GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Hoof door de Philosaphie.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Hoof door de Philosaphie.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ziet toe, dat niemand u als eenen roof vervoere door de philosophic en de ijdele verleiding, naar de overlevering der menschen, naar de eerste beginselen der wereld, en niet naar Christus. Col, 2 : 8.

ïZiettoe, aldus schrijft Paulus uit den kerker aan de kerk van Colosse, ziet toe, dat niemand u als een roof vervoere door de philosophic."

Dit toont dat reeds toentertijd een schadelijke, een verderfelijke philosophic omme en bij Christus' kerk het hoofd opstak, en dat meer dan één hd der kerk gevaar liep, door die valsche philosophie van de waarheid afgeleid en uit de schaapskooi van Christus weggeroofd te worden.

Dat toch is de tegenstelling: Hier Christus als de Opperste Herder uwer «iele, en daar de dwalende wijzen der wereld die zich als herders der menschen opwerpen.

Nu brengt Christus u als de wijsheid Gods in zijn schaapskooi, en die roof herders pogen u door hun philosophie uit den schaapsstal weg te halen, en u alzoo te rooven', en het is dddrtegen dat de apostel van Christus u waarschuwt. Door die apostolische waarschuwing is wel ook de goede sphilosophie" te zeer in kwaden reuk gekomen, maar is anderzijds dan toch dit onmetelijke resultaat teweeggebracht, dat twee regels van Paulus nu reeds achttien eeuwen lang onder millioenen en millioenen Christenen allerlei »roof uit Jezus'schaapskooi door de philosophie" voorkomen hebben.

Ze hebben niet eiken roof belet, want velen hebben zich toch laten vervoeren; maar duizenden en tienduizenden die anders zouden zijn meegesleept, zijn dan toch door deze ééne waarschuwing behouden geworden.

Op giiHeschjes teekent men ter waarschuwing in Duitsche aphotheken een zwarten doodskep] en zulk een zwarten doodskop heeft Paulus met dat ééne woord op de valsche philosophie gezet.

Niet natuurlijk om het wettig gebruik van goede philosophie af te keuren! Hoe zou hij dit gedaan hebben, hij, de man, die met Johannes, zijn medeapostel, gedurig het wijsgeerig stramien door zijn heilig borduursel laat heenschemeren?

Zal ook de arts, omdat er de doodskop op staat, het gebruik van atropine, van fattenkruit, en zooveel meer buiten zijn medicatiën; sluiten?

Maar ook zoo doet de doodskop dan toch uitnemenden dienst. Hij waarschuwt u, evenals bij gif, om altoos, om van meet af voorzichtig te zijn. Hij roept u toe, zoo dikwijls er zich philosophie aanmeldt, scherp uit uw oogen te kijken, of ook sde verkeerde" achter uw deur staat. Zelfs zij die geroepen zijn, om op het gebied der philosophie aren te lezen, worden er door gewaarschuwd, om niet gedachteloos te werk te gaan, maar steeds bedacht te zijn op gevaar.

Wat verstond men in des apostels dagen onder deze schadelijke philosophie ?

Zie, onder de Joden zoowel als onder de Heidenen liet in Jezus' dagen de overgeleverde altaardienst onbevredigd. Gemoedelijke, min nadenkende lieden mochten nog in de oude sleur loopen, de meer ontwikkelde personen vonden er niet meer in wat ze zochten. De broodkruimels staken hen.

En toen was bij deze soort Joden, zoowel als bij die soort Heidenen de uitkomst geweest, dat ze eigenlijk van wat hun vaderen voor waar en heilig hielden, niets meer geloofden, en nu een soort nieuw geloof schiepen in allerlei philosophie.

In die philosophie maakten ze zich dan allerlei voorstellingen over het ontstaan der wereld, over de ziel, over de wereldorde, en over de toekomstige dingen, en voor dit nieuwe, : dit moderne geloof ijverende, poogden ze dan telkens meerderen van het oude geloof der vaderen af te trekken en voor die sphilosophie" te winnen.

Paulus omschrijft daarom die sphilosophie" nader als leen hol, verleidend stelsel, naar de overleveringen der menschen, naar de eerste beginselen der wereld."

Zeker, de oude altaardienst kon zoomin te Rome, als te Jeruzalem meer bevredigen. Het oude was afgestorven. Alles riep om het nieuwe, maar dat nieuwe was dan ook in Christus verschenen.

En nu bestond het vreeslijk gevaar hierin, dat meerdere ernstige Christenen het oog voor den rijkdom Gods in Christus sloten, en toch weer met die holle, wereldsche philosophie meê afdoolden.

En deswege zet Paulus het zoo scherp tegenover elkander: In Christus de volheid Gods lichamelijk, — en die philosophie hol, leeg, zonder wezenlijkheid.

En die apostolische waarschuwing moet ook onze eeuw nog met vollen klank in de ooren klinken, want ook nu werd de toestand weer juist als in Paulus' dagen.

Er kwam weer zulk een booze philosophie lot macht. Weer kunt gij ze bij duizenden tellen, die nog wel gedoopt zijn, en in naam tot een kerk behooren, maar die zoogoed als ganschelijk met het geloof hunner vaderen gebroken hebben, en half laatdunkend, half meelijdend neerzien op al wie bij de belijdenis der vaderen nog leeft.

Zij zijn daarboven verheven.

Zij klommen tot hoogere waarheid op.

En die dusgenaamde hoogere waarheid, die men nu eens Evolutie, en dan eens Darwinisme, en dan weer Pantheïsme noemt, is niets dan een »philosophie, " die als veel geleerder, en veel meer den zondigen mensch toesprekend, tegen de belijdenis van Christus' kerk wordt overgesteld,

Ue belijdenis van het Evangelie gaat dan weg, en deze innerlijk ledige, koude philosophic komt er voor in plaats.

Clirisius^'m. wien de volheid Gods lichamelijk wooöt, wordt verworpen, en met zulk een > philosophie" dweept men.

Ein ook nu is het weer óf een Heidensche philosophie, d. w. z. een philosophie die brutaalweg het schepsel in stee van den Schepper verheerlijkt. Of wel het is een philosophie, die in de belijdenis der Christenen, gelijk toen in die der Joden, indringt, en door allerlei > bemiddeling" de openbaring met de wereldwijsheid wil verzoenen.

En die »philosophie" zet haar boozen roof ook nu nog stelselmatig door. Ze loert op de schaapskooi van Christus, en vooral de pas uitloopende jonge schapen rooft ze als het vaderoog niet waakt, en de kerk haar wachters slapen laat, van Jezus weg.

Niet de gansch jongen, want die lammerkens worden nog op de armen gedragen. En ook niet de volwassenen, want die zijn mans genoeg om zich te verweren. Maar wel de jonge mannen en de jongedochters tegen het naderen van de jaren hunner mondigheid.

Die zijn weetgierig. Ze zijn nog veelszins overmoedig. Ze kennen het gevaar niet. En zoo is het slag op slag geschied, dat zulke jongeren van jaren, verlokt door al zulke schoone redeneering, eer ze het zelf voelden, hun oud geloof kwijt waren, en meê gingen ijveren voor deze nieuweiwetsche philosophie.

Het Evangelie was zoo heel eenvoudig en goed voor een Zondagsschool. Maar zij moesten iets meer, iets hoogers hebben, en daarom wierpen ze het Evangelie weg, en grepen naar deze philosophie.

Daar lag natuurlijk schuld van de ouders in, want ze hebben op hun kinderen niet genoeg gelet, hen niet duchtig genoeg gewapend, hun den liefdegloed van bet Evangelie niet genoeg doen voelen, hen met verleiders laten omgaan, hen op bedenkelijke scholen geplaatst, en zooveel meer.

De ouders hebben zelven niet genoeg gebeefd voor den doodskop op de flesch, en daardoor hun kinderen niet genoeg wakker geschud. Maar de uitkomst blijft één.

