GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE STiLJONGEiy.

IX.

WAARHEEN ?

Schuins over het huis waar Kees woonde, stond een kruidenierswinkel, waar vrouw De Ruyter velerlei haalde en dus ook vrij wat betaalde. Eens toen zij dit weer deed, vroeg zij den kruidenier of hij ook een jongen in den winkel kon gebruiken, 't Antwoord was, dat hij het, om haar pleizier te doen, wel eens met een wou probeeren. Er was altijd wel werk voor hem, als hij maar sterk was.

»Dat is hij", sprak de vrouw. »Als hij zooveel verstand had als kracht, zou 't goed wezen."

»Is hij dan zoo dom? "

»Dat nu niet", sprak de vrouw, en legde verder den kruidenier alles uit wat wij reeds weten.

De man krabde zich achter de ooren en zei eindelijk: »Ik wil 't probeeren, maar hij moet willig wezen en geen streken uithalen. Ik zal zien wat ik doen kan. Mijn oudste zoon is ondermeester en als de jongen lust heeft, kan hij van hem nog wel wat leeren. We zullen zien."

Zoo trad dan nu Kees in dienst bij den kruidenier.

»Jongen", zoo sprak de winkelier, toen Kees den eersten morgen kwam, »ik heb gehoord dat je om werk verlegen zat en nu wil ik wel eens probeeren of we hier wat met je kunnen uitvoeren. Je kent zeker niets van het vak ? "

»Neen, mijnheer", zei Kees, die van geen enkel vak iets kende.

»Dan is het eerste wat je te doen hebt, dat je 't leert", ging de kruidenier voort. sEr is hier heel veel te doen. Er moeten bestellingen worden bezorgd, de winkel moet schoongehouden, de schalen gepoetst en ik houd er van dat alles netjes is, begrijpt ge. In den kelder zal de knecht je wel zeggen watje daar te doen hebt. Geef je oogen maar goed den kost; je handen behoeven nooit stil te staan, en je hebt, hoop ik, goede beenen. Ook ben je zeker niet bang om op een leer te klimmen of een vat te verrollen. Want dat komt hier allemaal voor. Je zult ook moetenjleeren met de kar te rijden en — maar dat later."

't Was zeker voor het oogenblik ook genoeg. Althans Kees voelde zich niet op zijn gemak. Maar de baas ging voort:

»En dan nog wat. Ik kan alleen eerlijke jongens gebruiken. Ik heb je nu maar zonder getuigen op de bonnefooi i) genomen. Er is hier veel dat goed smaakt. (Dat wist Kees wel want hij had vroeger wel eens meegeholpen als er pogingen werden gedaan, ; om uit een vat dat voor de deur lag, suiker of stroop te bemachtigen) en je zult er ook wat noodig is van hebben. Maar wee je "gebeente - als je uit je eigen er aan komt. Wil je evenwel een brave, oppassende jongen wezen, dan ben ik je man en zal je voorthelpen. Ik heb ook altijd braaf opgepast en nu zit ik hier in een goede zaak. Zorg dafje ook^zoover komt."

Kees beloofde alles of liever, hij zei maar: »ja, ja", zonder veel te begrijpen van wat hij hoorde.

•Boe hij 't moest aanleggen om* braaf en oppassend te wezen, was hem echter — gesteld al dat hij er over«dacht — zeker niet duidelijk. Ongelukkig was het bij den oppassenden winkelier eigenlijk juist evenzoo. De patroon was wel een eerlijk, oppassend man, maar daarbij m 2ijn binnenste recht hoogmoedig op al zijn deugden. Dat het hem zoo goed ging was, meende hij, geheel zijn eigen werk. En hii wist, zoomin als Kees, dat de ware deugd en braafheid ons alleen door den Heere geleerd worden en dat Hij 'tis die arm en rijk maakt.

Al onze gerechtigheden zijn als een wegwerpehjk .kleed, zegt de Schrift. Doch de kruidenier geloofde dat niet. Wel las hij eiken morgen trouw in den Bijbel en ging «ok trouw Zondags naar de kerk. Maar hij deed dit omdat zijn vader en moeder ook zoo hadden gedaan, omdat het braaf en fatsoenlijk stond

O Een verbastering van het Fransche ionne foi, d. i. op goed geloof. en omdat hij »voor het goeie" was, zooals hij zeide. Nu zijn Bijbellezen en kerkgaan zeer goede dingen, maar, lieve vrienden, als het om zulke redenen geschiedt, ziet het er toch treurig bij ons uit.

Reeds den eersten morgen den besten begon Kees een gewichtige les te leeren, die rijk en arm niec te vroeg leeren kunnen, namelijk wat arbeiden is. De Heere God heeft, gelijk het Woord zegt, »elk zijn werk" gegeven: den kinderen op school, den ouderen in allerlei bezigheden. Ledig loopen mag niemand, al behoeft hij ook niet te werken voor zijn brood. Nu is het een groote zegen als de Heere ons al vroeg op de fchool aan werken en geregeld werken gewent. Want gij weet hoe Hij ons — denk maar aan de woorden van Salomo — waarschuwt tegen luiheid en ledigheid. Dat is ook des duivels oorkussen. Kees echter had, zooal^ gij weet, nooit schoolgegaan en dat er bij het straatslijpen niets geregeld viel te doen — want voor allerlei kattekwaad hielden zij geen vaste uren — dat is te begrijpen. Zoo was de knaap dus niet gewoon zich een paar uren achtereen in te spannen Dat viel hem dan ook dien eersten morgen en nog vele daarna het zwaarst. Gelukkig was hij sterk genoeg om het uit te houden, al was hier, gelijk de knecht zei: «aanpakken de bood­

schap". Doch ook zou Kees ervaren dat het harde werken niet onbeloond bleef. Want toen om 12 uur de rusttijd sloeg, wachtte hem een stevige maaltijd, zoo goed en smakelijk als hij misschien nog nooit had gehad. Die maaltijd was een deel van de »halven kost" waar Kees voor zou werken benevens voor vijf stuivers in de week. Of wat hij bij de Ruyter kreeg nu precies de andere helft van dien kost was is wel te betwijfelen.

AAN VRAGERS.

Over het »spijkers op laag water zoeken" ontvangen we nog telkens brieven. We hopen weldra uit deze een en ander mee te deelen. Duidelijk blijkt hoe veel verschil over de uitdrukking bestaat.

Intusschen behandelen we — een paar vragen moeten nog wachten — alvast een zaak, die iets gansch anders betreft en wel de vraag waarom men de afdeelingen van een vers soms coupletten noemt.

Voor zoover ik weet staat dit woord in verband met koppelen, verbinden. In 't Latijn heet een band of verbinding copula, waar ons woord van afkomt, en ook het Fransche woord couple en denkelijk daarvan weer couplet. Het beduidt dus een aantal regels die bij elkaar behooren. Wel te weten zoo, dat elke volgende groep gelijk is in regels aan de vorige; en ook naar dezelfde rijm en maat. Is dit anders, dan zijn 't eigenlijk geen coupletten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 mei 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 mei 1892

De Heraut | 4 Pagina's