GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN DE HOOGTE.

III.

Hoe groot een luchtbel zijn moet, hangt grootendeels af van de vraag, hoe hoog en hoe ver men er mee wil varen.

Wat de hoogte betreft, zoo heeft men het werkelijk ontzaglijk ver gebracht. Juist nu 50 jaar geleden, bereikten de twee Engelsche lucht reizigers, Bairal en Rixio een hoogte van 6750 meter. Dat wil iets zeggen, als ge bedenkt dat de Mont-blanc, de hoogste berg in Europa, nog geen 5000 meter haalt.

Een andere Engelschman die te Kew i) bij Londen opging, bracht het zelfs tot 7000 meter. Doch allen ov rtrof de Engelschman Glaisher 2), die niet alleen 5 keeren meer dan 7000 meter hoog steeg, maar in 1862 zelfs rees tot een hoogte van 8500 meter!

Maar kan men dan niet zoo boog gaan als men wil, denkt gij misschien. Er is toch geen hek of schutting waar men tegen stuit?

Zeker niet, maar er is een heel ander beletsel. Dat ondervonden, gelijk velen zich nog met mij zullen herinneren, drie Franschen, Sivel, Crocé Spinelli en Tissandier 3) geheeten. Zij stegen op en bereikten de hoogte van 8300 meter, doch met het zeer droevig gevolg, dat de eerste en de tweede der drie genoemde reizigers, 't met den dood bekochten, zij stikten.

Hoe is dat mogelijk, zegt gij, zij hadden daar - ' toch wel de frissche lucht.

Zeker, lucht genoeg, maar om te leven hebben we noodig dat we voldoende zuurstof, die zich in de lucht bevindt, mademen. Nu heeft de lucht, gelijk alle dingen zekere zwaarte, doch hoe hooger men komt, hoe dunner en ijler zij Vi^ordt. Op zulk een ontzettende hoogte nu waar, als reeds gezeid, de lucht zoo dun is, dat ze zelfs geen vogel draagt, ademt ook de mensch niet genoeg zuurstof in. Vaak overvalt hem dan een onweerstaanbare lust tot slapen, gepaard aan overgroote moeheid en slapte, zoodat bij ten slotte geen lid meer kan verroeren. Hij verliest _ het bewustzijn, en daalt hij niet snel, of is zijn gestel niet een poos tegen de werking der lucht bestand, dan besterft hij ’t.

Ge ziet dus wel, vrienden, - we kunnen niet zoo hoog vliegen als we willen, we kunnen van de aarde niet af. Wij zijn uit de aarde genomen, behooren tot haar, en ons lichaam verlaat haar niet. Het keert eens weder tot stof waaruit het genomen is.

Om al hooger te stijgen en de aarde geheel los te laten, behoeft de mensch een andere kracht dan de zijne, die van den eeuwigen God, welke troont boven de sterren. Die kan Henoch en Elia doen opvaren door lucht en wolken. De Heere Christus, zelf God, voer ten hemel voor aller oog. Zoo zullen ook, zegt de apostel, de geloovigen die als de Heere Jezus komt, leven, Hem tegemoet gevoerd worden in de lucht. Zoo stijgen de engelen en geesten van de aarde ten hemel. Doch dat al zijn werkingen, die boven de krachten der natuur gaan, zooals God die voor ons menschen heeft bepaald.

Maar die in de Heere Christus gelooven zul len eens van den banden des stofs vrij worden, gelijk Hij in Zijn verheerlijkt lichaam, na Zijn opstanding. Tot zoolang echter zal 'tons nooit gelukken ons van de aarde, d. i. van de stof los te maken. Zelfs de hoogvliegers komen dood of levend weer terug.

Nu zult gij zeggen: waarom is iemand dan ook zoo dwaas het zoo hoog te zoeken? Wat doet het er toe of hij een duizend meter lager blijft? Het uitzicht is toch eender. Zeker, maar we merkten reeds op, dat er allerlei vragen zijn en onderzoekingen, die beantwoord en beloond worden, als men zoo hoog in de lucht velerlei kan waarnemen. Veel, dat noodig is te weten kan men op die wijs 't best naspeuren, b.v. wat betreft de warmte, de vochtigheid der lucht, magnetisme, electriciteit, en zooveel meer. En wat zijn er niet al werktuigen die daarmee in verband staan. Denkt maar b. v. aan pompen en weerglazen.

Om nu ongelukken te voorkomen heeft men bedacht kleine luchtbollen te vervaardigen, aan welke een mand hangt, die allerlei wetenschappelijke instrumenten bevat, maar geen menschen. De instrumenten nu zijn zoo ingericht, dat men naderhand er op zien en als 't v/are er van aflezen kan, hoe hoog de bol is geweest, hoe vochtig de lucht was en zooveel meer. Sommige weerglazen, die aanduiden hoever het kwik eenigen tijd vroeger stond, geven u een denkbeeld er van. Zulke kleine luchtbollen gaan ontzettend hoog; menbeweert wel 14000— 16000 meter. Maar ik ben, a!s bovgn gezegd, niet mee geweest om het te getuigen. De luchtbollen, waarmee menschen opstijgen, om allerlei waaT Ie nemen blijven vanzelf veel lager, en gaan soms niet hooger dan 500 meter, (de hoogste torens in ons land zijn een 100 meter hoog). Dat moet veelal ook wel. ten minste als men de oppervlakte der aarde wil waarnemen. Dat is op grooter hoogte niet te doen.

Evenmin als de hoogte heeft men de uitgestrektheid der reis in zijn macht.

Nu een 4.0 jaar geleden steeg te St. Louis aan de Mississippi in N.-Amerika zekere Lamontains op, en voer vandaar naar de stad New York, dat is een afstand van zeshonderd uur ! 't Was een mooie, maar ook zeer wisselvallige en gevaarlijke tocht, die gedeelrelijk in den nacht plaats had, met dien luchtbol. Lamontains verhaalt o. a.:

„Wij zwommen in een soort van doorzichtige damp, die zonder dat men er een bepaalden vorm van kon ontdekken, toch uit luchtdeeltjes saamgesteld scheen. De lucht gaf aan den bol een phosphorachtigen glans, alsof hij vol vuur ware. Die glans was zoo sterk, dat elke lijn van het net, iedere plooi in de zijde, het touw en elke knoop duidelijk zichtbaar werd". De reis liep goed af. Als gij op de kaart eens den weg nagaat, en bedenkt dat ons eigen land hoogstens 40 uur breed is, dan begrijpt ge beter hoe lang de tocht is geweest.

CORRESPONDENTIE.

J. V. te IJ. — We zien met den besten wil geen kans uw vraag zoo te beantwoorden, dat jeugdigen er iets aan hebben. V/e nemen 't gemeenlijk heel ruim, maar een grens moet er toch blijven.

i) Spreek uit: Kjoe 2) Spreek uit: Klee sjer 3) Spreek uit: Tissandiee

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 oktober 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 oktober 1900

De Heraut | 4 Pagina's