Buitenland.

Japan. Velen verkeeren In de meening, dat het Bocdhisme in Japan zoo goed als uitgestorven is. En men zou uit sommige berichten uit dat land kunnen opmaken, dat de strijd tusschen het Christendom en het Boedhisme uitgestreden is, zoodat de duisternis door het licht overwonnen werd. Doch niets is minderwaar. Inderdaad ontwikkelt het Boedhisme meer kracht dan eenige jaren geleden. De eigenlijke strijd tusschen dien vorm van het heidendom en het Christendom moet nog worden gestreden, en de voorstanders van het Boedhisme zien dit zeer goed in en wapenen zich tot den strijd. Ofschoon onlangs een Japansch blad naar waarheid verklaarde, dat het Christendom langzamerhand in Japan veld wint, zonder ooit een oogenblik teruggeslagen te worden, zoo is het eveneens waar, dat de Japansche Boedhisten nog nooit zulk een werkzaamheid ontwikkelden als in den laatsten tijd, omdat men in het Boedhistische kamp kennelijk gevoelt, dat het Boedhisme bedreigd wordt.

Opmerkelijk is het, dat de Japansche Boedhisten ijverig in de weer zijn om de propagandamiddelen van de Christenen in Japan na te bootsen. Z0O heeft men Boedhistische jongelingsvereenigingen gesticht, die geheel op de leest van de Christelijke jongelingsvereenigingen geschoeid zijn. Ook arbeiden de Boedhisten in Japan door middel vau Zondagsscholen, terwijl men er zelfs niet tegen op ziet om gebouwen te doen verrijzen, om de jeugd des Zondags in het Boedhisme te onderwijzen. Ook is er van wege de krachtigste Boedhistische secte, die van Shin Shu, een Catechismus opgesteld, waarin de jeugd zal worden onderwezen.

Het Boedhisme is echter niet de oorspronkelijke vorm, waarin in Japan afgoderij gepleegd wordt. Het Sintaïsme, d. i. de aanbidding van zon, maan en sterren is in Japan inheemsch. Het Boedhisme is ontstaan in het noordelijk gedeelte van Indië. Ter wille van lezers, die niet op de hoogte mochten zijn van hetgeen het Boedhisme is, deelen wij het volgende mede.

Het Boedhisme ontleent zijn naam aan zijn stichter Boedha Sakja-Moeni Zijn leer komt op het volgende neder: Uit het niet ontstond de wereld; geen eeuwig ongeschapen, goddelijk wezen heeft de zichtbare en onzichtbare wereld te voorschijn geroepen, maar alles ontstaat en vergaat door eene onbegrijpelijke noodzakelijkheid, door eene aaneenschakeling van oorzaken en gevolgen, door gestadige herschepping en vernietiging. Eerst baadde zich alles in licht, maar doordat plotseling eene gedachte ontstond, kwam het valsche licht te voorschijn. Daarna scheidden het ledige en de duisternis, en werd de duisternis door het ledige beperkt. De wereld ontstond door de macht der duisternis en blijft daardoor ook voortbestaan. In den beginne was alles een chaos van verwarring; eerst de lichtscheppende rede bracht orde in dien warrelklomp. Zes soorten van wezens bevolkten daarna de aarde: goede geesten, menschen, asuren, dieren, monsters der onderwereld en heigewrochten. De volmaking der levende wezens bestaat in eene toenemende ontwikkeling des geestes, totdat de ziel eindelijk in het niet wegzinkt; de toestand van volkomen vernietiging wordt de nirwana genoemd, daartegenover staat de toestand in de hel, hardka genaamd. Na groote tijdruimten komen telkens wereldschepping en wereldverwoesting terug. De laatste oorzaken van de verwoesting der werelden (de Boedhist neemt een drietal werelden aan) zijn gelegen in zonde en misdaad, wellust, haat en onkunde, booze machten die men met vuur, water en wind kan vergelijken. Na hare schepping gaat de wereld aanstonds haren ondergang tegemoet. De grootte, kracht en leeftijd der schepselen verminderen langzamerhand, totdat zij door vroomheid en zedelijkheid worden hersteld. Zulk eene omwenteling der tijden wordt 64 maal herhaald. Op 7 verwoestingen door vuur volgt ééne door water, en op 7 verwoestingen door water, ééne door storm. Geheel de zinnelijke wereld is aan de macht van het booze onderworpen, en men kan alleen gelukkig worden door de boosheid te ontvlieden. Alleen door de wereld, hare lusten en bekoringen te verloochenen, kan men zalig worden. Vooral gelden daarbij vijf geboden: men mag geen levend wezen dooden, niet stelen, zijne lusten niet opvolgen, niet liegen en geen bedwelmende dranken gebruiken. Die deze geboden opvolgt, wordt een verheven geest, hij leeft lang, neemt telkens eene nieuwe gedaante aan en komt eindelijk, na van deugd tot deugd te zijn geklommen, in de Nirwana. Die dit niet doen, komen in de hel. De geestelijken moeten als bedelaars leven, zich aan een strenge kloostertucht onderwerpen, moeten alle aardsche goederen versmaden, volkomen kuisch blijven en aan hunne oversten onbepaalde gehoorzaamheid toonen. Zij moeten zorgen voor de begrafenis der dooden en nu en dan preeken voor het volk. Zij worden als heiligen, als middelaars tusschen de Godheid en bet volk gehuldigd. De kloosters der geestelijken dienen tevens voor scholen voor de jeugd.

Men kan uit het bovenstaande de verwantschap tusschen het Boedhisme en het modernisme opmaken en zien dat de strijd tegen zulk een leer voor de Christelijke zendelingen en leeraars in Japan zeer zwaar zijn moet.

WINCKEl, .

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen