GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN VELERLEI RAMPSPOED,

XI.

Zoo stond dan Ulrich van Wurtenberg alleen in dezelfde kamer, waar hij nu twee en dertig jaar geleden het levenslicht aanschouwd had.

't Was daarbuiten doodstil. In diepe gedachten blikte hij in het vertrek rond, dat hij in vele jaren niet meer had aanschouwd.

Het was een zeer ruime kamer, gelijk die oudtijds in kasteelen veel voorkwamen. Een zoogenaamde dubbele bedstede, met kunstig snijwerk gesierd en omhangen met zware gordijnen van roode zijde stond op den achtergrond, en noodde tot rustige rust op de donzen kussens. Vlak daartegenover was de hooge, fraaie schoorsteen, in welks marmer de wapenen van Ulrichs geslacht waren uitgehouwen. De muren waren behangen met zware tapijten, kunstig met allerlei kleuren bewerkt, die thans echter door de jaren

waren verbleekt. Op den voorgrond bevond zich een boogvenster met breede bank. George schoof het groene gordijn weg, en wierp een bUk op den hemel, die thans na langdurigen storm en regen begon op te klaren. Toen liet hij zijn blik weer door de kamer gaan, tot zijn oog bleef rusten op haar schoonste sieraad, 't Was een vrouwenbeeld, door de hand eens meesters geschilderd, en hangende boven den schoorsteen, waar het nu door het volle kaarslicht werd bestraald.

Dat beeld stelde de moeder voor der beide broeders, Elisabeth van Tweebruggen. Zooals wij weten, had hertog Ulrich die moeder nooit gekend. Ruim een week na zijn geboorte, had zij voor goed de oogcn gesloten. In haar laatste oogenblikken — dat wist de zoon — had zij nog den zuigeling gezegend, die nooit de liefde en de zorg eener moeder kennen zou.

Aan die moeder, wier trekken hem de schilderij toonde, dacht Ulrich lang, heel lang. En wellicht kwam 't ook bij hem op, dat zijn leven misschien geheel anders zou geweest zijn, als die moeder geleefd en voor hem gewaakt had. Maar alzoo was des Heeren wil niet geweest. En deze hertog was niet de man om, als zoo velen, aan anderen en aan de omstandigheden alleen de schuld te geven van de misslagen en het verkeerde, dat zij zelf begaan hebben.

En toch, er was veel dat hem ontschuldigen kon, bij al wat niet goed in zijn leven was gev/cest. De lieflijke leiding eener vrome moeder had hij niet gekend. Ouder geworden, was hij tegen zijn zin en omdat men hem er uit eigenbelang toe gedwongen had, in het huwelijk getreden met Sabina van Beieren. Doch deze vrouw, in plaats van een hulp tegenover haar man te zijn, was veeleer zijn vijandin. Trouwens, als iemand in het huwelijk treedt zonder lief te hebben, gaat het zelden goed, ook al verdraagt de een den ander. Vader Jacob was voor Lea niet slecht, maar zijn hart hing aan haar niet.

Sabina had, om het maar heel kort te vertellen, den man dien zij niet lief had, zoomin als hij haar, eerst in het ongeluk geholpen, en toen hem verlaten. Daarbij kwam nog iets ergers. Hertog George had maar één kind, een lief dochtertje, Anna geheeten, dat de lust zijner oogen was, en hem vaak, te midden van al de moeite en verdriet zijn levens, tot troost had gestrekt. Doch thans moest hij ook dit missen. Immers, het lieve meisje was haar vader ontrukt, en bevond zich in de handen zijner vijanden. Wel zouden ze het kind geen kwaad doen, maar wanneer zoo vroeg Ulrich zich af, zal ik ooit mijn kleine Anna wederzien?

