GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eea verrolgd dier.

m.

HET WOONHUIS.

Dat nu die dijken en burgten er niet zoo mooi uitzien als in een speelgoedwinkel spreekt vanzelf. Maar ten eerste kan men met deze pasgenoerade veel meer uitvoeren en ten tweede zijn het toch in hun soort ware kunstwerken, of liever het dier dat hen maakt, heeft van zijn Schepper een wonderlijke behendigheid ontvangen.

Hoe bv. velt de bever een boom? 't Beest heeft toch geen bijl.

't Antwoord is; door knagen, zoo lang in 't rond knagen met de scherpe tanden, tot de boom begint te waggelen. Maar — let wel —-aan den kant die naar 't water is gekeerd, knaagt de bever 't meest. Want dan moet de boom ten slotte zoo vallen als de bever 't hebben wil. Is nu de boom gevallen, dan worden er weer netjes de takken afgeknaagd en eindelijk de boom in palen van verschillende grootte gesneden.

En duurt dat niet schrikkelijk lang?

Dat valt nog al mee. Om een boom 30 centimeter dik te vellen, heeft de bever twee nachten noodig; vaak ook maar één.

Staken van 10 k 15 centimeter snijdt hij er verscheidene in één nacht. En tand-of kiespijn schijnt hij er nooit van te krijgen.

Gewoonlijk geschiedt dit vellen van boomen en dat afknagen van takken in den zomer, den besten tijd. Met het bouwen zelf begint de bever eerst half Augustus of op 't eind dier maand. In de streken waar hij woont begint de winter vroeg, en daar dient op gerekend.

Zulke groote dijken en huizen als waarvan we spraken komen alleen daar voor waar nog vele bevers zijn : veel handen of liever veel tanden maken dan licht werk. Maar het gaat daarbij weer zeer ordelijk toe. Gelijk bij elk ordelijk werk wordt de arbeid verdeeld en het is, zeggen de lieden die 't bijgewoond hebben, zeer merkwaardig als men, voorzichtig nabij geslopen, in den stillen zomernacht het geraas der werkende bevers en 't breken en vallen der boomen, stammen en takken, hoort. 't Is volkomen als waren er menschen bezig en volkomen begrijpelijk is dan ook de naam, welken de Indianen den bever geven: »een sprakeloos mensch".

Zijn de bevers zeer klein in getal zooals b. V. in ons werelddeel, waar men hen bijna geheel heeft uitgeroeid, dan zijn de dieren ook zoo wijs 't niet groot aan te leggen. Zij maken daar geen dammen en bouwen geen woningen, maar leven slechts in eenvoudige holen of gaten, die zij in den oever graven ;

de ingangen liggen dan onder de oppervlakte van 't water,

Men zou nu allicht denken dat de bevers, die zoo alles samen doen, ook heel gezellige bees ten zijn, maar, jawel. Zij denken: goede buren, daarom nog geen dikke vrinden. In de burgt der bevers wordt b. v. nooit een vreemdeling, dat wil zeggen, een bever uit een ander geslacht, toegelaten; alleen zonen en dochteren des. huizes. En ook als zij in gemeenschap wonen en groote burgten hebben, is ér toch geen gemeenschap of verbinding tusschen de verschillende woningen. Die liggen wel naast elkaar, maar elk heeft aan den waterkant zijn eigen ingang, net als de huizen in een dorp.

Zoodoende kan er nooit twist komen, ook niet over den voorraad, die, als ik zei, mede in het huis wordt opgelegd.

Die levensvoorraad bestaat uit velerlei. Allereerst houden de bevers veel van de schors der boomtakken, die zij afknagen. Maar het lekkerste hapje zijn voor hen de wortels der gele, zoogenaamde waterrozen, die groeien op den bodem van 't water, waarin de bevers leven. Evenwel stellen ze 't ook met minder, en vullen den buik met allerlei kruiden en bessen, die in de buurt te vinden zijn. Vleesch eten zij nooit; zij zijn planteters.

De bever is bijzonder schuw en omzichtig. Hij werkt in den nacht, verlaat zijn veilige woning slechts als het donker is, en zoodra hij vermoedt, dat eenig geraas nadert, zoekt hij 't water op. Daar is hij trouwens in zijn element. Hij beweegt zich er snel, vlug en veilig in zoodat de beste zwemmer 'them niet verbetert. Hij zwemt met de achterpoot en en stuurt zich met zijn breeden staart. De voorpooten gebruikt hij maar zelden om vooruit te roeien, maar houdt ze gewoonlijk uitEjestrekt onder de kin.

Doch al zwemt hij ook als een visch, zoolang onder water blijven als deze kan de bever volstrekt niet. Hoe zou dat komen ?

Wien de schoen past, enz.

II.

We zijn hierover nog niet uitgepraat, of liever, er is sinds den laatsten keer weder meer stof gekomen tot spreken.

Eenigen tijd geleden las ik in een opstel over de slavernij, dat die in onze kolonie Suriname is »opgeheven." Zoo ook vindt men telkens dat een winkel of een school is «opgeheven."

Dit nu is een verkeerde, eigenlijk belachelijke zegswijs.

Opheffen wil zeggen: iets omhoog doen gaan, iets verheffen bv.

»'k Hef mijn ziel o God der goden Tot u op."

Of wel:

»Ik hef-n^n En oogen op naar de bergen."

> Heft uwe hoofden op."

Zoo spraken onze vaderen en dit was taal waar zin in zat.

Als een last of iets anders drukt op wat er onder ligt, en men heft dan het bovenste op, wordt natuurlijk de druk weggenomen. Opheffen kan dus ook beteekenen wegnemen, wegdoen, namelijk wat hindert, drukt. Zoo kan een verbod, of een beleg worden opgeheven, wijl het als druk wordt beschouwd.

Maar als ik nu zeg, dat iemand uit de ellende is opgeheven, dan beduidt AsX opgericht., geholpen, gered; en precies hetzelfde moet het ook beduiden als ik zeg, dat een winkel is opgeheven, en toch wil men er juist wat anders mee uitdrukken. Een school die opgeheven wordt, wordt niet gesloten, maar gaat juist vooruit.

Er zijn dan ook wezenlijk woorden genoeg om zulke zotheden er door te mijden. In onze psalmen staat niet, dat onze zonden zijn opgeheven, maar weggedaan; het rijk van Babel zou niet opgeheven worden, maar vernietigd, weggevaagd; en de oude wereld is n'et door den zondvloed opgeheven, maar vergaan.

Als nu hiermee ook bij de lezers, zooveel 't noodig is, de verkeerde zegswijze is weggenomen, dan zijn we er geheel, en is niet de fout, maar de lezer opgeheven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juni 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juni 1891

De Heraut | 4 Pagina's