GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook in de jongste Zuidholl. Kerbode gaf Ds. Sikkel ons eens weer één dier pittige, bezielde en vol gloed geschreven stukken ten beste, die we zoo noodc aan onze lezers onthouden.

Ziehier wat hij over de doorgaande reformatie der kerk schreef:

iiReformatie der kerkenC Hoe deed, als een bazuin Gods, deze roepstem niet vóór korten tijd, gelijk ira mers ook vóór 60 jaren, duizenden harten in ons vaderland trillen, bij stillen dank aan God en innige, telkens herhaalde bede. Was het ernst?

Wij geloofden het, zooals we een schoonen oogst verwachten van den boomgaard, die in vollen bloei staat, al weten we, dat van die schoone bloempjes de meeste reeds in de windvlagen van het voorjaar afvallen, en zelfs het eerste onweder niet beleven. Zoo gelooven wij het nog, nu het geroep schijnt weg te sterven, en voor een ander geroep plaats te maken. Nu velen tevreden schijnen, en de reformatie der kerken bereikt achten met andere ouderlingen, andere diakenen en andere predikanten. Andere mannen op de kussens, maar zonder verandering in het kerkelijk leven.

Wij gelooven het nog, nu het aanvankelijk gezicht, dat er kwam, voor hetgeen eigenlijk de kerh is, name lijk de vergadering der geloovigen, het lichaam van Christus, het koninklijk priesterdom, het gezalfde volk, de lieirschare des Heeren, die als een slagorde met banieren uittrekt, weer schijnt af te nemen als de wateren op het strand na den vlogd; nu men zich eenerzijds weer in den labadistischen schuilhoek terugtrekt, en anderzijds in het bestaan der ambten en diensten in plaats van in het samenleven en arbeiden der geloovigen, d. i. in de gemeenschap der heiligen weer het wezen der kerk ziet.

«Reformatie der kerken!" Wij gelooven het nog, ook nu zelfs de meerdere vergaderingen der kerken schijnen te remmen en te drukken in plaats van te bezielen en tot voortgang op te wekken. Ja, al zouden zij de reformatie weer in heerschappij willen doen ondergaan

Reformatie der kerken zal er komen, ook al wordt zelfs de eisch van de_ éénheid der plaatselijke kerk veracht en de deur uitgewezen, en al gevoelen de kerkeraden bijna niet meer, dat zij de gemeenschap der geloovigen tot reformatie moeten leiden.

Reformatie der kerken moei er komen, of de kerken zullen als corporaties alle beteekenis verliezen in het leven van den nieuwen dag; versteenen, en onder gaan. Indien niet dit geslacht, het volgend geslacht zal die kerken voorbijloopen, ook met de zuiverste belijdenis, en de regelmatigste preeken. Én het zou een rechtvaardig oordeel Gods over de kerken zijn, omdat het lichaam van Christus, de vergadering der geloovigen, het eigen volk des Lams, het levende org nisme waarin de genade des Heeren door zijnen Re gen Geest in rijkdom van gaven ten diensten van he verdwaalde menschelijke geslacht gegeven is, do ambten en vergaderingen der kerken zelven miskend en in de gevangenis liunner heerschappij opgesloten is, in plaats van georganiseerd en gesterkt te zijn. Wij gelooven. Jat God in zijne genade en in zijne goedheid over het menschelijke geslacht in dezen beteekenisvollen ti d, waarin Hij rijke schatten tot vrijmaking en verrij dng van het leven der volken bereidt, nog reformatie der kerken zal geven; om de eere zijns, Naams, om de verdienste van Christus, om de liefde voor zijn erfdeel, en om de vervulling van zijn Raad in het menschdom op aarde.

En hoe klein het uitspruitsel van wezenlijke refor raatie zijn mag, het is onder geen kerkistische graftombe te houden; het zal er onder uitgroeien, het gesteente omverwerpend; machtig door den Geest des Heeren, die vrij maakt. En het zal den zegen der vrijheid van 's Heeren wege uitbrengen voor wat Hij aan de zijnen schonk.

Dan zal de kerk zelve, schoon de rechten en verplichtingen_ der ambten niet vergetend, maar het leven der geloovigen in plaats van de beweging van ambt dragers en gecommitteerden als ."het wezen der kerk erkennend, ook de preutschheid verliezen, om de wetenschap, de universiteit, als schepping Gods te miskennen en de theologie aan hare commissiën en in een seminarie in plaats van aan de belijdenis der geloovigen te binden; met vrijlating van hare levensontplooiing, waarvan de opdracht, aan geen kerkelijke gedeputeerden, maar aan degenen, die de buitengewone gave hiervoor van den Heere zelve ontvingen, van boven gegeven is.

Dan zal de kerk, recht staande en recht doende tegenover de zalving der heUigen, ook recht staan en recht doen tegenover alle gave en kracht, die God in de schepping geeft, en zoo zal zij niet als een onbruikbaar oudje buiten het leven der volken, maar als het zout en het licht, als de dienstmaagd des Heeren in het leven der volkeren verkeeren. En reformatie op alle levensgebied zal de zegen zijn, dien zij aanschou wen mag.

