Voor Kinderen.
AFTREKSOMMEN.
II.
Maar al is nu de luchtbol nog niet van een kind een man geworden, toch is de Ijichtscheepvaart al heel wat vooruit gegaan. En daarover willen we eens spreken, te meer nu we al een paar jaren, telkens hebben hooren spreken van een luchtreiziger, die al lang geleden de wolken inging en maar niet terugkeert. En daarbij hooren we in den allerlaatsten tijd ook vaak van een anderen luchtvaarder, die de kunst moet ontdekt hebben, zijn bol te besturen — wat als het waar is heel wat zegt. Kortom, we zullen eens zien hoe 't nu staat, en waarom we dat weten willen, merkt ge dan meteen.
Het eerste wat we opmerken, als we den luchtbol van vroeger met den lateren vergelijken is, dat de eerste met waterslofgas gevuld was en men nu bijna altijd lichtgas gebruikt, hetzelfde dat ook in onze huizen wordt gebrand. Het vullen van den bol is niet anders, dan het inbrengen van zulk gas. Dit heeft het voordeel dat het veel goedkooper is dan het andere, en ook overal te krijgen. Waterstofgas is lang niet zoo makkelijk te maken.
Er is echter ook een nadeel, gelijk in meer zulke gevallen. Een bol met lichtgas gevuld, bezit namelijk lang niet de stijgkracht van een even groote, die waterstofgas heeft. Daarom moet de eerste altijd, zal hij veel_ last dragen, groot van omvang zijn. Toch zijn de voordeelen zoo groot, dat men op 't nadeel minder let.
Maar, zult ge zeggen, wat is stijgkracht en hoe berekent men die?
Gij weet, vrienden, dat een staaf ijzer zinkt in het water, en dat een stuk hout drijft, want ijzer is zwaarder, hout doorgaans lichter dan water. Zoo ook zal een houten bal die van het dak wordt geworpen vallen, maar de rook uit den schoorsteen omhoog gaan. Want de bal is zwaarder, de rook lichter dan de lucht waar zij door gaan. Zal iets dus rijzen, dan moet het lichter zijn dan de stof waarin het zweeft, het wordt dan door deze opgeheven of drijft er althans in.
Nu weegt een kubieke meter of el gewone dampkringlucht 1.3 K.G. of Ned. pond. Wel te verstaan als de thermometer van Celsius, d. i. die van 100 graden o wijst, dus die van Fahrenheit welke wij veel gebruiken 32. De lucht is niet bij alle graden even zwaar.
Nu is waterstofgas lichter dan lucht, slechts 0.07 maal zoo zwaar. Een kubieke meter van dit gas weegt dus om en bij 0.09 K.G. of 9 lood.
Trek dit nu af van 't gewicht van i K.G. liv; ht, en wat er overschiet wijst de stijgkracht aan van den luchtbol.
We krijgen dus:1.3 K.G. L. 0.09 K.G. W. i.zr K.G. M p g
D. w. z. Elke kub. meter waterstofgas kan 1.2 ï K.G. gewicht opheffen.
Veel ongunstiger nu is 't gelegen met het lichtgas. Een kub. meter daarvan weegt na meiijk 0.82 K.G. of 8 ons 2 lood. Trekken we nu weer af, dan krijgen we:
1.3 K.G. L. 0.82 K.G. L s 0.48 K.G.
Dus kan een kub. meter lichtgas maar 0.48 K.G. opheffen. Dit maakt met het waterstofgas een verschil van 1.21—0.48= 0.73 K.G. De luchtboUen die men tegenwoordig gebruikt zijn zeer verschillend van grootte. Neemt men een der kleinere soort, dan heeft die toch al vaak 700 kub. el inhoud. Vulde men nu zulk een bol met waterstofgas, dan zou hij een stijgkracht hebben van 700 X 1.21=847 K.G. Doet men het met lichtgas, dan verkrijgt men 700 X 0.48= 339 K.G. Dat is dus een onderscheid van ruim 590 Ned. pond!
b Gesteld nu, dat de bol met den gondel m 150 K.G. weegt, dan houdt men in 't eerste geval nog een 700 K.G. over aan stijgkracht en in 't laatste maar 190. Dat scheelt nog al wat. Moeten er nu reizigers mee, en stellen we die dooreen elk op 75 K.G. zwaarte, dan kunnen er 9 de reis samen maken met den eersten d luchtbol, doch de andere kan er niet meer dan twee optrekken, of drie, als men heel kleine of magere menschen uitzoekt. Ik moet er echter bij zeggen, dat door allerlei oorzaken de berekening voor de beide gassen niet zoo gunstig is als we hier aannamen, waaruit ge ziet hoe ook de beste becijfering niet altijd den zekeren weg aanwijst Men moet op nog meer letten.
