GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Gelijk dit kindeken.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Gelijk dit kindeken.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoo wie dan zichzelven zal vernederen, gelijk dit kindcke, deze js de'meestc in het koninkrijk der hemelen.

Matth, 18 : 4.

Lang niet alle kinderen zijn lief; zelfs meer dau één nog spelend kindeken is verre van aantrekkelijk; en toch geniet elk onzer op zijn beurt in het „lieve van het kind."

De zonde is de worm die zelfs de jonge bloesems aan den stam van ons menschelijk leven niet verschoont, en tot bij een kindeken, dat nog op moeders schoot beurtelings lacht en schreit, ziet ge soms reeds sterk passie uitbreken. Het verzinsel van de dusgenaamd „onnooz'le kinderen, " als kinderen zonder zonde bedoeld, wordt in elk gezin, v/aarin er twee bij elkaar zijn, eiken morgen en eiken avond weerlegd. Maar dit kinderlijk bederf heft het kinderlijk ivezen niet op, en het is juist dat xvezen van een kind dat boeit en altoos weer aantrekt.

In een kind vindt elke leeftijd iets. Het kind zelf is met kinderen het vrijst, en voor den grijsaard is het een eigenaardig genot, voor kleine kinderen innemend te zijn. Tot zelfs onze jongedochters, die anders vaak in haar sympathieën zoo zelden beneden of boven haar leeftijd gaan, kunnen bij het zien van een kleinen spring-in-het-veld buiten zich zelven van schik geraken, en het pleit waarlijk niet voor onze „knappe" jongens van die jaren, dat het lieve in het wezen van het kind op hen onder allen zijn uitwerking mist.

Hoe hooger een kring geestelijk staat, hoe klaarder schoon in het wezen van het kind zal ontwaard worden.

Want ook hier werkt tweeërlei magneet.

Van den éénen kant de aantrekkelijkheid van het „lieve hoopje mollig vleesch, " gelijk het genoemd is, en de lust om zoo'n bloescmend wezentje te zien dartelen en te mogen knuffelen.

Maar ook van den anderen kant ligt er een magneet in dat „starend kinderoog", om het wezen dat er u uit tegenstaart, en het is dat kinderwezen, dat Jezus minde, en waarin Jezus altoos weer het beeld aanwees van een verloste, die in het Koninkrijk ingaat.

„Voorwaar, voorwaar, zeg ik u, indien gij u niet verandert, en wordt gelijk de kinderkens, zoo zult gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan."

Het wezen van een kind en het wezen van een „groot mensch, " zooals de kinderen zeggen, liggen beide in de menschelijke natuur. Het is dezelfde mensch, die eerst als kind opkomt, en dan aan de kinderschoenen ontwast, om met de „groote menschen" meè te leven.

En hoeveel liefs er ook in het kinderwezen zij, toch spreekt geen trek in het kinderwezen sterker, dan de zucht om „geen kind meer te zijn." Het kind-zijn voldoet hun niet. ^ Al de gedachten van het kinderhart zijn, om „eens groot te wezen". In hun spelen, spelen ze altoos dat ze groote menschen zijn. En als eindelijk de jurk voor buis en broek weggaat, of de korte rok tot op de schoenen dalen mag, geniet er een trots in het kinderhart, dien wij ouderen niet meer verstaan.

Vergis u dus niet, het kindervfQztn is en blijft menschenviezen, alleen het toont den mensch anders.

Niet beter, want het is geen ijdele taal, zoo bij den heiligen Doop voor Gods aangezicht beleden wordt, dat „onze kinderen met ons in zonde ontvangen en geboren zijn", en reeds het feit, dat ze allen zonder onderscheid er naar hunkeren, ova geen kind meer te zijn, toont heusch wel, dat het magneetje in hun wezen niet aan hun eigen wil hangt.

Maar wel is het kinderwezen anders. En anders volstrekt niet alleen in de evenredigheden, in de afmetingen, alsof een kind een „groot mensch in miniatuur" was. Dat poogt het wel in zijn spelen te zijn. Dan is het kleine zusje „mama" en het kleine ventje „papa", en dan doen ze hun best om te spreken, zooals groote menschen spreken. Maar juist het feit, dat ze zóó in hun spelen zijn, bewijst dat ze anders in hun yimé& nvezen zijn, als ze niet spelen.

Wat ge zift, kunt ge in uw spel u niet verbeelden. Wat ge speelt zijt ge niet. Spel en wezen sluiten elkaar uit.

Toch behoort ge te weten, waarin de trek, de aard van dat kinderwezen ligt, want Jezus zegt, dat wie zich niet verandert en als een kindeken wordt, geen kans heeft op eeuwige zaligheid, als het Koninkrijk der hemelen ingaat.

Wat in dat kinderv.'ezen het karakteristieke is, staat er dan ook bij, het komt aan op zelfvernedering. Zoo toch luidt het vers dat terstond volgt: „Zoo ivie dan zich zelven zal vernederen, gelijk dit kindeken, deze is de meeste in het Koninkrijk der hemelen."

Wat beduidt dit nu.' Wil dit zeggen, dat een kind, naar proportie altoos, in den regel zooveel gezeggelijker, volgzamer, gedweeër en nederiger is dan een groot mensch.'

Die fabel zal niemand, die veel met kinderen omgaat, navertellen.

Op hun manier natuurlijk zijn kinderen vaak even ongezeggelijk, eigenwijs en tartend onhandelbaar als menschen van leeftijd, en de manier, waarop onze eeuw opvoedt, voedt den zin der nederigen stellig niet.

