij Isrels glorie spelde, Christus toekomst zag van ver.
Blij verrast laat elk zich hooren; ïlsrels Koning is geboren, »Want de ster is opgegaan, «Die zijn komst moet vergezellen, Zijn geboorte moet vertellen : »Laat ons Hem aanbidden gaan.''
- Te Jeruzalem gekomen. Hebben zij met vlijt vernomen. Waar de Koning zich bevond, Dié den Joden was geboren. Maar hoe vreemd klinkt hun 't in de ooren Dat niet een hun vraag verstond.
Doch Herodes treft het' pijnlijk. Is 't niet moog'lijk, niet waarschijnlijk, Denkt hij, dië dit K mingszaad Mijn geslacht de kroon ontrukken, Zelf zich die op 't hoofd zal drukken; Hoe stuit ik dit dreigend kwaad?
Eerstlijk dien ik uit te hooren. Waar die Koning is geboren. Dien de wijzen willen zien Mooglijk dat wij 't onheil keerden ... D'overpriesters, schriftgeleerden Willen wij terstond ontbien."
Toen zij waren saamgekomen En zij konings wensch vernomen Hadden, namen zij het woord: »Dit moet in Judea wezen, Want Hiskia heeft voor dezen Micha's profetie gehoord :
«Bethlehem Efratha! vergeten, En in Juda klein geheeten. Toch zijt gij de minste niet: In u zal de Leidsman opstaarg" Die mijn volk zal weiden, voorgaan. En als Heerscher 't eens gebiedt."
(Slot volgt)
(»Onze kleeren" voortgezet). word', in een volgend nr.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 12 oktober 1890
De Heraut | 4 Pagina's