Zoo stond hij daar, de vogelvrij verklaarde, verslagen rijksvorst, van alles beroofd en staarde op het beeld zijner moeder, tot de droefheid hem bijna 't hart deed breken. En met bitterheid herinnerde hij zich nu ook hoe ontrouwe vrienden en valsche raadgevers hem misleid, en tot zijn onheil meegewerkt hadden. Neergedrukt door het bewustzijn van eigen schuld en van al de boosheid der menschen, wierp de hertog zich vóór hij ter ruste ging op de knieën, en bad den Heere God om vergiffenis zijner zonden en om hulp en leiding in den moeielijken weg, waarop hij zich thans bevond. En het was hem, als ge voelde hij zich, schoon verlaten van menschen, toch niet verlaten van God, wiens aangezicht hij zocht. Want niet te vergeefs staat van den Heere geschreven: „Zoo gij Zijn aangezicht zoekt. Hij zal door u gevonden worden." Daarna sliep de hertog in, en voor 't eerst in vele dagen genoot hij weder een rustigen nacht.

Toen graaf George den volgenden morgen zijn broeder aan 't ontlsijt welkom heette, zag deze er zoo veel beter uit dan den vorigen avond en was zoo opgewekt, dat de jongere broeder niet nalaten kon er zich over te verwonderen. Ulrich bemerkte dit en sprak: h

„Ja, broeder, ik ben niet hopeloos meer. Ik heb mijn lot en weg in Gods hand gesteld. Zooals Hij het maakt het zal goed zijn."

„Gev/is" sprak George, die misschien zulke woorden uit zijns broeders mond niet had verwacht, „maar verhaal mij, nu ge uitgerust en goedsmoeds zijt, uw wedervaren, wat u herwaarts dreef."

„Dit is kort verteld", sprak Ulrich, die blijkbaar over deze dingen niet meer sprak dan strikt noodig was, „gij weet hoe kort geleden, de Zwabische bond is opgericht."

(De lezer moet weten, dat het oude gewest Zwaben het land omvatte van de Paltz tot aan de Alpen, en van de Lech in 't oosten tot de Vogeezen in 't westen, dus wat nu Elzas, Baden, Wurtemberg en een deel van Beieren is. Naderhand viel Zwaben uiteen in verschillende landen o. a. Wurtemberg. De steden van Zwaben hadden een bond die dikwijls met Wurtemberg had overhoop gelegen, tot in 't jaar 1519, 't zelfde waarin we onze vluchtelingeif aantroffen, al de Zwabische standen of staten een bond sloten, de Zwabische bond geheeten, met het doel den vrede te waarborgen. Die bond bleeft echter m_aar 15 jaar bestaan.)

„Bij den bond, " zoo vervolgde Ulrich, „slo ten zich de vereenigde vrije ridders en de steden van Zwaben aan."

„En natuurlijk tegen Wurtemberg, " zei George. „Juist en de hertog van Beieren — hoeveel onheil heeft dat Beieren mij al gebracht! — stelde zich aan hun hoofd. Wat kon ik tegen die overmacht doen. Ik leverde slag, maar verloor het; heel mijn goede land werd van vijanden overstroomd. Eindelijk den lóden October staken zij ook onze slamburg Rothenburg in brand. Met moeite sloeg ik er mij door, en redde mijn lijf door de vlucht over clen Neckar. We hebben ons leven al vechtend behouden, en slechts met Hans en mijn trouwen hond ben ik hier gekomen. Ik wist dat ge mij niet zoudt afwijzen."

C. S. te M. — De vragen die u doet zijn, raeenen we, al vroeger in dit blad voor een deel beantwoord.

We moeten dus volstaan met het volgende over: Op zijn elf en dertigst. Oudtijds was bij slemmingen in Friesland over gewichtige zaken de beslissing aan 11 steden en 30 kleinere plaatsen of dorpsgroepen. 't Duurde altijd tamelijk lang eer elk dezer zijn gevoelen had geuit en men 't eens was. Vandaar dat iets 't welk zeer tragelijk geschiedt, op zijn elf en dertigst heet te gaan. Over verdere verklaringen spreken we nü niet.

Wat nu betreft „Ja, man, ja", — zoo had onze lezer er nog wel iets bij mogen vertellen, 't Eenige wat we nu kunnen zeggen is, dat de uitdrukking hoogstwaarschijnlijk ontleend is aan een volksliedje of deuntje uit Brabant, en wel een, toepasselijk op de vastenavondpret. Maar zekerheid is hieromtrent kwalijk te geven. De meest gewone beteekenis is thans: „houd u bedaard ; 't komt in orde."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 juli 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 juli 1898

De Heraut | 4 Pagina's