GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beelden en gelijkenissen.

De vo ken van het Oosten houden er veel van bij het spreken en schrijven allerlei beelden en vergelijkingen te gebruiken, veel meer dan wij.

Als wij b V. zouden zeggen: »Ik ben blij dat ik u zie, " roept de Oosterling: »0 mijn lam, mijn schat, zijt gij daar!" Als een jongen te laat op 't werk komt, zal bij ons de baas hem met een paar woorden beknorren. In het Oosten daarentegen zal de meester den knecht b.v. deze vraag doen: »Komt zelfs niet het vee te zijner tijd om gedrenkt te worden ? »Gij begrijpt wat dat beduidt.

Toch kunnen wij het ook niet zonder beelden en vergelijkingen stellen en zelfs is het recht schoon als iemand die goed en juist weet te gebruiken. Dat maakt zijn woorden duidelijk en aangenaam. Ja, de kunst om goed en schoon te spreken of te schrijven, bestaat voor de helft in 't goed gebruiken van ge­

schikte en schoone beelden en gelijkenissen. In het Woord des Heeren vinden wij daar ook gedurig gebruik van gemaakt. Koning Salomo vergelijkt gepaste woorden met gouden appelen op zilveren schalen, en de last die een luiaard zijn meester aandoet is, zegt hij, even hinderlijk, als rook voor de oogen. Dat zijn beelden die ieder vat, en die ons de zaak zoo voorstellen, dat we haar nooit weer vergeten.

De eenvoudigste manier van vergelijken is die welke we in het dagelijksch leven ook wel gebruiken. Als iemand b. v. zegt: »ik ben zoo frisch als een hoen", of »hij rammelde van den honger", of »zijn oogen flikkerden", dan gebruikt hij vergelijkingen, om duidelijk te maken, - : hoe het is, hoe dit of dat geschiedt. Men kan ook wel zeggen: »ik gevoel mij sterk", »ik heb honger, " maar dat is lang zoo krachtig niet. Dat het vergelijkingen zijn en geen beschrijvingen, weet ieder toch wel. Niemand zal, als een ander verklaart dat hij »rammelt" van den honger, antwoorden : »Dat is niet waar, want ik hoor niets rammelen." ^ Juist omdat het een^beeld is, maakt het de zaak duidelijker.

Als ik zei, gebruiken we beelden en vergelijkingen om de zaak helder te maken, waar we over spreken. De Heere Jezus leerde door gelijkenissen, opdat zij, wien het gegeven was Hem te verstaa.i, des te sterker en dieper mochten inzien wat Hij bedoelde. Denkt maar eens aan die heerlijke vergelijking: »Ik ben de ware wijnstok en Mijn Vader is de Landman; gij zijt de ranken" enz. Hoe klaar wordt ons dan voor oogen gesteld hoe de geloovigen in den Heere Jezus zijn en niets zijn zonder Hem en hoe de Vader op de ranken let. En als de Heere Christus wederom zegt: Ik ben de deur, of de weg, of de Goede Herder, dan zijn dat altemaal beelden, maar zoo duidelijk, dat ze ons ineens zeggen wat anders veel woorden zou eischen om verklaard te worden.

Wij noemen Prins Willem I den «vader des vaderlands." Waarom ? Wel beproeft eens dat op te schrijven en gij zult zien hij men er gemakkelijk en heel licht een gansche bladzij mee vult. Doch zeg ik den »vader'' dan weet ieder dadelijk wat er bedoeld wordt, en hij weet het tevens goed ook, al ontbreekt er ook aan waarom die naam wordt gegeven. De vergelijkingen zijn dus niet alleen voor de duidelijkheid goed, maar zij helpen ons ook om iets kort en krachtig te zeggen.

{Wordt vervolgd)

AAIV VRAGERS.

De kaneel schijnt voor de vrienden veel aantrekkelijks te hebben en komt nog eens ter sprake. Nu zij smaakt dan ook lekker. Maar men moet er niet te veel van eten.

Dat die plant ook in de Schrift wordt vermeld is juist, en om allerlei redenen, o.a. wegens den naam, is 't zeker, dat de kaneel van toen dezelfde plant was die nu nog zoo heet.

De kaneelboom levert verschillende soorten fijne olie op; de binnenste bast is de kaneel die wordt afgeschild, in strooken gesneden en in de zon gedroogd; van daar dat zij zoo gekruld is. Deze specerij nu werd gebruikt tot het bereiden der heilige olie, Exod. 30 : 23; er wordt ook van gesproken in Hoogl. 4 : 14, alwaar de gaven der geloovigen vergeleken worden bij specerijen in den hof des JHeeren. En in 't N. Testament, wordt de kaneel als koopwaar vermeld. Openb. 18 : r3.

Zeer goede kaneel groeit op het eiland Ceylon. 'tKomt van een boom ter hoogte van meer dan twintig voet; de takken zijn met een gladde, bruine bast bedekt. De bladeren zijn lang en rond; de bloemen groeien in trossen en zijn groenachtig wit; de eikelvormige vrucht is klein. Omstreeks den tijd der specerij-inzameling geeft de boom een liefelijken geur, niet ongelijk aan dien van de lehe der dalen. Deze geur verspreidt zich over het gansche eiland, ja ook wanneer de wind zeewaarts waait, tot ver in den Oceaan, zoodat de zeelieden, naar men zegt, den reuk van de kaneel op een afstand van zes tot acht mijlen bespeuren, 't Is dus wel jammer, dat in sommige van onze Hollandsche steden zulke kaneelboomen niet kunnen groeien.

De bonten hoed.

Op een regenachtigen dag in het voorjaar meldde een arme werkman, die uit een verafgelegen streek kwam en op zijn langen tocht zijn voeten zelfs had stuk geloopen, zich bij een groote machinefabriek aan, en vroeg of men daar ook werk voor hem had.

Zijn uiterlijk was echter zulk een slechte aanbeveling, dat de directeur, zonder veel praatjes, hem den raad gaf om het maar liever eens bij een ander te beproeven. Weemoedig wendde de blijkbaar diep teleurgestelde man, die juist op deze beroemde fabriek al zijn hoop scheen gevestigd te hebben, zich om — en hij was reeds bijna weg, toen de fabrikant hem eensklaps terugriep.

„Zeg eens, beste vriend, wat voor een hoed hebt gij daar toch op uw hoofd? "

»Een houten hoed, mijnheer."

»Een houten hoed? Laat eens zien. Hoe komt gij daaraan? "

»Dien heb ik zelf gemaakt."

»Maar hoe dan, op welke wijs? "

»Ik heb hem op mijn draaibank gemaakt."

»Maar uw hoed is langwerpig rond, man, — en de draaibank maakt de voorwerpen rond!"

»Juist; maar ik heb de draaibank wel genoodzaakt om naar mijn zin te doen. Ik had een lange reis voor mij. Geld om telkens , nieuwe kleeren te koopen, heb ik niet; en daar ik geen lust had om mijn goeden hoed in het regenachtig weer te bederven, liet ik hem thuis, — want ik was op het denkbeeld gekomen om eens een hoed »wa terproef' te maken".

Door zijn aangeboren gave voor werktuigl kunde en machinerie had deze man het »ovaa draaien" ontdekt, en doordien de aandacht van den fabrikant op zijn werk viel, was nu zijn fortuin gemaakt. Hij werd een der voornaamste en best betaalde werklieden aan de fabriek, en behoefde nooit meer het land af te loopen als een bedelaar, om te vragen of iemand hem ook plaatsen kon.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 oktober 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 oktober 1891

De Heraut | 4 Pagina's