GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Afloop van wateren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Afloop van wateren.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 13 Dec. 1895.

De gedaantewisseling die de Utrechtsche Theologische faculteit onderging, trok door het optreden van Prof. Baljon opnieuw de aandacht.

Er was een tijd, toen deze faculteit de hope der vaderlandsche orthodoxie was.

Van Oosterzce, Doedes en Beets 1 zoo klonk het ettelijke jaren door het land. Kent ge meer gevierde namen?

Eerst was het Van Oosterzee, Doedes en Ter Haar, en al mocht Ter Haar minder positief zijn, hij deed toch niet aan afbreken, won als dichter veler harten, en trad door de Aprilbeweging op alleszins gevallige wijze op den voorgrond.

Reeds toen achtte men uit dien hoofde dat in Utrecht alles op veilig stond.

Maar toen nu ten slotte voor Ter Haar nog Beets in de plaats kwam, óók een dichter, maar tevens als de schrijver der Stichtelijke Uren bekend, en in zijn jonge jaren de hoogepriester van den Reveil onder de aristocratie, scheen het toppunt van Universitaire weelde bereikt te zijn, en lachte men met hoongelach de onnoozlen uit, die ook met opzicht tot Utrechts faculteit van gevaar dorsten reppen.

Dat was betweterij, femelarij en achterkousigheid. Anders niet.

De eerste wolkjes kwamen dan ook aan den horizont op, toen de dusgcnaamde «kerkelijke hoogleeraren" hun intrede deden, en de heer Cannegieter ten tooneele verscheen.

Zulk een Groningsch heer vond men in het Sticht ergerlijk, en Dr, Bronsveld zou college tegenover hem geven.

Bedenkelijker werd het nog met Valetons komst, en wie Van Oosterzee van naderbij gekend heeft, weet nog, wat dit den ouden man gekost heeft.

Hij vond het schriklijk.

Doch zie, Van Oosterzee stierf weg, Doedes ging in ruste, nu daalde ook Cramer ten grave; en Kleyn, de man van.de kerkgeschiederiis, is nu schier alles wat Utrecht overblijft.

Ware nu in de plaats van Cramer een kloek Gereformeerd man gekozen, zoo ware er nog opleven mogelijk geweest. Doch toen de keuze van Curatoren en Regeering op Baljon viel, wiens sans gèneh^& nA^^s, toen kon het wel niet anders, of een onbehaaglijk gevoel moest zich van de heerschende orthodoxie meester maken.

Valeton voor het Oude Testament, Baljon voor het Nieuwe, met een Groninger voor de Dogmatiek, men gevoelde tamelijk algemeen, dat het, onder dit gesternte met Utrecht gedaan was.

En dit onbehaaglijk gevoel greep vooral daarom zoo aan, omdat men zeer goed inzag, dat het hierbij niet zou blijven; dat dit proces bij elke nieuwe benoeming door zou gaan; dat Utrecht almeer zijn positief karakter zou verliezen; en dat men alzoo stond voor een afloop der wateren, die, helaas, even heilloos als snel liep.

Hoe groot is niet reeds de afstand tusschen Van Oosterzee en Valeton, en anderzijds tusschen Doedes en Baljon. En die afstand is afgelegd in nog geen twintig jaren.

Doch hierbij blijft het niet.

Eer we nogmaals tivintig jaar verder zijn zal allicht nog grooter afstand doorloopen zijn, en in de Utrechtsche faculteit tegenover het Woord van God een positie worden ingenomen, die Scholtens standpunt nog verre achter zich laat.

Thans houdt de mystiek van het hart nog enkele dingen vast, en is er zeker verschil van achtergrond. iVIaar ook dit neemt af en slinkt; en reeds ziet het profetisch oog den dag komen, dat Utrechts Theologische faculteit alle vaste beginsel zal hebben losgelaten, en ganschelijk meê af zal drijven op den stroom.

En welke was nu de houding hiertegenover van de hecrschende half orthodoxie?

Even ja, heeft men vreemde oogen opgezet. Men had niet gedacht dal Baljon zóó ruw van leer zou trekken. Op meer voorzichtigheid had men durven hopen.

Maar voor het overige berust men stil en gelaten in den toestand. Nog een maand tv/ee drie, en men zal er aan gewend zijn. En vrome ouders zenden aldoor hun zonen naar Utrecht om deze verbasterde Theologie te studeeren En de kerk neemt de kweekelingen dezer school grif aan. En de gemeente beroept ze. Ze komen immers van Utrecht, en Utrecht is orthodox!

Dit nu is het ontzettende.

Ware er thans voor het minst nog een kreet van protest en verontwaardiging opgegaan, er ware nog hope geweest.

Maar neen, alles zwijgt.

Zwijgt als in het graf.

En onder het valsche etiket van Utrechts orthodoxie wordt thans uit het Sticht in den lande binnengehaald, wat erger is'dan hetgeen men vroeger, omdat het van Groningen kwam, verafschuwde.

Neen, tegen Utrecht toornt de half-orthodoxie zelfs nu nog niet.

Slechts ééne Universiteit blijft er waar deze halve orthodoxie met ergernis tegen vervuld is, en waaraan ze haar toorn koelt, en dat is de Vrije Universiteit te Amsterdam, de eenige die nog aan het Woord van God en de Belijdenis der vaderen vasthoudt.

Een enkele herinnering zij hieraan toegevoegd.

Toen schrijver dezes in 1868 te Utrecht kwam, en met de toen daar heerschende orthodoxie kennis maakte, sprak hij het terstond uit, dat deze orthodoxie geen wortel had, en dat ze óf naar het Calvinisme terug moest, óf wel gedoemd zou zijn, alnieer te verkleuren en te verbleeken.

Het was krachtens die overtuiging, dat hij den moed greep, om tegen Utrecht in te gaan, en het initiatief nam tot de stichting van een nieuwe Theologische faculteit.

van een nieuwe Theologische faculteit. Toen hij in 1868 met deze actie begon, is hem dat zeer euvel geduid, en meer dan eens zijn toen de toongevencje mannen uit den orthodoxen kring saamgekomen, om het banvonnis over hem uit te spreken.

het banvonnis over hem uit te spreken. Thans echter, nu we het vierde eener eeuw verder zijn, ziet al wie' deze dingen meeleeft, dat in 1868 niets te veel is gezegd.

Het is metterdaad zoo uitgekomen.

Alleen kan misschien opgemerkt, dat de afloop van wateren nóg sneller bleek te zijn, dan die in 1868 te gissen viel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Afloop van wateren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1895

De Heraut | 4 Pagina's