Zending.

ZENDINGSPLANNEN.

II.

Hoe zullen, vraagt Pierson, de verschillende kerken in de toekomst saam kunnen arbeiden voor de Zending?

Hij noemt dit: Vooreerst wenscht hij één groote vereeniging, gevormd door verschillende kerken, met het doel nieuwe arbeidsvelden op te sporen, en arbeiders naar nog onbezet gebied te zenden. Deze vereeniging kan dan handelen als een comité, om botsingen onderling te voorkomen en eveneens het onbezet laten van gebied, alsook alle moeilijkheden tusschen genootschap en zendelmg.

Ten tweede wil hij een inleidingscommissie.

Deze moet pas aangekomen zendelingen ontvangen en leiden, hen onderrichten omtrent de bijzonderheden van de luchtstreek, plaatselijke ziekten en de middelen ter voorkoming of ter genezing, in 't kort, de arbeiders in staat stellen met verstand het nieuwe Zendingsveld te bearbeiden. Zoo wordt noodeloos verlies van leven of gezondheid en tal van misgrepen voorkomen.

e Ten derde heeft hij een groot plan voor opleiding en en ondersteuning. Er moet gezorgd worden voor de opleiding en het onderhoud van candidaten voor het Zendingswerk en ten deele voor hun vorming op, het arbeidsveld zelf. Zooals het nu staat, worden ongetwijfeld tijd en kracht in den loop der studie verspild.

Er is een algemeene voorbereiding die Zendingshuis en Seminarie kunnen geven; maar ook een bijzondere voorbereiding die alleen daar ginds te verkrijgen is. Eenige der meest verstandige zendelingen hebben gezegd dat als de tweede helft der opleiding van den candidaat kan gegeven worden ter plaatse waar hij zal arbeiden en zulks onder toezicht van reeds aanwezige zendelingen, zij veel geschikter zouden worden voor het te verrichten werk.

Ten vierde moet er een genootschap zijn voor den overtocht van zendelingen, behoorende tot, gesteund door de kerk, om kosteloos zendelingen en zendingsbehoeften over te brengen, en middel te worden van onderlinge gemeenschap, en evenzoo overtocht te verschaffen aan arbeiders die rust behoeven. Als de arme vrienden van Ds. Harms te Hermannsburg in der tijd het schip Candace konden bouwen om hun zendeHngen over te voeren, kan dan, vraagt de heer P., de geheele kerk niet voor gansch het aantal zendelingen zorgen ?

Ten viffde is er behoefte aan een groote vereeniging voor Christelijke leesstof. Deze moet niet alleen zorgen voor Bijbels, tractaten en stichtelijke boeken, maar ook alom, waar 't noodig is, drukpersen vestigen, en zorgen voor de noodige onderwijsmiddelen in de volkstaal.

Ten zesde wenscht hij in de toekomst den mede-arbeid van vrome vrouwen in het werk der Zending; eenerzijds opdat hun raad en ijver te nutte komen, anderzijds opdat zij zelf door persoonlijk aandeel belangstelling krijgen.

Mannen en vrouwen moeten voor de Zending saam werken; niet elk in afzonderlijken kring.

Ten zevende is de heer P. een voorstander of liever wil hij een grondig onderzoek van kolonisatie door de Zending. Hij verstaat daaronder dat gezinnen in een groep of gezelschap levende, handwerken, kunst jn handel beoefenend, een Christelijke gemeenschap vormen, te midden van heidensche, Mahomedaansche en ook Roomsche bevolkingen. Zulke gezelschappen dienen tot onderlinge aanmoediging, bescher ming en saamwerking. De hoofdzaak blijft natuurlijk de verbreiding des Evangelies; maar gelijk bij Paulus, is het beroep het middel waardoor men zich onderhoudt.

(Dit is dus ongeveer 't zelfde als de ook in onze Oost beproefde «Evangelisatie door landontginning", vroeger in ons blad vermeld. We hebben echter nog niet vernomen dat deze wijze van werken veel vrucht draagt of navolging vindt. Evenwel elk middel is niet voor alle plaatsen geschikt of ongeschikt).

Ten achtste verwacht de heer Pierson van de toekomst wat hij betitelt: de vrijwilligerszending.

Daaronder is te verstaan, dat mannen en vrouwen op hun eigen kosten, evenals in de eerste tijden der christenheid, zullen uitgaan om voor langer of korter tijd met de zendelingen saam te werken. Zij kunnen helpen ter oprichtmg van scholen, apotheken, ziekenhuizen, zendingsstations en drukkerijen; voorts persoonlijke hulp en meewerking zooveel mo gelijk geven. Door persoonlijk in aanraking te komen met het werk en de arbeiders doen zij kennis op van feiten en ontvangen krachtige bezieling. Wedergekeerd in hurt land zullen zij op verstandige wijs en met liefde hulp bieden aan de ondernemingen der zending en haar belangen bepleiten en verdedigen.

Ten negende eindelijk wenscht hij stelselmatige en practische saamwerking tusschen alle kerken op het zendingsveld. Onnoodige geschillen over leerstellige waarheden, over ambten en rangen en allerlei bijzonderheden moeten uit den weg geruimd. Gemeden moet alle verspilling, hetzij in menschenlevens en krachten of van geld. Wij moeten als 't ware één front maken tegenover de massa dergenen die nog niet zijn toegebracht.

Dit zijn, zegt de schrijver, eenige trekken die wij wenschen dat de kerk der toekomst moge toonen. Waarom zou niet elke Christelijke kerk althans één prediker, onderwijzer of evangelist geregeld onderhouden in den vreemde, de kosten daarvoor jaarlijks uittrekken en zoo in gemeenschap blijven ook met de millioenen die God nog niet kennen ? Men kon een zekeren grondslag aannemen volgens welken elke kerk gehouden ware een man of vrouw uit te zenden. Zoo zou de kerk voor het groote leger recruteeren.

Voor groote algemeene doeleinden kunnen de verschillende belijdenissen saamwerken, Dat zou de noodelooze uitgaven, die aan afzonderlijken arbeid en beheer verbonden zijn, uitwinnen. Het is ons, zegt de heer P., niet te doen om een ^f andere bijzondere wijs van werken, een bijzonder plan, maar wij wenschen dat een heilige ondernemingsgeest als ons Zendingswerk doordringe.

De uitkomst, dit vertrouwen we vsst, is alleen te bereiken door nauwgezet zelfonderzoek en een innige, door 't gebed geheiligde gemeenschap met Hem, wiens we zijn en wien we dienen.

Zoover de heer P., die gehoord dient als een man van zeldzame kennis en scherpen blik op 't gebied der Zending. In hoever zijn voorstellen vatbaar zijn voor verwezenlijking, bespreken we wellicht later. Zeker is, dat b. v. het plan om botsing te voorkomen, elk een deel des werks te nemen, of anderen over te laten, zeer de aandacht verdient. In onze Oost is dit reeds gebleken en, naar we meenen, elders ook. En hoe meer de Zending voort schrijdt, hoe meer het gewenscht zal blijken.

Evenzoo is de kolonisatie, en het zenden van «hulptroepen" voor allerlei arbeid van het hoogste belang. Want wel is de Zending zelf van geestelijken aard, maarzij staat uiteraard rechtstreeks met het maatschappelijk leven in verband en werkt door middelen. Wij Nederlanders althans hebben op dit punt nog veel te leeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen