GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INGEZONDEN STUKKEN.

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Builen verantwoordelijkheid van de Redactie).

Geachte Redactie,

Zij het mij vergund, in zake de hebbelijkheid onzer Roomsche landgenooten zich niet te ontzien in hunne gesprekken niet weinig te „vloeken", het volgende uit mijne ervaring mede te deelen.

Niet lang geleden was ik in de gelegenheid dit onderwerp te behandelen met een Roomschen heer, dien ik in waarheid hoogacht en voor wien ik in menig opzicht sympathie gevoel van wege zijn kloeke optreden tegen het drieste ongeloof en de openlijke schending der eerbaarheid.

Ons korte onderhoud leidde tot eene briefwisseling waarin hij mij mededeelde, dat, volgens de opvatting zijner kerk, het misbruiken van den Naam wel als eene slechte gewoonte wordt gesignaleerd, die men moet afleggen; maar niet als „vloeken". Vloeken is, volgens hem, dien Naam met vervloeking van zich zelven, of van anderen, in te roepen; die zich daaraan schuldig maakt, zondigt groOtelijks tegen God.

Het telkens uitspreken van den Naam, van God, met de noodige bijvoegingen, als „God helpe", „God betere het", „God Almachtig" en dergelijke, is slechts een slechte gewoonte.

Gij begrijpt, dat ik rnij daarmee geenszins heb kunnen vereenigen, maar met allen nadruk heb gewezen op de woorden van het derde gebod: „de Heere zal niet onschuldig, houden die Zijnen Naam ijdellijk gebruikt". Ook schreef ik hem uit, wat onze Heidelberger daarover leeraart in vragen en antwoorden 99 en 100; waarin toch nadrukkelijk wordt herinnerd „dat er geen grooter zonde is, noch die God meer vertoornt, waarom Hij die ook met den dood te straffen bevolen heeft." Voorts wees ik er hem op, hoe verkeerd het is tegenover onze kinderen, wanneer wij dien hoogheerlijken Naam ijdellijk gebruiken, waardoor toch zij den indruk moeten bekomen, dat onze vreeze Gods niet ernstig gemeend is.

Mijne ervaring is, dat onder het meerendeel der Roomschen die ik ontmoet, het misbruiken van den Naam des Heeren, lang niet zeldzaam is. De gansch valsche opvatting, dat zulks geen „vloeken", en ook geen zonde is, moge de oorzaak daarvan zijn. Moge echter spoedig deze verdwijnen, en in terugkeer naar Gods uitdrukkelijk gebod de kracht gevonden worden, om aan deze goddelooze onhebbelijkheid een einde te maken.

W. HovY.

Amsterdam, i Febr. 1899.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 februari 1899

De Heraut | 4 Pagina's

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 februari 1899

De Heraut | 4 Pagina's