Neen, het ligt niet in de persoonlijke onderdrukking van het eigen ik; in de gestalte der nederigen. Die zedelijke qualiteit toch vindt ge bij edele mannen en vrouwen veel sterker dan bij het kind. In den regel bij het kind zelfs ganschelijk niet.

Daar doelt Jezus dan ook niet op, en daar kan Jezus niet op doelen. Wat hij ons voorhoudt is heel iets anders, het is de positie van het kind, datgene in zijn wezen en wereld, dat het tot kind maakt.

Er is een verstandelijk en er is een kimst-htstdAVY.

Een koopman, die door heel slim en precies rekenen zijn koetjes op het droge krijgt, bestaat heel verstandelijk. Da Costa, toen hij zijn lied van Verlossing in den Goël zong, zong tegen alle verstand in, en dichtte lijdelijk als een kind, zooals zijn God hem dreef en bewerkte.

Dat kunst-hzsX.z.-a.ix is nu vaak bij den kunstenaar vervalscht, als hij zich zelf bezielt, of zich bezielen laat door wereld of Satan.

Maar op zichzelf is en blijft kunst-htstaan het oorspronkelijke, de paradijs existentie, de bestaanswijs in het rijk der heerlijkheid. Toe7i en dan met nattmr-bQsta.a.n één. En beide tegen het verstandelijk bestaan overgesteld.

En dit nu heeft het kind ; niet uit eigen deugd, veeleer ondanks eigen zonde; dat het een kunst-htstzzn doorleeft, en alleen nog maar in zijn spelen het verstandelijke nabootst.

kinder­ Dat kunst-hQst& a.n, dat is het wezen.

En dat bestaan, zegt Jezus, dat karakteristieke moet zijn in een kitid van God.

Die tegenstelling tusschen het verstandelijk en het kunst-hQs'a.s.w komt in haar zondigen vorm uit den oorsprong der zonde zelve op. Eerst leefde de mensch vanzelf in geloof aan Gods heilige ordinantiën, die spraken in zijn eigen wezen, spraken in zijn eigen hart.

Maar toen kwam de „redeneerder", de „verstandelijke", de „verleider". Is het niet dat God gezegd heeft.' En zou het wel waar zijn.'

En toen viel de mensch uit zijn „kindsbestaan" in den strik der „verstandelijkheid"..

Toen geloofde hij niet meer, maar verzonk in ongeloovig, berekenend en narekenend indenken en denkend uitrekenen en voorrekenen der dingen.

Alleen in de kunstenaars bleef nog iets van het oude. Zij zongen en speelden als iets inwendigs dwong of drong; en door verstandelijkheid stopten ze de bron van hun zangen.

Daarom heet dat nu „kunst-aard", dat drijven op ongeziene machten, die ons bewegen, dat lijdelijk onder hoogere indrukken verkeeren, dat handelen uit intentie meer dan uit berekening, dat natuurlijk wijs en eenvoudig zijn zooals men is, zonder dat demonische acteeren, dat alle verstandelijk leven vergiftigt.

En dat zich gaan laten; dat instinctieve en intuïtieve leven, dat eenvoudig en niet tweevoudig zijn; dat drijven op geloof; die lijdelijke en wachtende existentie, die is wat ze is, zonder zelfs het mysterie te gissen, waardoor ze zoo is, dat is de kunstenaars-aard, en dat is het karakteristieke van het kinderzuezen, en dat is tegelijk het heilig kenmerk van een kind in het Koninkrijk van God.

Noem het geloof zoo ge wilt, want in geloof zit al hetzelfde in, maar altoos in de tegenstelling: niet door uw berekening, niet door uw verstandelijkheid, maar door een mysterieus iets, dat van binnen werkt, door een gloed die opgloort uit een vonk in ons verborgen wezen.

Niet gij alles, niet tut n alles, maar in u door en uit een vciborgen macht die u draagt en bezielt, dat is hier het nederige, dat hier het kinderlijke, ' dat de geloofsexistentie in het hemelsch Koninkrijk.

Wil dit nu zeggen, dat het verstand gedaan krijgt, en de klare spiegel van het bewustzijn wordt vergruizeld, en mijmerend suffen den prijs wint.'

Ge weet beter, het eeuwige leven \s kennen, niet mijmeren. Ook het verstand is Gods gave, en wee hem, die ook dit talent niet op woeker zet.

Alleen maar het verstand zal niet in de plaats van het geloof gaan staan. Het verstand zal niet de bron willen zijn, waar het nooit iets anders zijn kan dan de afgeleide beek. Het verstand zal u niet verlokken om uw ik naast of boven God te zetten, maar uw ik door Goddelijke inspiratie laten bezielen. Het verstand zal instrument en tusschenschakel zijn, om u uit lageren levensvorm in hoogeren levensvorm over te lei den, maar mag nooit de pretentie hebben u het leven zelf te scheppen.

Dat nu wil het verstand in zijn hoogheid, en daarom kati de verstandsmensch het Koninkrijk Gods niet zien.

En deswege zegt Jezus tot den verstandsmensch, dat hij die hoogheid moet afleggen, dat hij met die pretentie breken, dat hij zijn oog weer voor de verborgen wereld ontsluiten moet, en dat hij uit die wereld vol mystiek leven zal, rijk, eenvoudig en gelukkig als het kind.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 augustus 1898

De Heraut | 2 Pagina's

„Gelijk dit kindeken.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 augustus 1898

De Heraut | 2 Pagina's