GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INGEZONDEN STUKKEN.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie).

Geachte Redactie!

In No. 1140 van de Heraut wordt door u mijn jongste geschrift „de waarheid bovenal" aangehaald als een bewijs „dat het onvaste karakter dezer eeuw met zich brengt, dat bijna ieders persoonlijke overtuiging gaandeweg aanmerkelijke verandering ondergaat", en gij stelt dan tegenover wat ik in die brochure schreef hetgeen ik vroeger herhaaldelijk ten aanzien van de noodzakelijkheid eener eigen universiteit heb beleden.

Gij maakt aan het slot de opmerking, „dat ik mij van elke poging onthoud om deze mijne verandering van overtuiging als zoodanig toe te lichten."

Dit laatste is volkomen juist. Ik schreef bedoelde brochure niet met het doel om de aandacht op mijzelven, of op mijn geschil met de Vrije Universiteit te vestigen, maar enkel als antwoord op de door Dr. Kuyper te Middelburg gedane uitdaging. Van alle persoonlijke polemiek heb ik mij onthouden, en uwe voorstelling, El5of ik Dr. Kuyper met Goliath als den wedei partijder van Gods volk had vergeleken, is ten eenenmale met de werkelijkheid in strijd. „Het derde der vergelijking" werd door u uit het oog verloren.

Maar nu mijn persoon eenigermate gemengd wordt in het debat om een quaestie, die veel verder reikt dan de Vrije Universiteit, en op dit oogenblik ook in de Roomsch-Katholieke kerk aanleiding geeft tot veel geschrijf, nu zult gij mij wel willen veroorloven in uw blad, dus ten aanhoore van velen die mij den rug hebben toegedraaid, doch die mij desondanks nog even lief zijn als voorheen, de door mij niet ont kende verandering van zienswijze kortelijks toe te lichten.

Ik behoef u evenmin als uwen lezers te herinneren aan wat ik in de laatste jaren heb beleefd. Het is u en hun genoegzaam bekend.

Welnu! Ook het leven heeft zijn lessen. Ziehier eenige lessen die ik uit mijne levenservaring htb geput.

I. Dat ik mij heb vergist, toen ik meende dat de Vrije Universiteit eenvoudig zou zijn eene christelijke Universiteit, staande op den grondslag der Heilige Schrift. Had ik begrepen dat, naar de bedoeling harer stichters, „het eene roeping is der heilige godgeleerdheid om op het terrein der beginselen voor alle wetenschap ... den toon aan te geven", en dat aan de Vrije Universiteit slechts mag onderwezen worden wat „past op onze belijdenis" - uitdrukkingen die ik ontleen aan het hoofdartikel in genoemd Heratit-'ox'iXaaxx - dan zou ik mij niet met de Vrije Universiteit hebben ingelaten. Dat ik 20 jaren geleden daar eveneens over dacht blijkt uit de u bekende, door mij met Directeuren en Curatoren gevoerde correspondentie. Ook in mijne aan de Vrije Universiteit openlijk uitgesproken oraties heb ik tusschen mijne op onderzoek gegronde overtuiging en mijn persoonlijk geloof in Christus nimmer eenig theologisch stelsel geplaatst, noch eenig ander fundament aan mijne beschouwingen ten grondslag gelegd dan de Openbaring Gods in natuur en Schriftuur. Dat ik mij in de bedoelingen der stichters heb vergist is mij eerst duidelijk geworden door mijne afzetting als hoogleeraar.

2. Dat het onmogelijk is eene aan haar doel beantwoordende universiteit in het leven te houden, wanneer het onderwijs der hoogleeraren onder toezicht komt te staan van de contribttanten eener vereeniging, tengevolge waarvan elke waarborg voor eerbiediging van de waarheid komt te vervallen; terwijl het, in ons land althans, onmogelijk is eene universiteit te stichten, wier stichters en onderhouders afstand doen van bun recht van zeggenschap ten aanzien van het onderwijs.

3. Dat ons volk wel geld over heeft voor de opleiding van leeraren, docenten, artsen, leiders op politiek gebied, maar niet voor de studie, voor de wetenschap om haar zelve. In zijn oogen is de hoogeschool een opleidingsschool in aard en wezen, niet verschillend van een lagere school, en moeten de studenten zooveel mogelijk afgescheiden worden van anderen, en onttrokken aan invloeden van buitenaf. Dit alles acht ik met het doel eener Universiteit onbestaanbaar, en heb ik ook, toen ik nog aan de Vrije Universiteit werkzaam was, bestreden. Ik zie echter nu in, dat het volk, van welks bijdragen de Universiteit moet leven, dit alles anders inziet.

4. Dat, om de kringen te bereiken, die zich voornamelijk voorbereiden voor het bekleeden van die betrekkingen voor welke eene wetenschappelijke opleiding vereischt wordt, het noodig is tot hen te gaan, ten einde het verband tusschen godsdienst en wetenschap tot hun besef te brengen, maar dat niet van hen kan worden verwacht, dat zij hun zonen zullen onttrekken aan de scholen waar eeuwen lang de natie haar wetenschappelijke opleiding heeft ontvangen, nog vóórdat bedoeld verband, tot hun besef is doorgedrongen.

Een twintigjarige ondervinding heeft mij doen inzien, dat zoomin eene juridische als eene medische faculteit bestaanbaar is, zonder ook gebruik te maken van het onderwijs aan Staatsuniversiteiten gegeven. Maar het volk meent dat het om principieele redenen ongeoorloofd is, zich op eenigerlei wijze met laatstgenoemde Universiteiten in verbinding te stellen.

Ziedaar eenige lessen, die ik uit mijn levenservaring geput en dan ook duur genoeg betaald heb.

Mijne beginselen zijn niet gewijzigd; wel mijn inzichten in eenige menschelijke verhoudingen.

Toen ik, uit liefde voor de waarheid, mij verbond aan de Vrije Universiteit, handelde ik niet anders dan toen ik, handhavende mijn steeds ingenomen standpunt, de Vrije Universiteit verliet, wel wederom met achterlating van veel en velen waaraan ik gehecht was, maar omdat ik niet wenschte in strijd te handelen met mijne innigste overtuigingen.

Het komt mij voor dat iemand, die begeerig is zich te laten leiden door den Heer der gemeente, en daarom ook acht geeft op eigen levenservaring, en dan liever de vriendschap van het volk en van vroegere vrienden er aan waagt, dan oor en oog te sluiten voor de lessen der ervaring, — nog niet juist behoeft gebezigd te worden als levend bewijsstuk voor „het onvaste karakter" van onze eeuw.

Wat mij althans aangaat, die nog vasthoudt aan onzen Heer Jezus Christus, welke is het eenige fundament, die geen andere objectieve basis ken dan de Openbaring Gods in natuur en Schrift, en weiger subjectieve theologische stelsels daarmee op eene lijn te stellen, ik voel van die onvastheid weinig.

U dankende voor uwe bereidwilligheid om dit stukje op te nemen in uw blad, teeken ik mij hoogachtend,

Uw Dr.

28 Oct. '99. 'sG.Hage.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 november 1899

De Heraut | 4 Pagina's

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 november 1899

De Heraut | 4 Pagina's