GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

ONVERZETTELIJK.

KarelEugenius was een hertog van Wurtemberg, die nu een eeuw geleden over dat land regeerde en soms vreemde invallen had. Hij deed echter ook zeer verstandige dingen, zooals gij zien zult uit wat volgt.

Eens ging hij op reis naar Rome en wenschte zich daar aan den paus voor te stellen. Gij moet namelijk weten dat Karel Eugenius Roomsch was. Op den dag op welken de paus hem zou ontvangen, begaf zich de hertog naar het paleis en werd in de wachtkamer gelaten. Een höoge ambtenaar van den paus deelde toen aan den vorst mee, welke plechtigheden en plichtplegingen er moesten voorvallen, als iemand den paus mocht spreken; onder anderen moest men ook den gewijden pantoffel van den heiligen vader, zoo als men den paus noemde, kussen.

De hertog hoorde alles bedaard aan, doch toen hij dit laatste hoorde, riep hij: »Dat doe ik niet!"

sMaar, " zei de kamerheer van den paus, - '»het is nu eenmaal een gebruik, .waaraan zich allen onderwerpen."

s'tKan wel wezen, " was 't antwoord, smaar of 't mode of niet is aan het pauselijk hof, ik schik mij daar niet naar. Geschiedt het om daarmee een godsdienstige handeling te verrichten, dan is het een verwerpelijk misbruik."

Zoo sprak deze vorst, die, schoon Roomsch, toch een recht inzicht bleek te hebben daarin, dat in de gemeente des Heeren slechts één Meester is, namelijk Christus, en allen broeders zijn. De kamerheer echter gaf dit maar zoo niet toe en maakte de opmerking, die juist niet van groote beleefdheid getuigde:

Zelfs de kardinalen bewijzen aan den opvolger van Petrus — zoo ook wordt de paus wel aangeduid — die eer, als zij hem bezoeken." Dit echter was het middel niet om Karel Eugenius tot andere gedachten te brengen. Hij antwoordde fier:

sDe paus kan uit elk dorp in Italië een monnik tot kardinaal maken. Maar paus noch keizer zullen in Europa meer dan één hertog van Wurtemberg vinden." Daarbij bleef het en zonder den paus een bezoek gebracht te hebben, keerde de hertog naar zijn land terug.

DE ORANG OETANG.

Een dier dat zoo heet, (of eigenlijk meer dan een) heeft men dezer dagen op enkele plaatsen van ons vaderland te kijk gesteld. En duizenden menschen hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt, die dan ook heel zelden voorkomt. Meest toch krijgt men slechts zeer jonge Orang-Oetangs te zien en ook dat is nog lang niet alledaagsch. Daarbij komt nog dat zij hier nooit oud worden, ja meestal zeer spoedig sterven.

De Orang Oetang draagt een Maleischen naam, die beteekent: boschmensch. En dit is best te begrijpen. Want als men hem in de bosschen zich tusschen 't geboomte ziet bewegen, heeft hij in de verte heel veel van een mensch weg, gelijk trouwens de meeste apen, daar hun bewegingen soms aan die van menschen doen denken. Dichtbij gezien echter is de Oran-Oetang alles behalve een gelijkend portret van een mensch, zelfs niet van den ruwsten en leelijksten.

Men vindt die beesten enkel op de eilanden van onze Oost en wel op Sumatra en Borneo. (Van dat laatste eiland, 'twelk ontzaglijk groot is, komen ook de drie, die thans te kijk waren). Zij kunnen tamelijk groot worden, soms anderhalve meter, en zijn verbazend sterk, zoo, dat geen man ongewapend hen aan zal vallen, 't Zijn tamelijk trage beesten, die van hun gemak houden. Zij leven in troepen, net als alle apen, want het zijn gezellige dieren. Doch opdat het niet te druk loope of om andere redenen, zijn de troepen Orang Oetangs steeds maar klein. Zelden ziet men meer dan zes stuks bijeen.

