GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Drie predikanten geschorst.

Drie predikanten van de Luthersche kerk in Hannover zijn in hunne bediening geschorst door het over hen gestelde kerkbestuur, omdat zij op den dag, waarop de loo-jarige geboortedag van keizer Wilhelm I herdacht werd, ge» weigerd hadden, het gezang: Nun danket Alle Gott te laten zingen. De geschorste predikanten hebben zich nooit direct met de politiek ingelaten, maar zij meenden niet geroepen te zijn om hun dienst te doen strekken tot verheerlijking van een vorst, die, hoe voortreffelijk overigens ook, zich in 1866 wederrechtelijk meester gemaakt had van hun land.

De geschorsten zijn mannen, die om huns werks wille in de gemeente, die zij dienen, zeer geacht zijn.

Het is alsof de dagen van Napoleon wedergekeerd zijn, die immers alle bedienaren van de godsdienst, in Nederland althans, dwong om voor hem en zijne regeering te bidden.

De drie predikanten, die om hunne stoutigheid, omdat zij geen dankstond wilden houden voor het eeuwfeest van de geboorte van Wilhelm I zijn gestraft, hebben op een aanval in de Hannover Kurier geantwoord, dat het eenwillekeurige onderstelling is als zou Welfisch fanatisme hen bewogen hebben, om niet gehoorzaam te zijn aan de aanschrijving van het Koninklijk Landsconsistorium van 7 Maart. Alleen zorgvuldig overwogen gewetensbezwaar heeft hen genoopt het kerkbestuur vóór het feest mede te deelen, dat zij geen kerkelijk dankfeest konden houden. Zij hebben ook niet verklaard dat zij voor een koning die Hannover geannexeerd had niet konden bidden, daar zij voor Wilhelm I tot aan zijn dood gebeden hebben. Het dankfeest had echter betrekking niet enkel op ook door hen erkende zegeningen, maar ook op eene door hen niet gedeelde opvatting der geschiedenis. Het tegen hen uitgesproken vonnis, dat nog geen rechtsgeldigheid heeft daar zij zich op het Koninklijk Landsconsistorium beroepen kunnen, is niet ontzetting uit, maar ontheffing van het ambt, waardoor het mogelijk is, dat zij weder in het ambt gezet worden. Onjuist is ook de bewering, dat zij niet de minste waarborgen hebben willen geven dat zij in de toekomst, wanneer dergelijke gelegenheden meer mochten voorkomen, de aanwijzingen van het Consistorium zouden nakomen.

De »Bezirksynode", waaronder de ontslagen predikanten ressorteeren, droeg haar bestuur op, om een goed woord te doen bij het bestuur, waarbij de ontheven broeders in hooger beroep komen. De deugden van de getroffenen worden geroemd en de wensch uitgesproken, dat de lieve predikanten in hunne gemeente hunne gezegende arbeid zullen kunnen voortzetten.

Denkelijk zal het Consistorium wel een zachtere straf opleggen.

Ons stuit deze loop van zaken, omdat, wanneer deze broeders te bestraffen zijn, kerkelijke vergaderingen en niet hoogere en lagere besturen, daartoe in Christus' Kerk geroepen zijn.

— Uit de Broedergemeente.

In de Duitsche Broedergemeente, we hebben er in ons blad meermalen op gewezen, wordt een hevige strijd gestreder^ tusschen de voorstanders der moderne theologie in hare Ritschliaansche gestalten en hen, die aan de belijdenis en traditie van de Moravische broeders willen vasthouden.

