GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een lezenswaard opstel gaf Ds. De Haas in de Roeper over het Darbisme in de Nederlandsche Hervormde Kerk ten beste. Ge leest daarin eerst deze inleiding:

Het heugelijk feit der Kerkelijke samenwoning onzer vereenigde Christ, en Ned. Geref Kerken vestigt o. m. de aandacht van allen die het Zion des Heeren van harte liefhebben, ook op al degenen, die nog in het Ned. Herv. Kerkgenootschap blijven.

Bedoeld zijn hiermede natuurlijk de kinderen Gods. Niet het grosdat onder Jan Rap en zijn maat behoort. Niet de honderdduizenden zorgeloozen en onverschilligen, die met God en godsdienst spotten, het in wendige van een kerkgebouw schier geheel vergaten of zelfs nog bijna nooit gezien hebben, wijl zij sedert hun doopdag, toen zij de Kerk ingedragen werden, uit zichzelven nooit eenig kerkgebouw bezocht hebben.

o, Zeker, ook deze laatste groepen mogen wij nog niet aan satans geweld en booze macht overlaten.

Reeds daarom niet: wijl zij gedoopt werden in den Naam des Drieëenigen Gods en Hij zelf zijne gezanten heel de wereld door uitzendt, opdat deze die zedelijk verbasterde, diep in de ongerechtigheden verzonken wereld in • den Naam van Christus de prediking der verzoening en verlossing zouden brengen. Ziet, al dezen ver van den levenden God des Verbonds afgeweken en vervreemden, moeten de voorwerpen blijven - van ons waarachtig mededoo^en, van onzen Christelijken liefdearbeid op het gebied der Inwendige Zending. En de Christ. Geref Kerken kunnen op vele plaatsen van ons vaderland dan ook getuigen van den rijken geestelijken zegen, dien het den Heere der gemeente behaagd heeft, over dien Inwendigen Zen dingsarbeid uit te storten. Waar voor twintig en tien jaar geleden de macht van ongeloof en onverschillig heid zijn onbeteugelden scepter zwaaide, is in menige streek roering onder de dorre doodsbeenderen geko men, ja meer dan dit, honderde zielen zijn door de prediking des Woords tot geestelijk ontwaken en opstaan uit den dood der zonde gekomen en door den geest Gods der gemeente die zalig wordt toegevoegd, ter bevestiging van 'sHeeren getuigenis: »waar de vijand aankomt als een stroom, zal de geest des Heeren de banier opheffen." Met het^ oog op de gezegende vruchten, die reeds geoogst zijn, is het dan ook zeer te hopen, dat de vereenigde Kerken dat werk der In wendige Zending eerlang krachtig aanvatten op al zulke plaatsen, waar de macht van ongeloof en bijgeloof nog onbeperkt hare verwoestingen aanricht, bij name in Groningen en Drenthe, in Noordbrabant en Noordholland, ja in schier alle provinciën van ons zedelijk diep gezonken vaderland.

Uitnemend. Maar hier laat hij het niet bij en spoort nu ook het karakter van de krank-, heid op waaraan vele dezer broeders en zusters lijden.

Hierover nu schrijft hij :

Aan ons moet nooit de schuld gegeven kunnen worden, dat zij geheel en al, dank zij onze onverschilligheid jegens hen, in de drassige wateren van het onkerkelijk en toch ook Kerkistisch darbisme verdronken zijn.

Want dat is het groote gevaar, dat de geloovige en Geref. leden der Ned. Herv. Kerk thans meer dan ooit bedreigt:

het darbisme, ook al sluiten zij zich niet formeel bi de darbisten aan.

Wij kennen dezulken ook. Lieden voor hoogen en lageren stand, die bij wijlen bewogen worden onder de prediking in een Geref. Kerk en wier ziele snakt naar de onvervalschte waarheid; die zich volstrekt niet meer in de zoogenaamde «groote Kerk" thuis gevoelen, wier ziele walgt van het daar opgedischte zeer lichte brood, indien al brood! en die toch blijven in diezelfde Ned. Herv. Kerk, dank zij hunne darbistische neigingen.

Ach, zoo redeneeren zij dan, waartoe toch al dat verschil over den Kerkvorm, dat is immers maar bijzaak, terwijl het op de groote hoofdzaak: den waarachtigen vrede onzer onsterfelijke ziel door de gerechtig heid Christi aankomt? Wij mogen deze geloovigen onder wie zeer teeder levende Christenen zijn, tot geen prijs los en versteenen laten in hun ongeestelijk darbisme.

Ieder Geref. dienaar des Woords ouderling of diaken heeft voor hen, die ons geestelijk zoo nauw bestaan, een heilige roeping te vervullen. Dezulken moeten er op gewezen, dat ook het stuk der Kerk behoort tot de leer des geloofs. zonder hetwelk er geen zaligheid is. Het stuk der Kerk moet dies tot duidelijkheid, althans tot meerdere duidelijkheid gebracht voor derzulken geestelijk verstand en oordeel.

Want meene niemand, dat de geloovigen, die met deze darbistische neigingen bezwaard zijn uit onverschilligheid aldus handelen. Zij weten niet anders. Wij spreken nu niet over de voorgangers Wij bedoelen de leden. Zij hebben in het Ned. Herv. Kerkgenoot schap nooit een juiste, waarachtige voorstelling van den heus der Kerk van Christus van hun voorgangers ontvangen. Die voorgangers zelven wisten er weinig of niets van. Als een hoogleeraar gelijk prof. Doedes de goê gemeente vertellen gaat, gelijk hij voor enkele jaren deed, dat zijne sociniaansche opvatting van de Drieëenheid Gods strookt met deleervandenHeidelb, Catechismus, wijl deze in Zondag q de Schepping aan God den Vader alleen toeschrijft, dan kunt gij hieruit concludeeren tot 's geleerden mans voorstelling van het stuk der Kerke Christi. En ge behoeft de standaard werken dezer professoren dan ook maar op te slaan om u volkomen te overtuigen van de duisterheid der begrippen in zake het leerstuk der Kerk. De heeren weten en wisten er letterlijk geen weg mee. Zij voelden wel, dat de Gereformeerde Kerk een andere was dan het Ned. Herv. Kerkgenootschap, en des ondank hebben zij nooit iets anders gedaan dan dat genootschap eenzelvig met de ware, d. i. de Geref. Kerk der vaderen te verklaren.

In deze dubbelzinnige, kerkelijke duisterheden nu zijn honderde Herv. predikanten ingeleid, die dus straks over de Kerk handelend er heelemaal niets anders van wisten, dan dat de vaderlandsche Kerk nog niet zoo kwaad was en dies lasteraars scholden wie haar ongeformeerd idioom met de stukken kwamen aantoonen. Maar is 't dan wonder, dat de leden van dat Kerkgenootschap zich geen juiste voorstelling van wat nu eigenlijk door de Kerk des Heeren te verstaan zij, hebben kunnen vormen?

Op de catechisatiën werd daar nooit over gesproken, wat zou dat beteekenen: te handelen op de catechisatie over de Geref. belijdenis in zake de Kerk! De predikanten hadden een stelselmatigen afkeer gekregen op de academie van die versleten schoenen van Dordt; gij kunt denken, d« daarover dus ook nooit met een woordje over gerept werd in de leerkamer. Door dit alles zijn de geloovige leden diei: Kerk, die tot hiertoe stelselmatig tegen de Geref. Kerkregeering ingenomen werden, door en door onkundig opzichtens den eisch der waarheid ten aanzien van de Kerke Gods, ook wat de «rechte forrae" dier Kerke in 't zichtbare op aarde betreft en uit dien hoofde al die darbistische overleggingen des harten: »op dien Kerkvorm komt het minder aan als ik deJGeref. waarheid maar hooren kan." Een redeneering, die er op uit is te willen betoogen, 'dat het stuk der K; ; fk dan oiet tot de waarheid behoort of gerekend moet worden.

Onze in dit stuk onkundige broeders en zusters in het Herv. Genootschap moeten dus van nu aan door de vereenigde Geref. Kerken ten onzent, op deze geestelijke schade berokkenende leemte in hun beschouwingswijze ernstig en biddend gewezen!

Wij moeten hen uit Gods Woord zelve betoogen in de prediking en in het persoonlijk gesprek, dat het stuk der Kerk wel degelijk een integreerend bestanddeel van de waarheid is en dat niemand van die waar heid ook maar iets mag afdoen, want dat God dan eens ons deel afdoen zal uit het jjoek des levens.

De Kerkvorm, een onverschillige, een althans minder belangrijke zaak!?

Het mocht wat, mijne darbistische gezinde Herv. broeders en zusters, die met ons één zijt in ons verheerlijkt Hoofd, den Koning Zijner duurgekochte Kerk!

Maar eilieve, waaróm hebben onze voorouders dan zooveel voor dien Kerkvorm geleden, waarom zooveel schatten van geld en van kostelijk raenschenbloedvoor dien Kerkvorm vergoten!

Arme Calvin, arme Modet, arme A Lasco!

Natuurlijk is hiermee niet bedoeld, dat het karakter van het Darbisme uitsluitend in het verwaarloozen van den kerkvorm zou bestaan. Voor een Darbist is de kerkvorm niet slechts onverschillig, maar zondig, wijl verkeerd.

Zeer terecht wijst Ds. De Haas er dan ook op, dat dit Synodaal Darbisme soms sterk kerkistisch wordt, en voor de dusgenaamde »kerk der vaderen" ijvert alsof ze heusch nog ook maar met éën enkelen trek op de kerk waarvoorde vaderen hun bloed vergoten, geleek.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1891

De Heraut | 4 Pagina's