Wij gelooven heti Maar daarom moeten we ook staan kunnen in he donker van het dreigend onweer. Daarom moeten wij er onder willen, mits we van 's Heeren wege arbeiden mogen tot reformatie der kerken. Zelfs als bruiste de stroom, die om reformatie riep nu den anderen kant op. Dan begint het werk de reformatie eerst recht. l> m gaat het om het lunda ment. Dan wordt de wortel gelegd. Dan strijden we om ons heilig principe.

Het is ons ernst.

Daarom gelooven wij, dat dit principe overwinnen zal, want het leeft helderder dan ooit m het bewustzijn en krachtiger dan ooit in het hart van wie genade ontvingen, om de roepstem van 's Heerenwege «Reformatie der kerken" in onze dagen het eerst te doen uitgaan. Zij kunnen niet anders, al staan ze in een zeer kleinen kring, en al krijgen ze nog meer legen. Zij zeggen met .Jeremia: «Heere! Gij hebt mij overreed en ik ben overreed geworden; Gij zijt mij te sterk geweest, en hebt overmocht!"

Het fundament zal uitgegraven en steen op steen gelegd worden; en zoo zal het gebouw van de reformatie der kerken rijzen.

Dit schoone woord schreef hij ditmaal vooral met het oog op de Zending en de Diaconale bemoeiing met de Ziekenverpleging. Zoo zegt hij van de Zending;

Er komt b.v. een geroep: de «ending moet van de kerken uitgna-n. Velen juichen het toe. Maar als het to uitvoering komen moet, hoevelen durven het dan aan? Hoevelen hebben dan geloof in den Heiligen Geest, die eenmaal in de gemeente sprak: «Zondert mij af Barnabas en Saulus? " Hoevelen hebben er dan de zelfverloochening en inspanning voor over, die tot een wel georganiseerden arbeid van het lichaam van Christus leiden moet ? Hoe velen willen zich dan maar liever door allerlei utiliteitsredeneering den weg laten wijzen ? Hoeveel gevaar is er dan voor hen, die als adviseurs het rechte spoor moeten aangeven, om een arbeid niet der kerken, maar van hun eigen commissi voor te stellen, en wederom, om door die commissie aan één man, als een soort van bisschop, volmacht te geven, heerschappij op te dragen, de correspondentie geheel in zijne handen te stellen, en eindelijk hem ver buiten de grenzen der kerken op het zendingsveld zelf, op den naam der kerken, maar zonder haar, alles te laten doen wat hij goed vindt, terwijl eenerzijds de zending en zendelingen aan ea onder zijne voeten liggen, en anderzijds de kerken, die zich door zulke vernederende condities lieten vastbinden, zwijgend haar recht in zijne handen moeten overlaten? Hoeveel gevaar is er dan, dat de kerken, in haar synode uit allerlei overwegingen, waarin he^, belang der zending wel duizendmaal genoemd wordt, zeker met de beste bedoelingen, zich in die strikken laten vangen, om zoo de zending der kerken niet tot leven en bloei te brengen, maar die met eigen hand te begraven, in plaats van in geloofs.mned en trouw te weigeren één voet op dien weg te zetten, liever tegen alles in te arbeiden, en ondanks alle bezwaren, al is het met de kleinste kracht, een begin te maken met wezenlijke eendingsarbeid der kerken, waarin èn de gemeente va Christus hier, èn de zendelingen als dienstknechten van Christus ginds zonder menschelijke besturen of heerschers tot hunne rechten komen? Dreigt niet, wie waarlijk het principe van de «zending der kerken" gelooft, als het er op aan komt om pal te staan, óf mee te gaan met de lijkstatie, óf in het midden der broederen met weinig getrouwen alleen te blijven als roependen in de woestijn — tenzij God de Heere hun onversaagd met het Woord worstelen doet en sterken wederstand doet bieden, tot Hij door zijnen Geest de harten omzet, zoodat zij na heeten kamp de overwinning mogen behalen over dengene, die sterker was dan zij ? Wat is er dus reeds voor noodig, om den ingang van den weg, die tot «zending der kerken" leidt, te bereiken, zonder onderweg aan handen en voeten gebonden en opgeborgen te worden — terwijl dan nog al de inspanning volgen moet, om, misschien tegen de tegenwerking in van hen, die het hardst geroepen en den meesten invloed hebben, de zending der kerken waarlijk recht te organiseeren, en daarbij allen wrevel over de smart, die voor het recht om 's Heeren wil gedragen wordt, te bannen uit het hart.

Is hier te veel gezegd?

Och, met velerlei krankheid zijn we onder de Synodale besturen uit gekomen, naar die krankheid waren veler manieren geworden, en nu op het vrij gevochten erf, in de frissche lucht der vrijheid, zet menigeen die hospitaalmanieren nog voort.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 september 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 september 1893

De Heraut | 4 Pagina's