GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De twee broeders.

I.

De graaf van Dalheim, die in het begin der vorige eeuw leefde, had twee zonen, Karel en Frederik geheeten. Zij waren zeer zorgvuldig opgevoed en er waren kosten noch moeite gespaard om hen knap te maken in al wat noodig is te weten en ook wat men wel missen kan, b, v. het dansen. Ook waren zij wel onderwezen in de kunst om zich fraai te kleeden, zich als groote heeren te gedragen, innemende manieren te hebben, enzoovoort.

Doch wat iemand het eerst en vooral leeren moet, daar hadden de jongelui weinig van vernomen, namelijk de kennis van Gods Woord. Dit kwam doordat hun vader, schoon hij bij allen een braaf man heette, zelf den Heere God niet diende. Wel ging hij ter kerk nu en dan, en had er zelfs een eigen plaats in een heel mooie bank, maar zijn hart was en bleef , verre van den Heere God. Zijn eerste gedachte was aan zich zelf, aan den roem van zijn geslacht, aan zijn eer en heerlijkheid.

Karel en Frederik waren, toen de een zestien, de ander veertien jaar oud was, naar een vreemd land gezonden, waar een beroemde school was, op welke jongelieden uit zeer hoogen stand werden onderwezen. Graaf Dalheim zond vooral om dit laatste zijn kinderen er heen, wijl zij dan kennissen uit hun stand kregen, wat op zijn kasteel moeielijk ging. Daarbij kwam, dat de beide knapen geen moeder meer hadden, zoodat de vader meende dat zij thuis niet behoorlijk konden worden opgevoed.

Nu hadden de jongelieden, als ik zei veel geleerd in den vreemde, maar veel ook niet. Wat zij echter niet zoozeer geleerd als wel van anderen overgenomen hadden was, zooveel mogelijk te leven voor hun genoegen, veel geld uit te geven en zich om God en zijn gebod niet te bekommeren, ja daarmee te spotten. Zoo keerden zij na jaren terug tot hun vader, dien zij verscheiden zomers ach-' tereen alleen hadden gezien als het vacantie was en hij zelf niet op reis.

Het duurde echter; niet lang, of de graaf bemerkte nu hoe het met zijn zonen stond. Wel waren "zij tamelijk knap, spraken ver-' scheiden vreemde talen en hadden goede manieren, maar daarbij bleef het ook. Nuttig bezig zijn was hun een last; pleizier hebben hun lust. Tegen alle minderen waren zij ruw— hoe beschaafd ook anders; — van vaders geld gaven zij veel meer uit dan hem lief was, en met zijn vermaningen dreven zij heimelijk den spot en gingen hun gang.

Dat deed graaf Van Dalheim veel verdriet, maar hij dacht: Mijn zoons zijn nog jong. Mettertijd zal het wel beteren. Zij zullen later zelf wel inzien, dat het niet aangaat den tijd enkel in genot en ledigheid door te brengen".

Zoo bleef het er dan een tijdlang bij. Maar wat de vader ook hoopte en hoe hij ook soms vermaande, de zoons verbeterden niet, of liever, zij gingen van kwaad tot erger. Vooral gaven zij steeds meer geld uit, zoodat de graaf eindelijk weigerde hun meer te geven. Doch daar stoorden Karel en Frederik zich niet aan. Zij verteerden evenveel als vroeger, doch maakten nu eenvoudig schulden. Als het dan tijd werd te betalen zonden zij de schuldeischers tot hun vader. En deze moest wel betalen, wilde hij geen schande over zijn huis brengen.

Op den duur kon dat echter zoo niet, en de graaf riep daarom eens zijn zonen tot zich, bestrafte hen ernstig en zei dat zij te kiezen of te deelen hadden Zij moesten zich anders en beter gedragen, als brave menschen leven, of hij zou wel weten wat te doen. De zoons beloofden dan ook beterschap — of zij 't meenden is een andere vraag — en de vader hoopte dat hij 't nu gewonnen had, en een beter tijd zou aanbreken.

Mooi gezegd.

Sommige menschen denken, dat koningen en vorsten altijd overvloed, en het geld maar voor het verteren hebben. Daarin echter vergissen zij zich zeer. Een koning leeft wel op grooten voet, maar dat kost ook zeer veel. Hij heeft honderden in zijn dienst, doch moet hen daarvoor ook betalen.

Dat merkte ook in een duren tijd een koning van Frankrijk, die aan zijn hof een groot aantal bedienden had en niet minder werklieden op zijn landgoederen, Die kostten hem samen veel geld en dat had hij in dien schralen tijd nu juist niet te missen.

Nu had hij een huismeester, een hoog heer, die op de inkomsten en uitgaven van den vorst het oog moest houden. Dat deed hij ook trouw en 't werd hem duidelijk dat de koning, wel beschouwd, het met minder dienaren en werk lieden dan hij nu had, ook nog wel kon stellen.

Op zekeren dag deelde hij dat aan zijn heer mee en voegde er bij :

«Als Uw Majesteit het goed vindt, zal ik aan de bedienden en de werklieden, die wij kunnen missen, zeggen, dat ze over eenige weken moeten vertrekken."

De koning dacht een oogenblik na, en zei toen:

«Ge zoudt dus al die menschen willen ontslaan ? "

«Ja, Sire, we hebben hen niet bepaald noodig."

«Best mogelijk, " was 't antwoord, «maar de vraag is ook, of zij mij niet noodig hebben. En daarom — laat hen, in dezen kwaden tijd, maar blijven."

Zoo geschiedde het, en allen waren nog in 's konings dienst, toen er weer betere dagen aanbraken.

De huismeester was spaarzamer dan de koning, en toch — wie van de twee handelde 't best •?

AAN VRAGERS.

Daar we meenen de vraag of het moet zijn »een hart onder den riem" of »een riem onder 't hart steken", reeds vroeger te hebben beantwoord, zullen we nu alleen zeggen, dat het eerste ons alleen juist voorkomt. De uitdrukking is niet van gisteren, en mocht een lezer de tweede zegswijs in een of ander boek vinden dat een paar eeuwen heugt, dan zal hij wel zoo goed zijn het te melden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 november 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 november 1893

De Heraut | 4 Pagina's