Nu heeft de heer Burkhardt, de vroegere zendingsdirektor, eene poging ge.waagd om de strijdende partijen tot elkander te brengen, in een viertal artikelen die verschenen in de sHernnhut". In het eerste artikel over »De theologie van Gnadenfeld" tracht hij aan te toonen, dat dit eene geloovige theologie is. Zij is zoo geloovig, volgens Burkhardt, »als zij ooit geweest is sedert de stichting van ons Seminarium". Men heeft daar de Schrift lief > wijl zij ons van God gegeven is als openbaring van zijn wezen en van zijn wil, wijl zij ons Christus voor oogen stelt, die ons als een Middelaar tot God brengt, en omdat wij in haar alleen het heil vindenj dat ons hart vrij, rein en gelukkig maakt." Wel zien de Gnadenfelder theologen de Schrift anders aan, als de godgeleerden der zeventiende eeuw, want de wetenschap heeft onwederlegbaar bewezen, dat de Bijbel geen boek is, dat »ons direkt van God gegeven is". Maar, wanneer men hare gebreken, fouten en zwakheden erkent, krijgt men haar nog te liever, gelijk een zoon zijn vader te meer liefheeft, wanneer hij na diens dood uit allerlei papieren ziet, dat de vader ook zijne zwakheden had. ÏZOO behandelen ook de leeraars van ons Seminarie de Heilige Schrift. In dezen zin leiden zij onze leerlingen in de Schrift in en wekken bij hen liefde en hoogachting voor het Woord Gods." Men moet hen niet langer ongeloovig noemen. Geloovig zijn beteekent volgens Burkhart: wedergeboren zijn tot het nieuwe levenj, een nieuw hart hebben. Wanneer die wedergeboorte maar aanwezig is, dan kan men aan een ieder zijn meening omtrent de Schrift laten.

In het tweede artikel bespreekt Burkhardt het verlangen naar eene vaste belijdenis en dringt er op aan dat de Broedergemeente slechts den nadruk zal leggen op het kernpunt: ihetLam Gods, dat onze zonden gedragen heeft". In bijzonderheden wil hij niemand binden; men heeft toch een gemeenschappelijk geloof in den Heiland.

In het derde artikel tracht hij aan te toonen, dat de tegenwoordige strijd in de Broedergemeente te wijten is aan gebrek aan liefde. Daaraan heeft de moderne tiieologie geen schuld, maar veelmeer zij, die aandringen op rechtzinnigheid. Men moet elkander wederkeerig dragen en liefhebben in plaats van bestrijden.

In een vierde artikel, getiteld »De nieuwe theologie en de toekomst der gemeente", neemt Burkhart het openlijk voor de moderne theologie op. Hij meent dat zij »van God" gekomen is, en meent dat zij in de twintigste eeuw de geheele \ kerk zal vervullen en van alle leerstoelen zal geleerd worden. Gelijk de wereldbeschouwing van Copernicus gemeen goed van allen geworden is, zoo zal ook de nieuwe theologie gemeen goed worden van allen. Die theologie ondermijnt het geloof niet, ons weten kan door de wetenschap worden omvergeworpen maar niet ons geloof en ons leven in God!

Men kan zich voorstellen met hoeveel droefheid en ergernis velen, die tot de Broedergemeente behooren of haar liefhebben om der wille van haar arbeid, van dit woord van Burkhardt hebben kennnis genomen. In plaats van de geesten tot elkander te brengen, heeft hij den strijd verscherpt en duidelijk doen uitkomen welk een valsch standpunt de mannen der moderne theologie in de Broedergemeente innemen.

Zwitserland. De Synode tot gedachtenis van het so-jarig bestaan van de Vrije kerk in het kanton Waa'dtland.

In de eerste week van August. 1845 werden de predikanten van de Nationale Gereformeerde, Staatskerk in het Kanton Waadtland op een zware proef gesteld. In de loop dier week ontving elk predikant van den Raad van het Kanton een afdruk van een politiek manifest, betrekking hebbende op de aanstaande verkiezingen, met bevel om dit stuk aan de gemeente voor te lezen op den dag des Heeren, die op den 6den Augustus viel. Tegelijk was aan de overheidspersonen van de verschillende plaatsen bevel gegeven om na te gaan, of het bevel werd gehoorzaamd. Ingeval een predikant weigerde het manifest te lezen, moest de overheid zelve het voorlezen en mededeeling doen van de insubordinatie van den predikant.

Tot enkele predikanten kwam dit bevel eerst op Zaterdagavond, niemand werd het vóór Woensdag gebracht, zoodat de predikanten geen gelegenheid hadden tot onderling overleg. Ieder voor zich had uit te maken of hij gehoorzamen of weigeren zou.

Veertig predikanten weigerden het manifest . voor te lezen; twee gingen zoover dat zij het voorbeeld aan de gemeente gaven om heen te gaan, zoo spoedig de burgemeester het woord nam om het stuk voor te lezen.

Toen deze weigering aan den Raad van het Kanton bekend was gemaakt, beval dat lichaam aan de vier Presbyteriën (dassen) de ongehoorzamen kerkelijk te behandelen. Maar vooi de Presbyteriën toonden de weigerachtige predikanten aan, dat in een artikel van de constitutie die in 1832 was gemaakt, duidelijk werd uitgesproken, dat de predikanten niet konden gedwongen worden iets van den kansel voor te lezen wat in strijd was met de heiligheid van de openbare Godsvereering. Daarom spraken . de Presbyteriën de 40 predikanten vrij. Doch de Raad lette daarop niet, en gaf hun te kennen, dat wanneer zij niet binnen een bepaalden tijd hunne verontschuldiging voor hun gedrag aangeboden, en niet beloofd hadden om in het vervolg de onderwerping te betoonen, die men van hen als door den Staat bezoldigde ambtenaren verwachtte, zij hun plaats en tractement als predikanten van de Nationale kerk moesten verbeuren.

Op eene conferentie van predikanten, namen dezen het besluit om aan de zijde der 40 bedreigden te gaan staan en 190 dienaren des Woords teekenden een adres van protest aan den Raad. Na verloop van eenige weken kwam , het antwoord van den Raad, waarin het ultimatum gesteld werd, dat men vóór den isden December de onderteekening van het protest , moest hebben ingetrokken of dat men op dien datum aijn tractement als predikant van de Nationale kerk zou vsriiejen.

Toen ds 15de December aangebroken was bleek het, dac een r5o predikanten besloten . waren bij hun protest te volharden. Met dezen werd daarvan door den Raad gedaan gelijk ge-. dreigd was.

Een zware tijd brak nu voor de predikanten aan. Velen wisten, midden in den winter genoodzaakt om hunne pastoriën te verlaten, niet waarheen zij konden gaan. Van de leden hunner kerken hadden slechts weinigen sympathie met hun streven om de onafhankelijkheid der kerk te handhaven tegenover de machtsoverschrijding van de overheid; door de meeste gemeenteleden werden zij beschouwd als »martelaars bij vergissing", indien zij niet verdacht werden van in stilte een democratische regeering tegen te werken. Daarbij kwam, dat de predikanten zelven niet geoefend waren in het doordenken van het beginsel der vrije kerk, al waren zij voor het oogcnblik er toegebracht om God meer te gehoorzamen dan menschen.

Velen van de uitgeworpen predikanten waren verplicht, om in het onderhoudj van hun gezin te voorzien, naar andere landen te gaan, of naar andere Zwitsersche Kantons en daar, waar maar een plaatsje open was te prediken o£ onderwijs te geven.

Zij, die in het kanton Waadtland bleven om het volk te leiden, dat door het kanton verspreid, met het geestelijk beginsel der uitgeworpen predikanten mede leefde, hadden een zwaren strijd.

Men kan zich de moeilijkheden, |idie zij te doorworstelen hadden voorstellen, wanneer men weet, dat geen samenkomsten voor den openbaren eeredienst volgens de wet geoorloofd waren, behalve die, welke van Nationale staatskerk uitgingen. Hield men toch zulke samenkomsten, dan beschermde de overheid niet tegen geweldadigheden jvan menschen van de lagere soort".

Hierdoor was de organisatie van het overblijfsel, dat zich met de uitgeworpen predikanten hartelijk één gevoelde, een moeilijke taak. Het jaar 1846 ging voorbij zonder dat men iets kon uitrichten, dat alleen godsdienstoefeningen in private woningen, of op geheime plaatsen in bosch of vallei. Eerst in Maart van 1847 eerden de eerste stappen gedaan om tot eene organisatie van ongeveer 30 gemeenten te geraken.

Bij dezen strijd werden de predikanten getrouw bijgestaan door Alexander Vinet. Maar deze warme pleitbezorger voor de vrijheid der kerk en van de rechten der consciëntie stierfin Mei van het jaar 1847.

In het laatst der maand Mei werd de eerste Synode van de Vrije kerk van Waadüand gehouden ; Vinet had de broeders naar het beloofde land geleid, maar het was hem niet vergund de vervulling van zijne wenschen te zien.