Maar uit wat we berekend en gezegd hebben, kan toch elk licht begrijpen, waarom men nu al een halve eeuw lang zulke ontzettend groote uchtbollen heeft vervaardigd. Er zijn er nu al vrij wat, die 2000 ja 3000 kub. meter inhoud hebben.
Een paar jaar geleden steeg de Zweed Andree op, die meende per luchtbol over de pool heen vast land te "kunnen bereiken. Zijn bol had zelfs een inhoud van zesduizend'kxib.raeX.& c
Deze hesr Andree is nog niet terug en komt waarschijnlijk nooit weerom; hij schijnt opzijn tocht te zijn verongelukt.
Maar zelfs de luchtbol van Andree is nog niets vergeleken bij het reusachtig luchtschip, dat men in 1878 kon gaan zien. Er was toen te Parijs net als nu een groote tentoonstelling een „wereldtentoonstelling" zooals men het eigenlijk recht dwaas, noemt. Men kon bij die gelegenheid als men lust had de lucht ingaan, opgeheven door een bol van... 25000 kub. meter inhoud. Misschien zou menigeen echter bang geweest zijn, denkt gij, dat die reuzenbol, die ik mij nog meen te herinneren, hem wat al te hoog de wolken in zou trekken, wat dan ook lang niet zonder gevaar is. Maar daar was voor gezorgd, 't Was een bol, die de Franschen ballon caj> tif, of vastgehouden luchtbol noemen. Men kon — voor zijn geld wel te verstaan — plaats nemen in het schuitje, rees dan een eind omhoog en werd weer naar beneden getrokken. Het was voor wie geen last had van duizeligheid heel gezellig, want er konden twee en veertig menschen tegelijk mee. Trouwens het gevaarte had 36 meter in doorsnede, en ge moet nu maar eens nagaan welk een lengte dat is Menig huis is maar 12 meter diep.
We zeiden reeds, dat op 't oogenblik iemand bezig is een luchtschip saam te stellen, dat hij hoopt Ie kunnen sturen. Deze heer is de Wurtembergsche graaf Von Zeppeleu, over wien we straks nog hopen te spreken. Zijn luchtschip is ook ver van klein, want het heeft 11, 300 kub. meter inhoud. Waarom het naar verhouding echter wellicht alle andere overtreft zullen we later zien, als ge goed gevat hebt wat ik straks over de stijgkracht zei. 't Is over dezen luchtbol dat men in de laatste tijden vaak in de nieuwsbladen iets leest, wijl velen, terecht, in de proefneming belang stellen.
Maar kan men dan met den luchtbol zoo hoog gaan als men wil?
Dat zullen we een volgend maal zien.
AAN VRAGERS.
Op ettelijke vragen, die we kortheidshalve saam nemen, volgen hier de eerste antwoorden:
I. Moet men zeggen wortelen of wortels? Antw. Allebei: Ons spraakgebruik echter bedoelt door wortelen de bekende spijs, door wortels het beginsel der plant. In verheven stijl spreekt men evenwel ook van wortelen der tó)omen. In de wiskunde spreekt men echter nooit van wortelen maar wortels. In figuurlijken zin zegt men altijd wortelen: b.v. de wortelen des kwaads, niet de wortels. In sommige streken wordt ook de spijs als wortels aangeduid, en daar is niets tegen in te brengen.
Waarom zegt men: het beleg slaan om een stad en het beleg opbreken ?
Als een stad fe/i? ^^r(/wordt, geschiedt dit door een leger, zooals wij dit woord verstaan n.l. een krijgsheir. Dat leger nu bewoont tenten, die men al dadelijk moet opslaan. Gaan de soldaten heen, dan worden de tenten uit elkaar genomen, opgebroken.
Hieruit is te verklaren, dat men al spoedig kon spreken van een beleg slaan en opbreken 't Beleg toch is de belegering, en die bestaat uit al hetgeen met een vijandig doel tegen de stad haar omringt.
CORRESPONDENTIE.
De beantwoording van verschillende vragen moesten we nog uitstellen. We vergeten ze volstrekt niet.
A. A. te IJ. De eerste vraag gaat goed; van de tweede zult u toestemmen, dat zij voor de ezers, die boven deze afdeeling aangeduid worden, niet gevoegelijk kan worden behandeld.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 30 september 1900
De Heraut | 4 Pagina's