GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN HET NIEUWE HUIS.

XXVI.

Nog niet lang was Geertje in haar nieuwen dienst, of zij wist dat het hier een vreemde huishouding was.

De kapitein, die het hoofd des huizes was en een man van vrij hooge jaren, maar nog gezond en krachtig, zorgde vóór alles, dat zijn wil boven aller wil ging, te weten in de dingen waar hij zich mee bemoeide. Hij commandeerde nog net als in der tijd op zijn schip. Als het eten niet om twaalf uur, maar vijf minuten later op tafel kwam — men at toen nog veelal op den middag — was hij voor het overige van dien dag slecht gehumeurd. Hij zorgde, dat de groote Friesche klok altijd zoo juist mogelijk liep, en ook dat 'savonds om tien uur alles „te kooi" lag, tot de huishond toe. Hij sprak weinig, en liet zelden iets anders hoeren dan bevelen. Er werd aan alle maaltijden gebeden, doch steeds hetzelfde gebed vóór en eveneens eenzelfde na den eten. Ook las de kapitein 'smorgens en 'savonds een hoofdstuk uit de Schrift in aller tegenwoordigheid. Dit belette echter niet, dat hij ook meermalen geweldig uitviel ja zelfs vloekte, als zijn roeischuit b.v. niet netjes was schoongemaakt of de boeier niet naar zijn zin vastgelegd werd. Geertje was bang voor haar meester, doch had gelukkig bijna niet met hem te maken. Want de kapitein geleek min of meer op g den man, die toen men hem kwam zeggen, dat de keuken in brand stond, antwoordde: „Dat moet gij aan mijn vrouw vertellen; met keukenzaken bemoei ik mij niet.”

De huisvrouw echter deed daar evenmin veel aan. Misschien omdat haar man rustend kapitein was, was zij rustende huisvrouw, of althans weinig uitvoerende. Wel woonde zij trouw alle maaltijden bij, doch voor 't overige zag men haar niet veel. Alles werd, na de eerste onderrichtingen, aan Geertje] overgelaten. Dit nu t was lastig en makkelijk te gelijk. Doch er waren B meer boeien, en met elkaar kon men 't werk best af, ook al wijl er zelden op gelet werd, A hoe 't met dat werk stond of ging.

Van de jongere huisgenooten kreeg Geertje c vooreerst weinig te zien. Want de een, de ' heereboer, bemoeide zich louter met het vee en de boerderij. De andere, een dochter, was t veelal afwezig en uit logeeren hier en daar, waarschijnlijk wijl zij dat gezelliger vond dan B te wandelen in de Vrije Geer en den Overhaakspolder en andere gewesten in den omtrek. s Mevrouw toch hield niet van wandelen, en de K kapitein ging liever varen.

In den „Uyterssen winkel" werd, zooals we zagen, niet gebeden en niet gelezen in Gods Woord. Hier werd wel gebeden en gelezen, en r toch was het slot van de zaak eenerlei, name­ B g lijk dat zoomin daar als hier de Heere God H woonde. Men kan de Schrift lezen, en bidden, M en toch ver zijn van het Koninkrijk der heme­ d len. Dat zien we b.v. aan de Joden uit den tijd t toen de Heere Christus op aarde rondwandelde. B Zij hadden de Schriften en lazen die, en baden l zelfs op de hoeken der straten, maar toch zeide O de Heere Jezus tot hen, dat zij blind waren. Ja J K de schriftgeleerden, die de Wet en de Profeten D wel uit hun hoofd kenden, waren toch de ergste t vijanden van onzen Heiland. Want hoe voortreffelijk het ook is Gods Woord te lezen, en t hoe noodig ook te bidden, het baat niet wan­ t neer het hart er niet bij is, wanneer men het t doet uit plicht of gewoonte, of fatsoenshalve of tot eigen eer. Wie de Schrift onderzoekt moet M dat doen om wijs te worden ten eeuwigen leven, O L om het heil zijner ziel te zoeken, en wie bidt t moet bidden in geloof, uit drang des harten, t bewust dat alleen Gods genade hem kan behou­ W den. Zoo wordt het niet een zaak van eigen eer, maar tot eere Gods, en Hij zegent de ziel die alzoo Zijn getuigenis onderzoekt, en tot Hem komt. Want God is een belooner dergenen die Hem zoeken. Doch er is ook nog altijd een volk b waarvan de Heere zegt: Het eert mij met de h lippen, doch hun hart houdt zichjverre van Mij.

