GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE WAGENMAKER.

IV.

GEVAARLIJKE GASTEN.

Op een namiddag, ongeveer drie weken na het bezoek der krijgslieden aan den dokter, trad een man, als jager gekleed, een kleine herberg binnen, niet ver van Constanz. Hij zette zich neder, verlangde een kan bier en wat brood en vleesch, en terwijl de vrouw des huizes 't noodige ging gereed maken, vroeg de vreemdeling aan den waard, welke gasten hij alzoo dien dag gehad had.

„Dat is meer, dan ik mij kan herinneren, " was 't antwoord. »Het loopt hier op een marktdag als dezen in en uit. Hoe kan ik onthouden, wie er al geweest zijn ? "

„'t Is zeker een vreemde vraag die ik u doe, " sprak de ander, »maar ik kan het u makkelijk maken. Is hier ook een jachtmeester geweest, een lang, forsch man met een rossigen baard ? "

„Neen, zeker niet, " was 't antwoord, »dan zou ik het wel weten."

„Nu, " hervatte de eerste, sdan is het genoeg. Gij moet weten, ik ben zelf ook jachtmeester en zou hier den opper jager van den graaf van Rothenstein afwachten, met wien ik samen zou reizen om onze heeren af te halen, die een groot feest zijn gaan bijwonen op het slot Altenfels, een paar dagreizen oostelijk van hier. We wilden niet in de stad gaan, omdat het, als men haast heeft, kwalijk wachten is tot 's morgens de poort wordt geopend en men ook weer vóór 't sluiten moet binnen wezen. Mijn vriend Siegel, de jachtmeester, moest reeds hier wezen; doch hij zou bericht krijgen wanneer we verwacht werden en ik dien dus in elk geval op hem te wachten."

„Heel goed, " sprak de waard, die daar niets tegen had, te meer wijl zijn gast er uitzag als iemand die goed kon betalen; sgij hebt gelijk dat ge niet in de stad gaat, want na poortsluiten komt men er 's avonds niet uit."

„Wordt daar streng op gezien ? "

„Heel streng, vooral in den laatsten tijd. Gij weet dat de stad tot de nieuwe leer is overgegaan, maar er zijn er in de stad en nog veel meer er buiten, die daar niet over tevreden zijn. Doch dat zijn mijn zaken niet. Ik weet alleen, dat de heeren in de stad scherp toezicht houden, "

„Zoo, " sprak de gast, dien dat minder scheen te bevallen,

Intusschen was het eten gebracht en de jager tastte toe met een graagte, die bewees dat zijn eetlust goed was. Toen de maaltijd geëindigd was betaalde hij, gaf nog een goed drinkgeld, en beloofde straks terug te zullen komen; dan zou de jachtmeester er wel zijn.

Tegen den avond keerde de jager weder. Zijn eerste vraag was naar zijn vriend Siegel, Doch de waard kon niet anders zeggen, dan dat deze persoon er niet was of geweest was.

„Dat ziet er gek uit, " sprak de jager een bedenkelijk gezicht zettend, sik zal dan van nacht hier moeten blijven. Hebt ge een goede kamer voor mij ? "

„O zeker, " antwoordde de hospes, »wel twee."

Door den waard voorafgegaan, besteeg de gast een breede trap, die hem op het portaal bracht, van hetwelk men in twee kamers kon komen. De eene zag uit op het veld, de andere op de stad.

„Mij dunkt ik moest deze maar nemen, " sprak de jager, toen zij zich in het laatste vertrek bevonden.

„Zooals mijnheer belieft, " antwoordde de herbergier, smen heeft hier 't volle gezicht op de stad en op de poort."

„Daar zal ik van nacht minder aan hebben, " zei de reiziger, sen latig denk ik hier niet te blijven; maar de eene kamer is zoo goed als de andere. Breng hier straks maar licht."

Toen de herbergier aan dat verlangen voldaan had en weer beneden kwam, sprak hij tot zijne vrouw:

„Ik mag lijden dat die gast lang vertoeft; hij is goed van betalen en niet kieskeurig. Voor mijn part blgft zijn vriend nog weken uit."

Had de herbergier geweten, wie hij in zijn huis had en waartoe, hij zou wellicht anders hebben gesproken. Doch zoo zijn v/ij menschen We achten dikwijls datgene goed, wat tot ons verderf is. Gelukkig dat de Heere God en niet wij onzen weg bepaalt.

AAN VRAGERS.

Onze lezeres M. G. M. te R. schrijft o. a. dit:

„Mag ik zoo vrij zijn u eens een vraag te doen en wel: Wat is het onderscheid tusschen een domtoren en een gewonen kerktoren ? De groote kerktoren van Rotterdam b. v. is toch ook tamelijk hoog, en is voorzien van een plat dak met een steenen balustrade. Waarom heet nu Rotterdams toren ook geen Dom en die te Utrecht wel. Onlangs zei iemand mij, dat het woord, waarvan Dom is afgeleid, beteekent: sAan den grootsten en allerhoogsten God gewijd", maar ik dacht, dat is ieder gebouw of zelfs schuur, waarin Gods Naam door de kerk wordt aangeroepen; maar elk zoo'n gebouw is toch geen Dom. Misschien is dit wel zeer dom van mij gedacht, en ik hoop niet dat het te vrij van mij is, dat ik u eens om inlichting vraag".

Allereerst willen we onze lezeres verzekeren, dat haar gedachte allesbehalve dom is. Over de i^'-naming Dom voor een kerk heeft al menigeen zitten peinzen.

Vroeger stond vóór sommige kerken (en men vond het ook dikwijls op graven en gedenkteekenen). D. O. M. Dat zijn de beginletters van DiV Optimo IHax/; /W, 't geen beteekent wat onze lezeres boven zegt. Ook stond op sommige kerken Dom? « Dei d. i. Huis Gods. En nu meent men wel, dat van een dier twee Latijnsche uitdrukkingen bij verkorting Dom is gemaakt, om een kerk aan te duiden. Dat deze verklaring juist is, valt zeer te betwijfelen. Zeker is, dat een koepel vroeger met den Latijnschen naam doma werd genoemd en daar nu een dom veelal een koepelkerk is, komt het woord denkelijk van die Latijnsche benaming.

Met sdom" duidde men echter alle kerken aan, waarin door een bisschop de dienst werd verricht. Zoo komt het dat Keulen, Straatsburg en Utrecht een dom hebben. En hieruit blijkt meteen, waarom b. v. de kerk te Rotterdam geen sdom" heet, net zoomin als b. v. de Nieuwe kerk te Amsterdam. In ons land dragen Protestantsche kerken, die na de Hervorming zijn gebouwd, nooit den naam van sdom".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 september 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 september 1895

De Heraut | 4 Pagina's