GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De zaak der predikants-traktementen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zaak der predikants-traktementen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De zaak der predikants-traktementen is wel onder de oogen gezien, maar nog niet tot genoegzame helderheid gebracht.

Op ongemeene wijze maakten we sinds 1834 en 1886 vorderingen; we deden een reiizenschrede vooruit; maar toch zijn we nog lang niet waar we wezen moeten. '

Nu ontmoedigt ons dit in het minstv'niet; want men mag nooit vergeten, dat ons volk eeuwenlang geleerd had, dat de pastoor of later de predikant niets kostte.

De kerk moest groote goederen bezitten, en uit die goederen leven; en voorzoover die goederen niet genoeg inkomsten opleverden, moest de Overheid bijspringen.

Zoo was het hier te lande in de Middeleeuwen, en zoo bleef het in de dagen der Reformatie. Ja zelfs werd het door de Hervorming der i6a eeuw nog erger. Was men toch in de Middeleeuwen gewoon geweest, apart voor allerlei kerkelijken dienst te betalen, ook dit hield met de Hervorming op, en men kan vtij zeggen, dat ons volk twee a drie eeuwen een kerkelijken dienst op uitgebreide schaal genoten heeft, die niets kostte.

Men had niets betaald voor de gebouwen. Men betaalde niets voor den kerkelijken dienst. En men betaalde zoogoed als niets voor zijn herder en leeraar.

Men had alles om niet.

En als het dan in dorp of stad al te bar liep, zoodat de predikant niet leven kon, dan bedelde men liever op de meest schaamtelooze wijze bij de Overheid, dan dat men zelf de hand in den zak stak.

Onwaardig en vernederend is dan ook de rustelooze aanvrage, waarmee de Overheid in die dagen altoos weer om ^eld bestormd werd.

Artikel 36'met zijn voorstelling, alsof het alles van de Overheid komen moest, werkte demoraliseerend.

Zelf had men niets voor zijn kerk - over. De Overheid'wae daar goed voor. Ën als men dan zelf eens een kip, of een mand ooft naar de pastorie stuurde, zag men, m.et het gevoel van iemand die zich haast te buiten was gegaan in goedheid, zelfvoldaan op zijn milde handreiking neder.

Voor alles was geld, behalve voor de kerk; en dat niet omdat men zijn kerk niet li'.fhad en niet op prijs stelde, maar eenvoudig omdat men geconfijt was in de leer, dat de kerk verzorgd werd door de Overheid.

En vraagt men nu waarom de herders en leeraars hier dan geen eind aan maakten, en hun gemeente niet in een beter spoor leidden, dan moet, helaas, geantwoord, dat de predikanten liever geen geld van de gemeente hadden, en er de voorkeur aan gaven, om uit fondsen en gaven van de Overheid te leven, , uit vrees, dat ze hun vrijheid tegenover hun gemeente zouden verliezen.

Werden ze door de gemeente betaald, dan waren ze aan de gemeente ook gebonden, en vrij tegenover de gemeente te staan is alle eeuw door de hartstocht van alle clericalisme geweest.

Niet onder de plak.

Het mag dan ook als een wonder worden beschouwd, dat desniettemin sinds 1834, en nader sinds 1886, de bezoldiging van eigen predikanten door de gemeente er.én bij het volk én bij de predikanten zoo grif is ingegaan.

Wel een bewijs, dat het Gereformeerde volk in beginsel met de Staatskerk gebroken en de Vrije kerk aanvaard had; en dat bij deze predikanten de zuurdeesem van het clericalisme metterdaad is uitgebannen.

De droeve ervaring der historie had dit wonder gewrocht.

Het volk had leeren inzien, hoe alle Overheidshulp altoos eindigt met juist het ongeloovig en vijandig element in de kerk te steunen; en de predikanten hadden zich bekeerd tot het inzicht, dat het geestelijk hooger stond met Gods volk smaadheid te leiden, dan te boeleeren met een neutraal gouvernement.

Jammer slechts, dat de gemeente nog te veel bleef vragen: „Voor hoe weinig kan ik een bruikbaar prediker bekomen? "

Vandaar in de actie van 1834 lange jaren, op enkele dorpen die ridicule traktementjes van f 400, / Soo en / 600, die sinds wel iets klommen, maar toch in verreweg de meeste dezer gemeenten nog aanzienlijk te laag zijn.

En wel was men bij de actie van 1886 iets milder, in steden als Amsterdam zelfs zoo mild, dat men het traktement op geheel gelijken voet bracht met het verleden; maar toch kwam het ten plattelande en op kleine plaatsen ook bij deze actie m.aar al te zeer voor, dat men op een goedkoopje uitging, en een soort accoord sloot, soms beneden e / 600,

Dit nu is te? , en het Evangelie, en des­

wege ook tegen on2e kerkenordening, die aan den kerkeraad den last oplegt, zorg te dragen, dat de Bedienaren des Woords zonder zorqe leven kunnen.

Zoo dikwijls dus een kerkeraad, op de conscientie afgevraagd: »Kan uw leeraar zonder zor^e leven? " niet volmondig en met besliste overtuiging 'ja kan antwoorden, deugt de toestand niet, wordt het Evangelie weerstaan, en is men aan onze kerkenordening ongehoorzaam.

Want wel ligt schrielheid in onze zondige natuur; maar Gods Woord is er juist voor om tegen zulk een zondigen trek van ons hart in te gaan, en Gods volk mag niet rusten, zoolang Gods Woord ook ten deze niet heeft getriomfeerd.

Zeer hopen we dan ook, dat men bij de komende vereeniging der Gereformeerde kerken scherp op dit punt zal toezien; en dat, zoo er bleek nog eenig verschil te bestaan, tusschen de kerken van 1834 en die van 1886, men niet een schrede achterwaarts, maar saam een schrede voorwaarts zal doen.

Naar den tegenwoordigen levensstandaard \ is geen traktement ten plattelande onder de /• 1000 bestaanbaar. In kleine steden mag het niet onder de ƒ 2000 dalen. En in groote steden behoort het minstens ƒ 3000 te zijn.

^Ook dan zal zulk een traktement voor een gehuwd man, die kinderen heeft, nog wel amper toereikend zijn, maar het zal toch gaan.

Gaan vooral zoo onze predikanten zich van meet af wennen aan goed boekhouden. Iets waar gestudeerde personen, als nawerking van het studentenleven, wel eens niet aan willen, maar dat toch dringend noodzakelijk is.

Bijna uitsluitend door dat gemis aan deugdelijk financieel beheer en ordelijk boekhouden zijn zoo tal van predikanten ongemerkt in allerlei financieele moeilijkheden geraakt, die hun op jarenlange zorg, ja, op zielsbenauwing te staan kwamen.

Zij men daarom ook hierin Gereformeerd, d. w. z. late men ook hierin den Geest des Heeren, die een Geest van orde is, krachtig doorwerken.

Duizend gulden met behoorlijk boekhouden staat stellig met veertienhonderd gulden zonder boekhouden gelijk.

Wie jaar aan jaar een ordelijk financieel beheer voert, verdient daardoor alleen een kapitaaltje.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 december 1891

De Heraut | 4 Pagina's

De zaak der predikants-traktementen

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 december 1891

De Heraut | 4 Pagina's