Nu had Geertje reeds genoeg van de wereld gezien, om niet spoedig te begrijpen, hoe 't hier eigenlijk stond, 't Was hier zoo geheel anders dan bij den koster, waar ook gelezen en gebeden werd. Maar daar had men behoefte om God te dienen en te verheerlijken, wijl er liefde tot Hem in het hart woonde. Hier scheen het wel, als beschouwde men den dienst van God als iets, dat alles behalve begeerlijk was, maar toch ook een beurt en deel moest hebJaen; vooral echter niet te veel.

Toen de Zondag naderde werd Geertje aan­ gezegd, dat zij ter kerk zou moeten gaan. Dat moesten, ook op hoog bevel van den kapitein, al zijn huisgenooten en onderhoorigen, om 't even of zij bij hem inwoonden of niet. Hij had op zijn schip altijd geregeld kerk gehad, zoo ook nu. Wie niet gemist kon worden gedurende de morgenkerk, in huis of boerderij, ging des middags. De eenige die niet ging of althans hoogst zelden was de kapitein zelf. Dit helderde hij echter op, door herhaaldelijk te vertellen, dat hij toch niets aan de preek had, wijl hij doof was. Dit nu was in zoover waar, dat hij in zijn huiskamer zittende, de dorpsklok van Sloten, een goed half uur ver, niet altijd duidelijk kon hooren slaan, vooral wanneer de wind van het huis af was. Er staat ergens van de menschen geschreven: „Zij hebben vele vonden gezocht." Wie uit de kerk kwam vond in de huiskamer dan altijd een boek met predikatiën liggen, 'twelk de kapitein ook op zijn schip had gebruikt. Dit boek scheen nu de huisgenooten te moeten doen begrijpen, hoe de heer des huizes den Zondagmorgen had doorgebracht. Ieder geloofde er 't zijne of 't hare van.

Had Geertje eerst tegen den nieuwen dienst opgezien, 't viel haar al spoedig mee. Heel hard werkte hier niemand; van boodschappen loopen was weinig sprake, de dag duurde kort, en als men maar zorgde op tijd te zijn, netjes en niet boersch te wezen, dan was er niemand die veel had aan te merken. De dienstboden maakten het zich onder elkaar zoo gezellig mogelijk. Zoo kon dan ook Geertje, toen zij aan moeder in een brief al haar wedervaren berichtte, er bij melden, dat zij 't nog niet zoo slecht had getroffen, en geen spijt had van de verandering. Dit getuigenis nu was niet geheel waar, want het woelige en vroolijke dat Geertjes hart zoo trok, ontbrak hier geheel. Moeder echter deed er 't zwijgen toe, te meer daar zij, nog weinig brieven geschreven hebbende, geen kans zag om haar dochter eens goed op 't papier te zeggen wat in haar hart was. Door bemiddeling van den schipper, die Geertje's brief had meegenomen, kwam ook het antwoord, uit hetwelk de dochter begreep, dat moeder met het gebeurde genoegen nam.

AAN VRAGERS.

We zullen hier twee vragen kortheidshalve bijeen nemen.

’t Zijn deze;

1. Moet men schrijven Den Haag, 's-Gravenhage of 's-Hage, of zijn alle drie goed?

De naam beduidt: De haag of het bosch van den Graaf; des Graven hage. 's Gravenkage is dus goed; evenzoo kortaf den Haag, d. i. het bosch.

’s-Hage is echter niet goed, want de 's = des = van den, en behoort bij „graven, " niet bij „hage." Daarmee is de vraag beantwoord.

2. Wat beduidt eigenlijk een stoethaspel?

Er zijn verschillende woorden, die oulongs met oe, nu met oo worden geschreven.

Zoo lezen we in 't Wilhelmus: „Tot in der doet" d. i. in den dood. Door heette vroeger ook wel doer.

Een stoethaspel is dan ook niet anders dan een stooth& s^A. Haspelen kwam vroeger, toen niet alles in fabrieken werd klaargemaakt, maar b.v. 't spinnen vaak door de huismoeders geschiedde veel voor, en was een werkje dat oefening en vaardigheid vereischte. Nu was een stoothaspel iemand die daarbij niet geregeld maar stootend werkte, telkens niet voort kon.

De bekende uitdrukking: „Wat een gehas pel!" wijst eveneens op de lastigheid van het werk. — Al haspelen de meeste menschen ook niet meer, 't gehaspel is toch nog altijd in de wereld gebleven.

CORRESPONDENTIE.

Ds. Ph. P. te W. Daar u toch twee adressen eeft, zullen we den B. nemen, in de hoop aan uw wensch te kunnen voldoen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 april 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 april 1900

De Heraut | 4 Pagina's