GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dütschland.

Wat te doen tegen de toenemende verwildering der jongelieden uit den vier den stand?

Steeds meer wordt de zedelijke en godsdienstige toestand waarin Duitschlands vierde klasse zich bevindt, door hen die het goede voor hun vaderland zoeken, besproken. Vooral het gehalte van het opkomend geslacht van den boeren-, arbeiders-en werkliedenstand boezemt velen bezorgdheid in. Men merkt met vreugde op dat er teekenen zijn, die er op wijzen hoe onder de studeerende jongelingschap Christelijke en vaderlandslievende gevoelens weder in eere komen, maar wanneer men bemerkt dat de jongelieden van den vierden stand uit een zedelijk oogpunt hoe langer zoo dieper zinken, dan is zeker de toekomst donker.

Men klaagt er over dat het voornaamste gebrek der Duitsche jeugd is: gebrek aan piëteit, waarmede bedoeld wordt, dat het opkomend geslacht geen eerbied heeft voor degenen die van Godswege over hen gesteld zijn. Kan het anders? Wanneer de vreeze Gods niet meer onder de menschen gevonden wordt, wil men ook niet buigen voor hen, door wier hand het God belieft om te regeeren.

Hoevele ouders klagen er over dat zij niet meer in staat zijn heerschappij te voeren over hunne kinderen, wanneer deze door het verdienen van loon beginnen te gevoelen dat zij op zich zelven kunnen staan. Er bestaan in Duitschland z.g. «Fortbildungsschule» welke de kinderen eenige jaren blijven bezoeken nadat zij de lagere school verlaten hebben en het blijkt dat het voor de onderwijzers dier scholen allermoeilijkst is, om de tucht op die inrichtingen te handhaven; zij moeten menigwerf de hulp der overheid inroepen om door gevangenis en kerker de uitbrekende zonden der scholieren te keer te gaan. En welk een driestheid en aanmatiging openbaren de opgeschoten jongens op straat, in de herbergen en bij volksfeesten! Steeds meer moet de rechter openbaringen van de brutaalheid dier jongens behandelen; het maken van burengerucht, het beschadigen van eens anders eigendom, het hoonen van overheidspersonen, zelfs majesteitsschennis, dwingt de politie telkens tot vervolging.

Ook spelen de halfwassen, gelijk men ze ten onzent noemt, bij Werkstakingen, bij stormachtige volksvergaderingen en volksoploopen, een groote rol. De dag des Heeren wordt veracht, men gaat op Zondag naar het danshuis of naar de kroeg en als men daar twist krijgt worden de messen getrokken. Op de dorpen behoort het tot de uitzonderingen wanneer een paar in den echt treedt, waarvan de bruid niet zwanger is, ja het gebeurt dat een jong mensch in een blad de voorspoedige bevalling van zijne verloofde bekend maakt. In de groote steden neemt het bezoek van bordeelen toe, terwijl het lezen van schandelijke boeken enz. er krachtig aan mede werkt, om de jongelingsschap naar ziel en lichaam te verderven. In de z g. «Kneip> stellen de jeugdige ridders van den arbeid zich aan als studenten; zij zijn lid of voorzitter of secretaris van allerlei vereenigingen; op den dag des Heeren houden de Turnvereenigingen en de zangclubs hare optochten en de predikanten wagen het niet op zulke dagen het gewone onderwijs in den Catechismus te geven. Reeds nu klaagt men er over dat in plaats van arbeiders die hun patroons eeren, men mannen heeft die op werkstaking belust zijn; er zijn schier geen trouwe huisvaders, maar wel mannen die in de herberg over de politiek zwetsen en de zorg voor de kinderen overlaten aan het zwakke vat. Waar zijn de hoofden van gezinnen, die priesters in hunne huizen kunnen genoemd worden? En wat zal er van worden, wanneer het opkomend geslacht de plaatsen inneemt van het thans levende?

De kennis omtrent de dingen der religie êchijnt bovendien uiterst gering. Wel blijken de leerlingen die het onderwijs in den Catechismus bijwonen, niet van alle kennis ontbloot, doch er zijn geheele massa jongelieden van 14—18 jaren, die van het kerkelijk onderwijs dat op den Zondag gegeven wordt, geen gebruik maken. In gemeenten van 40, 000 zielen maken 50 tot 100 jonge menschen van dit onderwijs gebruik, zoodat 95 pCt. tehuis of liever in de herberg blijft. De rechters doen dan ook de ervaring op, dat vele jeugdige misdadigers niet eens weten tegen welk gebod zij gezondigd hebben. Op de vraag, wie de Zaligmaker is, werden allerlei namen genoemd, o. a. Mozes en Luther,

Wat tegen de toenemende verwildering der jeugd te doen? Er zijn er die zeggen: de kerk moet er tegen optreden. De methode van het godsdienstonderwijs dient veranderd te worden; in plaats van holle leerstellingen moet der jeugd wezenlijk, krachtig godsdienstig leven worden geboden, en als men dan het godsdienstonderwijs later op de z g. »Fortbildungschulen" aldus aanvult, dat de jongelieden gewezen worden op de voornaamste plichten van den staatsburger, zal alles beter worden.

Maar hoe kan godsdienstig leven worden onderwezen? Kan mtn het wekken door middel van het geven van onderwijs? De ervaring leert het anders.

Er zijn in Duitschland honderden predikanten die »een nieuw Dogma, " of in het geheel geen leerstukken verlangen.

leerstukken verlangen. Men kan geen verslag van eene predikantenconferentie, eene Christelijke vereeniging, of kerkelijke vergadering lezen, of het thema »een nieuw dogma" komt op het agendum voor. De zaak is, dat men de oude leerstellingen van de kerk des Heeren niet gelooft, dat men ziet dat ook de groote meerderheid der menschen, die leden zijn der kerk, de stukken der Luthersche leer verwerpt, en er nu naar uitziet om de belijdenis der kerk in overeenstemming te brengen met den tijdgeest, opdat de kerk niet geheel op zijde gedrongen worde. Zij, die in dezen geest arbeiden, zullen het ondervinden, dat men zoo doende ook het kleine hoopke, dat nog aan de belijdenis der kerk vasthoudt, van haar vervreemdt en dat de groote massa door een nieuw dogma niet voor de kerk is te winnen.

Anderen willen, dat op de z. g. »Fortbildungschulen" godsdienstonderwijs zal gegeven worden. Daartoe moet de Staat dwingen; immers zijn de jongelieden, die heden deze school bezoeken, de hoop van het land, de mannen van de toekomst. Wanneer de volksgeest Christelijk wordt, zal de ondergang "der natie worden voorkomen.

Dit laatste beamen wij ten volle. Doch zal men met dwangmiddelen daartoe geraken ? Ons dunkt dat de ondervinding reeds het tegendeel geleerd heeft. Immers op bijna alle lagere scholen wordt onderwijs gegeven in den godsdienst, naar de belijdenis der schoolgaande kinderen; de z. g. »Simultanschulen" of neutrale scholen tellen schier niet mede. En hoe treurig blijkt het met de jeugd gesteld te zijn.

Ach mocht de kerk des Heeren in Duitschland hare roeping eens recht leeren verstaan. Men zou althans geen heil verwachten, enkel van een dwangmiddel, door de overheid aangelegd.

Mocht 's Heeren Geest de kerken der Reformatie m Duitschland opwekken uit den slaap.

Engeland.

In The Independent lazen we een brief van een leeraar eener vrije kerk, den heer Aubrey, handelende over de sociale quaestie ten plattenlande. Hij deelt daarin mede dat een op de zeven menschen, die den leeftijd van 65 jaren bereikt hebben, arm is. Op het platteland verdient een arbeider dooreen genomen ƒ 6.60 per week. Ook al kon hij er een stukje grond bij bebouwen, dan is hij me • dit loon niet in staat iets over te houden voor den ouden dag of voor tijden van ziekte. Er worden nu vereenigingen opgericht om de toestand der arbeiders te verbeteren; ook tracht men eene assurantie in het leven te roepen, waarbij de arbeider 2 of 3 stuivers per week betaalt, om aldus beter bestand te zijn tegen den strijd om het bestaan. De beweging wordt door vele boeren met wantrouwen begroet; ook staan de winkeliers ten plattenlande er tegen, omdat de arbeidersverecnigingen de winkelwaren voor haar leden verkrijgbaar stellen voor geringer prijs, dan waarvoor zij die in de winkels kunnen koopen. Er zgn predikanten, die deze beweging begunstigen, en het den werklieden niet kwalijk nemen, dat zij hunne waren voor den minst mogelijken prijs zoeken te verkrijgen en die het zelfs toejuichen, dat zij er zich voor zoeken te bewaren, om, oud geworden, opgenomen te worden in een armhuis. Maar nu zijn er predikers die door hunne gemeenteleden, welke tot de stand van winkeliers en van de boeren behooren, gewaarschuwd zijn, dat, wanneer zij in den socialen strijd de zijde der arbeiders kiezen, zij hunne bijdragen voor het predikantstractement zullen intrekken.

Het spreekt wel vanzelf, dat er over deze bedreiging wraak geroepen wordt, en dit is begrijpelijk. Het doen der boeren en der winkeliers is onchristelijk. Maar ook de leeraars hebben wel toe te zien, dat zij niet er aan medewerken, om de klasse van menschen die een schakel vormen tusschen bezitters en nietbezitters, uit den weg te ruimen. Zij behoorden zich in deze van alle partij kiezen te onthouden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juni 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 juni 1891

De Heraut | 4 Pagina's