GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN BENAUWDE DANS.

De zendeling Hannington, die bekend is als een man, die veel voor het rijk des Heeren heeft gearbeid, liep eens in het heidenland in gezelschap van eenige inlanders, die zijn vrienden waren, door het struikgewas.

Op eens bespeurde hij voor zich een aardig klein, geelbruin dier, dat sprekend op een kat geleek en zich mei den kop tegen hem aan drukte, juist zooals een poes dat gewoon is te doen. De zendeling vond dit zoo aardig, dat hij niet nalaten kon het dier op te nemen en te streden.

Doch zoodra zagen de inboorlingen niet wat hij deed, of zij begonnen geweldig en ijselijk te schreeuwen, en liepen zoo hard zij konden weg.

De goede zendeling begreep daar niets van.

Maar terwijl hij hen nog verbaasd nakeek en het dier op zijn arm hield, klonk hem plotseling een vreeselijk gehuil in de ooren. Verschrikt zag Hannington om. Daar bespeurde hij een leeuw, die brullend op hem afkwam, en weldra vertoonde zich ook een leeuwin, die er evenmin als de leeuw vriendelijk uitzag.

Nu begreep Hannington alles. Het lieve diertje, dat hij in zijn armen koesterde, was — een leeuwenwelp, en de ouders kwamen nu hun kind terugeischen, blijkbaar vreezende dat het hun anders voorgoed zou ontnomen worden. Wel was de zendeling gaarne bereid het hun dadelijk terug te geven en liet hij het aanstonds op de grond vallen, maar de leeuw en de leeuwin gromden hem woedend aan, elk oogenblik gereed hem te bespringen.

Wat zou de zendeling doen ? In den nood verhief hij in stilte zijn hai t tot God, den God die eenmaal betoonde dat Hij machtig was Daniël van den muil der leeuwen te bewaren, en die ook nu zijn dienstknecht redden kon. Op hulp van menschen viel niet te rekenen. Want de inlanders waren zoo verschrikt, dat zij het niet waagden nader te komen en op een afstand bleven staan kijken, hoe het afloopen zou.

Op dit oogenblik viel de zendeling een gedachte in, die menschelijkerwijs zijn behoud werd. Hij had een groot zonnescherm bij zich. Snel stak hij het op en terwijl hij het met de eene hand zwaaide en met de andere hand wuifde, begon hij zoo wild mogelijk te dansen en te springen, gelijk de inlanders veelal doen. Al dansende zette hij tevens een geweldige keel op en maakte allerlei geluiden, zoo schel en vervaarlijk als hem maar mogelijk was. Natuurlijk was het een allerdwaast schouwspel, den anders zoo ernstigen, kalmèn zendeling daar nu schijnbaar als een woeste heiden te zien dansen en te hooren gillen. De inboorlingen stonden er dan ook verbaasd bij. Doch Hannington stoorde zich daar wijselijk niet aan. Hij wist wel waarom hij zoo deed, en danste en loeide maar voort.

Doch begrepen de inlanders er niet veel van, de oude leeuw en zijn vrouw evenmin, of lie ver zij vertrouwden dien danser en schreeuwer niet. Een poos — en Hannington duurde het, schoon hij danste en zong, heel lang — bleven zij staan kijken en luisteren. Doch blijkbaar waren zij ongerust. Zij brulden ook niet. Langzaam weken zij achteruit. Eensklaps gaf de leeuwin een schreeuw als schrikte zij gev/eldig en 't volgende oogenblik zette zij het op een loopen; de leeuw haar achterna. Weldra waren allebei in het hooge struikgewas verdwenen.

Zoodra de zendehng bespeurde dat zijn gevaarlijke vijanden waren afgetrokken, wierp hij zich op de knieën en dankte den Heere God, die hem zoo genadiglijk tegen da woede van het wild gedierte had beschermd. Toen rees hij op en zette met de inlanders, die nu nader kwamen, de reis voort. Voor de eerste maal zijns levens had hij gedanst; maar 't was een dans dien hij nooit vergeten zou, een ure van benauwdheid waaruit de Heere, dien hij aanriep, Hem had gered.

Hoe het kwam.

Ruim een eeuw geleden leefde in Engeland een zeer geleerd man Hu.TGie gcheeten. Bij al zijn wijsheid bezat hij echter niet de wijsheid die van boven en daardoor zuiver is. Hij was een vijand van^Gods Woord, en stond de waarheid tegen.

Op zekeren dag was hij in eer» gezelschap, waar men onder anderen ook sprak over vrome menschen. Toen zeide Hume:

> 0, met zulke menschen heb ik niets op. Zij k^'ken altijd zwart en zijn altijd somber en knorrig. Ik kan hen best missen."

Dat antwoord behaagde natuurlijk sommigen hoorders alles behalve. Zij gingen heen en spraken . er over met een vroom leeraar, Horne geheeten. Hij hoorde hen kalm aan en zei:

»Och, zulk een oordeel moet u niet verwonderen. Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste krijgt Hume denkelijk weinig ware vromen te zien: zij houden niet van zijn gezelschap, zoo min als hij van 't hunne. Ten tweede is het best te begrijpen dat een godvruchtig mensch, als hij zulk een ongeloovige als Hume ziet, droevig gestemd wordt en dus niet vroolijk ziet.

Zooals ik boven zei, was deze Hume een vijand van Gods Woord. Eens sprak hij daarover met een leeraar in Durham en moest toen eerlijk bekennen — dat hij het Nieuwe Testament nog nooit gelezen had.

Onbekend maakt onbemind. Als gij in uw leven menschen ontmoet, die met de vromen spotten en Gods Woord minachten, dan zult gij bijna altijd vinden, dat zij niet weten wat een wezenlijk vroom mensch is, en het Woord Gods nooit onderzocht hebben.

AAN VRAGERS.

W. K. Impost beteekent in den regel belasting of accijns; eigenlijk is het 't geen opgelegd wordt. . Het heeft ook nog wel een andere beteekenis, maar die kunt ge 't best aan een bouwmeester vragen.

D. R. De Malthezer-ridders hadden hun oorsprong in het H. Land ten tijde der kruistochten en heetten toen Johannieten. Zij verpleegden o. a. zieken. Later begonnen zij de ongcloovigen d. i. de Mahomedanen te bestrijden, en werden een ridderorde. ToenKanaan weer onder de macht der Mahomedanen kwam trokken de' ridders naar Cyprus, later naar Rhodes. In 1522 moesten zij dat aan de Tiurken laten, en zoo kregen zij in 1530 van Karel V het eiland Malta. Zij bleven de Turken bestrijden. In 1800 nam Engeland het eiland Malta in bezit en nu bestaan de ndders nog wel, doch de grootheid van vroeger en het strijden hebben opgehouden.

D. V. W. vraagt of hetgeen ons in de Evangeliën wordt medegedeeld uit het leven van den Heere Jezus, ook in tijdsorde staat'; hij vindt soms moeielijk na te gaan, wat vroeger en wat later is geschied.

Het antwoord is dat die moeielijkheid ook waarlijk bestaat, tenminste wat verschillende gebeurtenissen betreft. Er zijn verschillende boeken, waarin zooveel mogelijk de opvolging der gebeuitenissen wordt aangegeven, maar met volkomen zekerheid voor alle is dat, gelooven we niet mogelijk. Trouwens de hoofdzaak is en blijft toch dat het is geschied, al weten we ook niet altijd juist wat voorging en wat volgde.

CORRESPONDENTIE.

Op een .andere vraag volgt weldra 't antwoord, men hebbe een weinig geduld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 november 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 november 1893

De Heraut | 4 Pagina's