Vrije Universiteit.

Weinig dacht ik, toen ik vóór een week melding maakte van Dr. De Hartog's ongesteidheiu, dat een volgende Heraut zou verschijnen, nadat de doodsklok reeds over hem geluid had, ja zijn stoffelijk overschot reeds aan de aarde zou zijn toevertrouwd. sHij neemt hunnen adem weg en zij sterven." Zoo deed de Heere met onzen broeder, wien Hij door dit onverwacht heengaan, een op menschelijke wijze gesproken langdurig lijden wilde besparen. Want verzwegen mag niet worden, dat het zenuwlijden, waarmede de Heere onzen vriend had bezocht, voor hem en zijn omstanders ze«r zwaar te dragen was, en de vreeze in het hart deed opkomen, dat zijn vroegere kracht wel nimmer terugkeeren zou.

Thans rust hij van zijn arbeid, dien hij heeft voortgezet zoo lang hem doenlijk was.

In hem ontviel ons de eerste uit de rij onzer hoogleeraren, en wij weenen op zijn graf.

Een beminnelijke persoonlijkheid ging in hem van ons weg. Een Johannes-natuur, een liefhebbend hart, steeds bereid om de minste te zijn, aller dienaar, zonder ooit eenigen dank voor zich te verwachten, en aan den anderen kant zelf dankbaar voor den geringsten dienst hem bewezen.

Als Regent van het Hospitium was zijn hart met liefde vervuld voor de studenten, en verkeerde hij het liefst in hun midden. Wanneer rouw en droefheid zijn hart vervulden, zocht hij vaak troost in hun gezelschap, en zijn gebeti zal zeker veel voor hen zijn geweest.

Trooste de Heere de overgeblevenen, voor wie zijn heengaan zulk een zware slag is. De echtgenoote, die hem slechts kort mocht bezitten, maar nochtans in alles toonde hem liei te hebben met al de liefde van haar hart en lief en leed met hem te willen deelen. Kei. eenigen zoon, die, den steun des vaders than» ook missend, nadat die der liefhebbende moeder hem vroeger ontviel, zich meer dan ooii eenzaam zal gevoelen op den moeielijken levensweg. Zoeke hij aUeen bij den Heer* zijn steun en zijn hulp, opdat hij met David moge kunnen zeggen: sMijn vader en mijne moeder hebben mij verlaten, maar de Heere zal mij aannemen."

En dan die lijdende dochter, die voor haar ouders zoovele jaren een oorzaak van vlijmende droefheid is geweest! Gelukkig dat wij weten, dat de goede Herder juist het zwakste en meest hulpbehoevende schaap met de teederste Uefdt draagt. Hij zal ook dit kind van veel verzuchtingen en tranen niet verlaten.

De Heere moge ook aan onze hoogeschool de plaats vervullen die de overledene openlaat, en Hij blijve onzer stichting zijne genade niet onthouden.

In een stuk in de Zuid-Holl. Kerkbode van 2 Febr. schiet de heer Sikkel, predikant te 's-Hage, een man van een strijdlustige natuur, een pijl af op onze juridische faculteit. Zeker ware het meer gewenscht geweest wanneer hij zich tot particuliere correspondentie hadde bepaald; maar wij weten nu eenmaal, dat deze broeder gaarne over alles in het openbaar den staf breekt; al moet hij soms later weer bekennen overijld te hebben gehandeld.

Het worde mij, na dezen aanval, niet euvel geduid, wanneer ik hieronder een lijstje volgen laat van de geschriften van de hand onzer juridische hoogleeraren die in het licht zijn versdienen, en waarin, in meerdere of mindere mate, de beginselen zijn uiteengezet. Misschien kan een verwijzing naar deze pennevruchten ook den lieer Sikkel eenigszins |geruststellen. Indien het hier de plaats ware, zou ik ook gaarne de recensiën uit de Christelijke pers overdrukken Ds. Sikkel moge de goedheid hebben die zelf eens na te slaan.

Intusschen eischt de billijkheid bovendien, dat hij bedenke, dat de rechtswetenschap niet op üéne iijn te stellen is niet de theologische. Terwijl de Gereformeerde theologie door et voorgeslacht eeuwenlang is beoefend, en een 1 ^HHtóren'd tijdfferk Van mié. he^dt gfekentJ, !

moest de Gereformeerde rechtswetenschap nog beginnen haar lijnen te trekken en haar conclusiën voor de praktijk des levens te maken. Dit wordt, dunkt mij, maar al te veel voorbijgezien en daardoor komt men in gevaar te veeleischend te worden in zijn oordeel.

