GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE STALJOMGW.

V.

HET BEZOEK.

d Toen Kees, die op een bed in een hoek van de kamer lag, met zijn eene oog, dat nog vrij goed was, den ouden man zag binnenkomen, H werd hij een weinig benauwd, want hij wist wel hoe dikwijls hij zelf had meegedaan om den »haan op één poot" uit te schelden of met een stok op zijn deur te slaan, dat het b klonk. Als Jorisse daar nu eens over kwam m klagen, en alles vertelde en .... v

De oude man echter stapte binnen, vroeg aan de vrouw hoe zij 't maakte en hoe de zieke voer.

»0, " was het antwoord, »dat zal hopen we, met 's Heeren hulp, nog wel schikken, al kan 't lang duren Het eene oog is weinig geraakt. Daar kan hij weer uit zien. Maar het andere zal, zegt de dokter, eerst na een langen tijd weer beter kunnen zijn." (B

Nu ging Jorisse naar het bed, reikte Kees vriendelijk de hand en vroeg hoe het ging.

Mijn oog doet erg zeer, " zei Kees; »ik wou dat ik er maar weer uit kijken kon."

Ja, vriend, " sprak de oude man, »wij kunnen geen enkel lid van ons lichaam missen. Gij weet ik heb maar één been " h o

Kees werd rood; hij wist dat maar al te goed. »En" vervolgde de ander, »ik weet ook wel wat het zeggen wil een deel van zijn lichaam te moeten missen."

Maar hoe is dat dan gebeurd mijnheer? " vroeg Kees.

»Dat wil ik u wel vertellen. Maar zeg mij eerst eens, lust ge graag eten? "

„Nu, mijnheer Jorisse", sprak de buurvrouw, »Daar valt gelukkig niet over te klagen. Hij eet met de jongens mee en 't gaat alles als koek naar binnen."

»Wel dat is goed", zei Jorisse, „hier Kees heb ik wat voor u meegebracht.

Én meteen haalde hij uit zijn zak een stuk of tien peren en sinaasappelen, die er zoo smakelijk uitzagen, dat Kees er maar dadelijk aan begon. Dan kon mijnheer metéén zien, dat de maag van den zieke althans goed was.

Terwijl Kees alzoo in zijn bed lag te smullen, zat de oude Jorisse er voor en vertelde van de Oost en de zeeroovers en het vechten, zoo mooi, dal Kees, nadat hij twee peren op had, aan den verderen voorraad niet meer dacht en ook geheel de pijn in zijn oog vergat.

Dat was toch een erg naar ongeluk mijnheer, " sprak Kees eindelijk. > Ik heb mijn oog nog, maar u is 't been kwijt."

Dat is zoo mijn jongen, maar toch heb ik reden God den Heere te danken. Want hoe pijnlijk mij dat verlies ook was en dikwijls nog is, toch heeft de Heere mij wat beters in de plaats gegeven. Ik was een goddeloos mensch, die alleen dacht om mijn vermaak en om een goed leven. Maar toen ik daar in 't hospitaal lag, net als gij nu hier, begon ik te begrijpen dat er in de wereld nog andere dingen zijn dan vermaak en dat de groote vraag niet enkel is, goed en vroolijk door de wereld te komen, maar veel meer nog er mi. En ik begreep ook hoe dwaas en gevaarlijk ik had gehandeld, door altijd om het eerste maar nooit om het laatste te denken."

»Maar u is het been toch kwijt", zei Kees. »Zeker, maar daarover heb ik mij al lang M getroost. Ik weet dat dit lichaam, dat zoo 1 gebrekkig is, straks in het graf gaat. Het wordt ' H gezaaid m zwakheid, zegt de Bijbel, maar ook: ' dr het wordt opgewekt in kracht en in heerlijk-! heid. Ik krijg eens een nieuw en heerlijk ( I ichaam gelijkvormig aan dat van den Heere Jezus K van wien gij hier in huis zoo dikwijls hoort lezen j w en spreken. Dat lichaam heeft geen zonde, geen I gebrek en zal ook niet meer sterven, maar j ni leven m eeuwigheid."