Hun kind heeft onvoorzichtiglijk uit de flesch met den doodskop gedronken, en de ziel van hun kind is nu vergiftigd.

Wie de echte, de Goddelijke, de in Christus' naam gedoopte philosophie mist, grijpt zoo bijna vanzelf naar de valsche.

Dit geldt niet van een ieder.

Er zijn eenvoudige zielen, die nooit aan dieper doordenken toekomen. Ze rusten zonder verder nadenken in hun kinderlijk en onontvouwd geloof.

Maar deze zeer eenvoudige zielen slinken steeds meer in aantal. Het denken neemt hand over hand toe. Het vragen, het weten willen, het nadenken, en doordenken breidt zich steeds in breeder kring uit.

En zoodra dat nadenken, en dat doordenken tot op den bodem der dingen, machtig wordt, roert er zich vanzelf philosophie in. Wie na en doordenkt is vanzelf aan het philosopheeren. En als ge dan er niet aan gewend zijt, om het goed te doen; als ge verzuimt u in gezonden zin philosophisch te ontwikkelen; zijt ge, o, een zoo gemakkelijke prooi voor de ijdele^ valsche philo sophie, naar de overlevering der menschen, en naar de eerste beginselen dezer wereld.

Het is dan ook niet te zeggen, wat kwaad men onder Christenen gebrouwen heeft, doordien men zelf de goede philosophie heeft verwaarloosd, en alzoo het jonge volk gansch ongewapend den strijd des levens heeft ingezonden.

Het was als het uitzenden van mannen met niets dan hooivorken gewapend tegen een vijand met maxim-kanon en repeteergeweer.

Gelijk ge bedorven lucht uit uw woonvertrek alleen door het binnenlaten van frissche zuivere lucht uit kunt drijven, zoo ook bant ge de ijdele, de valsche, de zieldoodende philosophie niet, dan door zelf anders, en beter, maar minstens even diep door te denken, en dit zoo stelselmatig en samenhangend te doen, dat ge zelf gewapend zijt met wat reeds Calvijn noemde een Christelijke philosophie; of wilt ge met een wijsbegeerte, die alles daaruit haalt en daaruit verklaart, dat in Christus de volheid Gods wooti lichamelijk.

De apostel spreekt van roof door die valsche philosophie, en dit krasse woord roof zult ge in niets verzwakken.

Wie rooft ontsteelt wat eens anderen is, en ontsteelt het rauwelings, brutaalweg.

En dat is het wat ook onder ons geschiedt. Verreweg de meesten, die deze holle philosophie naloopen, zijn gedoopt, en dragen in dat doopsel nog het teeken op hun voorhoofd, dat ze van Chrittus zijn, en dat ze aan Christus' kerk zijn ontstolen.

En ook, men heeft ze den Christus ontstolen, niet in den zachten weg, door slimheden, maar zoo ruw mogelijk^ door op het Evangelie te smalen, door het Kruis te hoonen, door het bloed der verzoening te vertreden.

En nu ziet men ze achter die ijdele philosophie, als verslaafden in hun geest aanloopen, kinderen van Christenouders, geboren in het Verbond, met een doopsel dat hun nog op het voorhoofd brandt en er zijn vaders en moeders, die er schuld aan hebben, die dien roof hebben toegelaten^ die dien TOQI gemakk lijk hebben gemaakt, en die er toch niet over weenen in de ziel, dat hun kind als buit is weggehaald.

Dat komt omdat het kind dan zegt: »Vader, daar heeft tt geen verstand van. Moeder, ik heb. u zoo lief, maar aie hoogt tkngen gaan uw begrip te boven!" En omdat vader en moeder dan, meer in hun wijs kind dan aan de wijsheid die in Christus is geloovende, in plaats van er tegen in te worstelen, door die inbeelding van hun kind zijn misleid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 december 1897

De Heraut | 4 Pagina's

„Hoof door de Philosaphie.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 december 1897

De Heraut | 4 Pagina's