Nu moet gij echter niet denken, dat die zes netjes, twee aan twee, met de armen zwaaiende en hun beste beentje vooruit door de bosschen kuieren, net als een kostschool die gaat wandelen. Neen vrienden de Orang Oetang'^houdt niet van wandelen en deugt er ook niet voor. Wel staat hij soms eens rechtop, maar de houding die voor ons menschen natuurlijk en gemakkelijk is, is 't voor hem volstrekt nietj— waaruit alweer blijkt, dat hij niet van onze" familie is. Als hij op den grond loopt, vooral op effen grond, gaat hij dan ook niet als wij, maar op alle vier en 't lijkt dan in de verte alsof .er iemand op krukken loopt. Zijn voorpooten of armen die zeer lang zijn rusten op den grond; de veel korter achterpooten tilt hij een weinig op en zoo sjokt hij voort, terwijl het dikke, plompe lijf daartusschen heen en weer schommelt. Zoo zou een mensch, niet kunnen loopen. Doch de Orang-Oetang behoort dan ook eigenlijk in de boomen thuis. Die weet hij met zijn lange armen en ontzaglijke handen vast te grijpen en wat vlug te beklimmen. Op de boomen woont^hij; daar maakt hij een soort van nest, ' en daar zoekt en vindt hij zijn voedsel: vruchten, knoppen van vruchten, jonge bladen, vijgen vooral. Daarop kunt gij hem tracteeren. Ook sinaasappelen lust hij wel, even als brood. En als men hem dat ziet eten of melk ziet drinken uit een kroes, ja dan doet hij dat, gelijk andere apen, zoodat men aan de bewegingen van een mensch denkt. In de bosschen echter heeft hij' geen drinkkroes, dit begrijpt ge, en ook geen deken, en zooveel meer, dat hem hier gegeven wordt. Trouwens, op allerlei kunstjes kan men de apen africhten, maar, zoo als gij weet, paarden en honden misschien nog beter.

De Orang-Oetang is een dier dat wie hem in 't wild ziet doet schHkken. Heel zijn gezicht is donkerkleurig: de oogen Hggen dicht bij elkaar, het lage voorhoofd wijkt sterk achteruit, langs de oogen en de kaken loopt een zwarte dikte of kam. In plaats van een neus heeft hij slechts twee gaten en de breede mond met ontzaglijke tanden steekt geweldig naar voren, en is door een rooden baard omgeven. Als ik zei, zijn de ar.men geweldig lang, zoo zelfs dat, als 't beest rechtop staat, hij met de vingers bijna zijn hielen kan bereiken. Als hij vooruit wil grijpt hij zich telkens vast.

Heel het lichaam van den Orang-Oetang is bedekt met lang, bruin-rossig haar, net als een dikke pels. Nu dit komt hem goed te pas, want hij is heel kouwelijk. Hij bewoont zoo ongeveer de warmste streken der aarde. Toch dekt ^hij zich in zijn nest met hoornbladeren toe, èn komt nooit uit bed, vóórdat de heete zon de vochtige dampen in de bosschen heeft opgetrokken. Dan echter staat hij op en begint te klimmen, zooals gij 't hem niet nazoudt doen.

Sneeuwballen maken en schaatsenrijden, zou minder in zijn geest vallen. Daar is hij niet bij groot gebracht, en het zou ons ook te koud wezen, als we steeds hadden gezeten bij een warm kacheltje en met een pels om 't lijf. De koude schijnt ook oorzaak, dat de Orang Oetang al stookt men zijn hok ook warm, het hier toch niet uithoudt.

Volle neven van den Orang Oetang zijn de Chimpanzee en de Gorilla. Die twee soorten van apen vindt men in 't westen van Afrika. De laatste wordt soms twee Meter lang. Ook deze krijgt men hier maar zelden levend te zien.

CORRESPONDENTIE.

A. de B. te. N. L. In dank ontvangen; we wachten het oordeel van den inzender af.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 juni 1894

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 juni 1894

De Heraut | 4 Pagina's