Prof. Lohman Sr. schreef o. a.:

Gezag en vrijheid (1875). De Staatsschool en de Roorasche kerk (1875). Aan Nederlands anticlericalen. De school waaraan de natie gehecht is (1876). De neutraal-Christelijke Staatskerk voor Nederland (1875.) De vrije school (1877). Over de grondwettigheid eener neutrale openbare school (1878). Voorstel tot'organisatie van verzet tegen Synodalen gewetensdwang (1879). Waarheid- en wetsverkrachting, ter instandhouding der openbare schoolonmisbaar (1881). Wat wil de antirevolutionaire partij ? (1883). Nog eens wat wil de antirevolutionaire partij (1884). Over het hoogste gezag (1884). De rechtsbevoegdheid onzer plaatselijke kerken (met Dr. F. L. Rutgers) 1886 en 1887. Waar is het misdrijf der geschorsten? (1886). Wat wil de rechterzijde? (1886). De hoogste vrijheid (1887). Aan Dr. Ph. J. Hoedemaker, eene ernstige wedervraag (1887). Aan Dr. C. B. Spruijt. Waarom en hoe lang? (1889). Partij of beginsel (1892). Volk en overheid (1893).

Prof. Fabius:

De leer der Souvereiniteit (1878). Het goddelijk karakter van het recht (1880). De Fransche revolutie (t88i). Gewogen. sDe praktijk onzer grondwet" van Mr. J. Heemskerk Azn. beoordeeld (1883). Beschouwingen over het huwelijk (1884). Voorheen en thans (1886). Mozaïsch-en Romeinsch recht (1890). Het Reglement van 1852 (1888, 1893). Eloüt van Soeterwoude (1894).

Prof. de Savornin Lohman Jr.: De Kerkgebouwen van de Gereformeerde (Hervormde) Kerk in Nederland (1888). De verhouding tusschen het recht, den Staat en de Overheid (1890). Samenwerking op maatschappelijk gebi.d, inzonderheid over volksbanken (1895) terwijl hij over armenverzorging naar den eisch van Gods Woord een serie artikelen schreef in den Amsterdamschen Kerkbode in 1894.

In dank ontvangen : Voor de Vereeniging: Aan Contributiën:

W. HOVY.

Door den heer W. C. van Munster te Leeuwarden, ƒ 6; door den heer A. B. Jonker te Uhhuizermeeden, ƒ 20; door den heer C. Brouwer te Ouderkerk a/d IJ : uit Ouderkerk a/d IJ, ƒ• 70, 50 ; van de Geref. Jongel. Vereen, aldaar, / 7, 50; uit Krimpen a/d IJ, ƒ i; uit Krimpen a/d Lek, ƒ 10; uit Capelle a/d IJ, / 30, 50; samen ƒ 119, 50: door d; n heer C. J. Boezaart te Haarlemmermeer, (3e storting) ƒ rg; door den heer S. S. Hofstra te Assen, / 54, 50; door den heer R. F. van Mill te Gorinchem, ƒ 42, 50; door de heer Johs de Jongh te Haarlem, / 60; door het Locaal Comité te Dordrecht ie storting ƒ 73; door Ds. W. Mulder te Maassluis, maandelijksche bijdrage der catechesanten, ƒ 23, 45.

Aan Collecten: (Voor de Theologische Faculteit). Van de Geref. kerk te Scheemda ƒ 11.49; '^^.n idemteAduard ƒ 8, 971/2; van idem te Bedum A ƒ 19.97I/3; van idem te Bedum B ƒ 5.85; van idem te Ezinge ƒ 9.12V2; van idem te Groningen A / 52.17I/2; van idem te Groningen B / 36.321/2; van idem te Haren ƒ 7.27; van idem te Hoogkerk ƒ 7.13I/2; van idem te Kielwinderveer ƒ 6.12; van idem te Sappemeer ƒ 9.55; van idem te Sauwert A/2.26; van idem te Sauwert B ƒ 6.65; van idem te Ten Boer / 11.37; van idem te Thezinge / 11.25; van idem te Zuidbroek ƒ 6.43I/2; van idem te Zuidwolde / 10, 41; van idem te Rijnsburg bij eene spreekbeurt door den heer Jb. van O. / 19, 50; van idem te Maassluis bij eene spreekbeurt door Ds. Johs. van der Linden ƒ 7.

Aan Schenkingen:

Door den heer W. Hovy van C. A. v. W. te W. lid der Broedergemeente ƒ 5; (voor de theol. fac.) van de Ger. Jongelingsver. te Driebergen ƒ 3-2 5-

Voor de Medische faculteit:

Door den heer W. Hovy van C. A. v. W. te W. lid der Broedergemeente ƒ 5.

Voor het Studiefonds:

Door den heer A. P. J. Buijs, te Oudewater, van de Geref. Jongel. vereen, ƒ 3^50; aan het Bureel ontvangen ƒ i,

Hilversxmi.

S. J, SEEFAT,

Penningmeester,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen