GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VELERLEI.

( We doen ditmaal ettelijke vragen te gelijk af; eenige weken was er geen plaats voor.)

Hoe komt Engeland aan den naam van John Buil en Amerika aan dien van Uncle Sam of Broeder Jonathan}

Allereerst zij opgemerkt dat niet Engeland, maar het Engelsche volk^ en zoo ook niet Amerika maar het volk aldaar zoo wordt aangeduid.

Buil (spreek uit Boel) is een Engelsch woord voor stier. Wij zeggen een bul'. Men weet dat dit een sterk, tamelijk woest beest is, dat niet dan met voorzichtigheid is te genaken, en zich kan weren. Ook is het forsch gebouwd.

Nu heeft een Engelsch schrijver — men beweert dat het de beroemde Swift was, die anderhalve eeuw geleden leefde en ook het boek van iGuUiver" heeft geschreven — zijn landgenooten dien naam toegedacht, en wel met het oog op de bovenbedoelde en al dergelijke eigenschappen. Dat hij er John vóór zette, is wijl die naam ginds net zoo algemeen is, als yiz» bij ons. Wij spreken van een Jan Klaassen, Jan Salie, Jan Hen enz. Zoo de Engelschen b.v. van John Chinaman, d. i. een Chinees, Op prentjes ziet John Buil er uit als een vechtlustig, zwaar gebouwd man, uit den minderen stand.

Dat de Amerikaan broeder Jonathan heet, kan hierin zijn oorsprong hebben. Toen Washington, de veldheer in den Amerikaanschen vrijheidsoorlog ruim een eeuw geleden, eens in de moeite zat, zei hij: »Wij zullen broeder Jonathan eens vragen, t. w, zijn vriend, den gouverneur Jonathan Trumbull. Anderen echter zeggen (en ik geloof dit eer), dat de naam ons wijst op de oude Puriteinen, die Nieuw-Engeland (de Vereenigde Staten) stichtten. Zij droegen, en hun kinderen dragen nog, heel vaak Bijbelsche namen, en noemden als Christenen elkaar broeders. Zoo kon heel gemakkelijk de zegswijs ïbroeder Jonathan" ontstaan. Sam (van Samuel) is een naam zeer algemeen in Amerika, zooals in Duitschland Michel^ en duidt het volk in 't algemeen aan. Dat Uncle {oom) voor Sam staat is, wijl men dat woord ginds nog veel meer dan hier gebruikt, om iemand gemeenzaam aan te duiden, waartoe wij ook ivader" zeggen; voor een vrouw gebruiken wij zelfs soms in dat zelfde geval ïtante." Oom Tom is een bekend persoon uit de Negerhut. Die naam duidde aan dat hij bekend was en geacht bij velen.

Op de vraag wat men door »Ambrosiaansche liederen" verstaat, moeten we volstaan met zooveel te antwoorden, als hier gevoegelijk een plaats kan vinden.

Ambrosius was de beroemde kerkvader, die als opziener of bisschop der gemeente te Milaan leefde, tegen het einde der vierde eeuw. Augustinus was zijn leerlmg. In een tijd toen het bederf reeds in de kerk kwam, was hij een der trouwste en godvruchtigste mannen, al week ook hij in sommige dingen af.

Van dezen Ambrosius bezitten we nog 21 liederen of hymnen, d. i. lofzangen. Er worden hem meer toegeschreven, maar zonder zekerheid. »Zulk een hed, " zegt hij zelf, »is iets grootsch. Ik ken niets meer indrukwekkends, dan zulk een belijdenis der Drieëenheid, welke dagelijks door den mond van heel het volk wordt afgelegd."

Veelal gelooft men dat het bekende lied Te Deum Laudamus van Ambrosius is. 't Heet zelfs in de Roomsche kerk de Ambrosiaansche Lofzang, en als gij leest dat er een yTe Deum'^ werd gezongen, wordt dit lied bedoeld. Het is in 't Latijn gesteld, maar in alle talen vertaald, en wordt ook door alle Christenen gezongen. In onze taal is het overgezet o. a. door Bilderdijk; ook is het te vinden in den bundel der Evangehsche Gezangen, het 3de. De drie Latijnsche woorden waarmee het begint, beduiden: Wij loven u, o God! Of echter dit schoone vers wezenlijk van Ambrosius is, valt te betwijfelen, al is zeker dat men het al in de 4de eeuw aan hem toeschreef.

Een zeer bekend, lied dat zeker van Ambrosius is, begint met: Veni Redemptor gentium, d. i. ïKom Verlosser der volken" (heidenen), en is een lied aan den Heiland. Een ander vers is het avondhed O lux beata Trinitas, een vers aan, de Drieëenheid, die hij een volzalig licht noemt.

Volzalig licht, als ooit verscheen, Gij drie Personen en toch één. Dat, schoon nu 't zonnelicht verdwijn, Uw licht in onze harten schijn!

Wij loven U ten morgenstond, Des avonds prijst Ü onze mond. Van eeuwigheid tot eeuwigheid, U lof en eer en heerlijkheid!

Voorts heeft Ambrosius ook een morgenlied gemaakt, dat begint met aeterne rerum Conditor, d. i. Eeuwige Schepper aller dingen. Een tweede avondhed begint met Deus Creator omnium; d. i. God schepper van allen.

Ambrosius voerde ook in de kerk het kerklied in, op schoone wijzen gezongen en naar vier toonzettingen. Men had dan een afwisseijnd gezang van de priesters en van de gemeente, gehjk nog in de Roomsche kerk. Dit was in 't Oosten zoo gebruikelijk, maar kwam door Ambrosius ook in Europa in zwang. De liederen van Ambrosius, zoo gezongen, maakten een diepen, overweldigenden indruk. Augustinus zegt er van, toen hij dit gezang voor 't eerstin de kerk te Milaan had gehoord: »De stemmen vloten in mijn ooren, waarheid werd in mijn hart gedruppeld, en overstroomend was het gevoel van eerbied en godsvrucht, dat in zoete vreugdetranen zich openbaarde."

Toch is het goed, dat wij in onze kerken dergelijke dingen niet hebben. Want de kerk is geen muziekhuis, en al kan de Heere God ook door muziek en lied tot ons spreken, er is altijd groot gevaar, dat we de liefelijkheid of de ontroering 't voldoende vinden, en daarbij blijven staan. Juist deze uiterlijke dingen trekken, gelijk gebleken is, de ziel dikwijls van het hoogste en noodigste af. De kerk is geen co5cert, en we komen niet om ons gehoor of ons gevoel gestreeld te vinden — al is dat op zich zelf niet verkeerd — maar om de Woorden Gods te hooren. En hoe eenvoudiger dit nu geschiedt, zonder opwinding of afleiding of vervoering, hoe beter. Anders toch blijft ten slotte alleen het versiersel over, en het wezen der zaak is weg. Dit belet echter niet, dat de liederen van Ambrosius mooi zijn, en waard door allen die God vreezen gekend te worden.

X. De naam Lefebure, Lefebvre of Lefèvre, (al deze speUingen komen op 't zelfde neer) beduidt eenvoudig: hij die iets vervaardigt, de maker, van het Latijnsche woord Faber, d. i. een werkman (in metaal). In 't Fransch heet een goudsmid dan ook Orjevre d. i. een die goud bewerkt.

Dit is nog een staartje van het stukske over namen. Maar, als gezegd, we nemen niet op ons alle namen uit te leggen. Daarvoor zou men eigenlijk ieders geschiedenis moeten kennen.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 juli 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 juli 1897

De Heraut | 4 Pagina's