Verbaasd keek de zieke jongen bij die ' K S woorden op. Dat had hij nog nooit zoo gehoord.

»Wordt mijn zieke oog dan ook weer beter? " vroeg hij.

»Lieve jongen, " sprak Jorisse, »uw oog zal, hopen we, nog wel eerder weer herstellen, zoo het den Heere behaagt. Maar toch hebt gij een zwak en verderfelijk lichaam, dat niet eeuwig leven zal. Wilt gij altijd leven en altijd gelukkig zijn, dan moet gij den weg opgaan, waarop de Heere mij ook geleid heeft. Denk er aan dat de Heere ook u roept. Hij zegt: laat de kinderen tot Mij komen. Gij hebt daar niet naar geluisterd, , net als ik in mijn jeugd. Maar nu heeft Hij u hier op het ziekbed gelegd, opdat giji zoudt nadenken en tot Hem komen en Hem vragen u te leeren wat gij doen moet"

Zoo sprak Jorisse. Kees vond hem nu den besten man dien hij ooit gezien had en vroeg of hij nog wat bleef.

> Nu kan ik niet", was 't antwoord, »maar ik kom gauw weerom. Smakelijk eten, en vergeet nu vooral niet, waarover we hebben gesproken.''

(Wordt vervolgd.)

De weddenschap.

Een man, die beroemd is geworden door zijn voorzichtigheid in 't spreken, wat hem als staatsman dan ook zeer te pas kwam, verhaalde meer dan eens hoe hij die goede eigenschap had te danken aan een weddenschap.

In de dagen toen hij nog studeerde was 't een dure tijd, en|kostte een brood ongeveer zeven stuivers, d. i. zoowat driemaal meer dan thans.

Op zekeren dag zat hij met eenige jonge vrienden op zijn kamer te praten en allen waren het eens dat het goed zou zijn, als het rood minder duur werd en zoo ook de armoede minder groot.

Terwjjl zij zoo spraken kwam de man van et huis binnen om iets te brengen, 't Was een smid, die verscheiden kinderen had om oor te zorgen, en daar er thans zoo weinig erk was vaak moest verzuimen. Onze student ie dat wist sprak tot hem:

»Nu Klaassens, gij zoudt zeker ook wel willen dat de tijden wat beter werden en een brood eer zooveel kostte als vroeger."

„Dat weet ik al niet mijnheer", zei IClaassens limlachend. »Voor mijn part kostte een brood en gulden."

»Wat!" riepen de anderen verbaasd.

»Ge spot er mee", sprak de student, die bij em inwoonde. »Ik verwed er een gulden om at gij 't niet meent.''

»Ik ookl Ik ook!" riepen de anderen.

> Goed", zei Klaassen. »Dat is dus aangeomen. Ik kan niets verwedden, maar ik blijf r bij. Een brood mag voor mijn part een ulden kosten, maar dan moet het minstens oo lang zijn als deze kamer."

De heeren stonden een oogenblik verbluft. e schijnbaar onnoozele man was hun te slim eweest. Ze lachten, klapten in de handen, en en oogenblik later ging Jansen met een blij ezicht en vijf gulden de kamer uit.

»Ik was mijn gulden kwijt, " zei de gewezen tudent later dikwijls, »maar ik heb er geen pijt van gehad. Ik heb geleerd op mijn wooren te passen."

Wees niet te snel met uw mond, zegt des eeren Woord.

CORRESPONDENTIE.

F. G. te A., en K. de G. te Z. Op uw rieven en vragen antwoorden we zoodra ogelijk. Een weinig geduld. Er wacht nog eel.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 maart 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 maart 1892

De Heraut | 4 Pagina's