GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN TROUWE GETEIGE.

XV.

Noa HET EINDK NIET.

De winkelier te Venetië was niet weinig in zijn schik toen hij het handschrift ontving. Hij had ook eenige kennis van de waarheid en van Baldo's geschiedenis, en stelde in 't geschrift en den schrijver dus belang.

Toen de man eindelijk het boek uit had, vond hij het toch recht jammer dat alleen hij zelf en enkele andere zoo schoone en heerlijke dingen zouden lezen. Als het boek eens gedrukt werd, dacht hij. Of hij 'daarover nu aan zijn vriend schreef, of Baldo van het plan hoorde, blijkt niet duidelijk. Dit weten we, dat de kruidenier een drukker opzocht en wel te Cherso, waar Lupetino, zooals gij u herinneren zult, zeer bemind was. L

Weldra ging het boek de wereld in; honderden kochten en lazen het. Ten slotte kreeg echter ook de Inquisitie er de lucht van en gij begrijpt, hoe fel de toorn der priesters was, toen zij merkten wat er was geschied. Ze hadden gedacht den gehaten ketter voorgoed het zwijgen op te leggen, en zie, nu sprak hij, schoon in de gevangenis, nog tot honderden daar buiten, en werden zijn dwalingen alom verbreid! S p

Wat was er aan te doen ? Hoe zou men Lupetino straffen voor zijn vermetele daad? P P S

Het antwoord daarop luidt, dat men den wakkeren strijder voor de waarheid eenvoudig in de gevangenis liet, twaalf jaar lang, als had men hem geheel vergeten! v A gh c

Twaalf jaren, — waarin het Baldo toch teP' v kens mogelijk was zich vrij te maken, als hij b maar zich voor de priesters wilde buigen en t cb toegeven. Twaalf jaren van eindeloos wachten in een somberen kerker, in gezelschap van k veelal booze en goddelooze menschen; waar cd de vrienden die hij gevonden had, niet bleven, t en hij telkens onbekenden om zich heen had. t Toch bleef Baldo getrouw, al vergrijsde hij er T onder en behield hij het geloof, al was 't mis­ b schien ook onder veel strijd. En als gij nu L weten wilt hoe dit mogelijk was, lees dan maar H eens wat geschreven staat in Hebreen 11 vs. 16, 2S, 26 en 33 tot 38. w

Het jaar 1555 was aangebroken, het jaar waarin paus Paulus IV, paus Julius III opvolgde. D T v

Vijftien jaar geleden had paus Paulus III, die van 1534 tot 1550 heerschte, de orde der Jezuïeten bevestigd. Deze orde stelde het zich vooral tot taak, de leer van Luther en Calvijn tegen te staan, en allen die deze leer aanhingen, te vervolgen, of weder tot de oude kerk terug te brengen. Lieten zij zich dit niet doen, dan wisten zij wat hun wachtte. t S t F B mtt

Deze Jezuieten-orde nu, die altijd fel de kerken der Hervorming heeft bestreden en ook nu nog dezelfde is, kreeg grooten invloed op de pauselijke regeering en het is duidelijk wat daarvan 't gevolg moet zijn. Ook Baldo zou het bemerken. s

't Was ook onder paus Paulus III dat op g aandringen van den somberen bisschop van Chieti, Carafla gelveeten, de Inquisitie weer werd ingevoerd f de bisschop zelf werd tot Groot-Inquisiteur benoemd.

Toch was noch onder paus Paulus III noch onder zijn opvolger Julius III de strengheid jegens hen die den Bijbel lazen en een andere leer aannamen dan die der Roomsche kerk zoo hevig geweest, als zij later zou worden.

De beide pausen waren nog min of meer inschikkelijk geweest en zelfs niet ongenegen om althans eenige veranderingen te maken, zooals die volgens Gods Woord noodig waren.

Wel bestreden ook zij de ware geloovigen, die »ketters" genoemd werden, maar ten eerste ging dat langzaam in zijn werk en ten tweede deden die pausen allerlei pogingen om zoo mogelijk de aanhangers van de oude en die van de nieuwe leer dichter bij elkaar te] brengen. Ook poogden zij langs zachten weghen die van de kerk afgevallen waren, weer te winnen.

Doch het zou anders worden.

In 1555 werd Caraffa, van wien ik boven sprak, zelf paus, hij de man die de inquisitie weer had doen invoeren. Wat van hem ie wachten was kon men denken er is dan ook, hoe kort zijn bestuur ook was, maar 4 jaar, van 1555—1559, toch duidelijk gebleken. Hard en meedoogenloos ging hij tegen de ketters te werk, met het doel om deze zooveel mogelijk uit te roeien.

Van hen die de gevangenis binnenkwamen en met wie hij eenigszins bekend raakte, had Baldo reeds meer dan eens vernomen, hoe de inquisitie alles deed om het Woord en de belijders der waarheid te onderdrukken. Dit smarte hem diep. Wel werd duidelijk dat er voor de belijders des Heeren in Italië een zware tijd was aangebroken, ja dat het licht, pas ontstoken, dreigde van den kandelaar te zullen worden weggenomen. Doch Baldo wist dat hij niet zijn eigen, zaak, maar de zaak des Heeren diende, en wachtte kalm af wat er komen zou.

km VRAGERS.

Op een tweetal vragen wenschen we ditmaal antwoord te geven; een derde: Hoe 't komt dat de zee zout is, moeten we vooralsnog onbeantwoord laten. (Vooral verzoeken wij den vrienden bij hun vragen duidelijk te zijn.)

De eerste dan is waarom een boek landkaarten een »atlas" heet.

Atlas is een persoon uit de Grieksche fabelleer, de zoon van een reus, die met anderen den hemel bestormde. Dit bekwam hun slecht.

Want Jupiter, het hoofd der goden, overwon de reuzen en strafte Atlas die ook mee had gedaan daarmee, dat hij de geheele aarde kreeg te dragen. Een beeld van zulk een den aardbol dragenden atlas, staat o. a. op den achtergevel van het koninklijk pateis te Amsterdam.

Nu stond vroeger in de boeken, die kaarten van de aarde bevatten, meestal vooraan zoo'n atlas geteekend, omdat gelijk hij de aarde droeg, zulk een boek een beeld van heel de aarde gaf. En de naam van het beeld is eindelijk zoodoende ook die van het boek geworden.

De tweede vraag is: at bedoeld wordt met het woord > legioen", dat vaak in de Schrift voorkomt. (Matth. 26 : 53, Markus 8 : 9 enz.). P

Een legioen of legio was in 't Romeinsche leger wat wij een regiment zouden noemen. v d

Het bestond op zijn sterkst uit een 6000 man, grootendeels voetvolk. En als wij nu weten dat het geheele leger der Romeinen in den tijd toen onze Heere op aarde rondwandelde, 25 legioenen telde, zien wij dat zij toen ook al van groote legers wisten. De strijders van deze legioenen hadden verschillende wapenen. De eene afdeeling streed met pijl en boog; een andere met den slinger, een derde met werpspies en zwaard enz. g h n A A

Als in onzen Bijbel het woord «legioen" voorkomt, beteekent het echter eenvoudig een groote menigte, zooals b. v. in de geschiedenis van den bezetene in Markus 5. A A

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juni 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juni 1893

De Heraut | 4 Pagina's