Van de leden der Synode'van 1847 ^ijn op dit oogenblik nog slechts twee in leven. Een van hen was niettegenstaande zijn hoogen ouderdom nog in staat de Synode van 1897 bij te wonen.

Op dit oogenblik omvat de Vrije kerk van het Kanton Waadüand een veertigtal kerken, die op den grondslag der Helvetische confessie staan. De Theologische school van Lausanne heeft jaar op jaar meer leerlingen getrokken, dan er voor Waadtland noodig zijn, zoodat haar invloed zich ook buiten het Kanton doet gelden.

Jammer maar, dat men niet kan zeggen, dat de Theologische faculteit te Lausanne, al is eene reactie tegen de z. g. Vermittelungstheologie op te merken, wijl deze kennelijk leidde tot de stoutste ontkenningen, zich langs de Gereformeerde lijn beweegt.

Rusland. Uit de ciën.

Het gerucht werd in een Duitsch blad verbreid dat de Czaar van Rusland bepaald zou hebben, dat bij gemengde huwelijken de zoons de religie van den vader, de dochters die van de moeder zouden volgen, terwijl te voren, wanneer een der echtgenooten tot de Griekschorthodoxe kerk behoorde, alle kinderen in de Grieksche kerk mo< : '; ten opgevoed worden.

Ook werd er in bedoeld blad over geklaagd, dat de Luthersche predikanten in de Oostzeeprovinciën zoo zwaar werden vervolgd omdat zij kinderen uit gemengde huwelijken, tegen het gebod van den Ciaar, in de Luthersche kerk hadden gedoopt. Doch dit is niet waar, wat door het blad, na de zaak te hebben onderzocht, ook wordt erkend. De kinderen uit gemengde huwelijken, die tot 1885 gesloten werden, mochten ook na 1885 in de Luthersche kerk gedoopt worden. Kinderen, die uit huwelijken geboren werden welke na 1885 gesloten zijn, werden nooit door Luthersche predikanten gedoopt. Dit lag in den aard der zaak. In de Luthersche kerk heeft men na 1885 nooit een gemengd huwelijk, waarvan een van de echtelieden tot de Grieksche kerk behoorde, willen inzegenen. Immers moesten de Lutherschen, die met een Griekschorthodox in den echt traden, een stuk teekenen, hetwelk met verloochening van de Luthersche belijdenis groote overeenkomst had.

Wel zijn vele Luthersche predikanten vervolgd, doch voornamelijk om der wille van de zoogenaamde reconvertiten, dat is om de kerkelijke bediening van zulke gemeenteleden, die, ofschoon in de Grieksche kerk gedoopt, in den tijd der tolerantie van 1865—1885 door confirmatie en communie in de Luthersche opgenomen waren, of — gelijk hunne ouders, die in de 40 jaren door Grieksche confirmatie leden der Grieksche kerk geworden waren en in de 60 jaren door communie weder tot de Luthersche kerk waren teruggekeerd.

De Luthersche predikanten hebben den eisch om zulke gemeenteleden te beschouwen als behoorende tot de Grieksche kerk, eendrachtig wederstaan.

Een predikant werd meer dan twintig maal bij de rechtbank aangeklaagd, maar telkens volgde vrijspraak, omdat de minister zich had laten overtuigen, dat het optreden van de regcering in strijd was met de Russische staatswetten, en erkend had, dat de predikanten volstrekt niet anders doen konden dan de 1 Reconvertiten", als Lutherschen met volle rechten, te bedienen, dat is toe te laten tot des Heeren avondmaal.

Door de keizerlijke manifesten van 1894 en 1896 werd allen verderen aanklachten en gerechtelijken behandelingen over bovengenoemde vermeende vergrijpen, den kop ingedrukt.

Wat heeft men er in Duitschland aan, om onware geruchten omtrent de verhouding van Lutherschen en Griekschen te verbreiden ! Of zou men van uit de Oostzee-provinciën de Duitsche kerkelijke pers opzettelijk verkeerd inlichten ?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 augustus 1897

De Heraut | 2 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 augustus 1897

De Heraut | 2 Pagina's