GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN EN NA DEN STORM.

XIX.

Had echter de provoost gehoopt, op deze wijs aan zijn lot te ontkomen, die verwachting bleek ijdel. Want de kapitein, zich streng hou dende aan het vonni'^, liet het anker lichten, en voer den geheelen nacht heen en weer, tot men een plek vond, die gansch onbewoond scheen, gelijk de matrosen berichtten, die in een sloep op verkenning waren geweest. Nu werd de gevangene haastig in een boot gebracht, en roeide men naar 't land. De man bad en smeekte, hem niet alleen te laten, docht 't hielp niet. Nikolaas, die innig medelijden met hem had, trachtte hem te troosten. Hij wees hem op den Heere God, die, als wij ons keeren tot Hem die slaat, ons ook de zonden wil vergeven, en ons uithelpen. Wel had de provoost vroeger met zulke woorden gespot, doch nu luisterde hij. Ook wees de dokter hem er op, hoe hij in alle geval voedsel genoeg zou vinden, en als hij werken wilde, kans had een onderkomen te krijgen. Veel tijd was er echter niet. De gevangene werd haastig aan land gebracht. Men gaf hem zijn bundel kleeren en een zak brood, en liet hem toen aan zijn lot over, terwijl de sloep weer wegroeide. Er is nooit weer iets van hem gehoord.

Taffen van dien aard kwamen destijds meer voor, meestal wegens muiterij. Zij hebben aanleiding gegeven tot verhalen als dat van den bekenden „Robinson, " dat wel grootendeels verdicht is, maar toch waarheid ten grondslag heeft. Men ontsloeg zich zoo van lastige lieden en zei als 't ware: Als 't u bij ons niet bevalt, zoek 't dan elders.

Hoe gaarne onze vriend en zeker ook anderen nog een tijd op Annabon waren gebleven, de reis liet dat niet toe. Er stond toch in den scheepslastbrief uitdrukkelijk, dat men slechts in den uitersten nood 't land mocht aandoen. Zoo kon dan ook de dokter de zie ken niet, zooals hij gewenscht had, voor een poos aan land laten om daar te herstellen. Er was alle haast, om het doel, Oost-Indië te bereiken, doch 't zou ook hier zijn: „hoe meer haast, hoe m.inder spoed."

Op den morgen toen de twee schepen straks weg zouden zeilen, zagen ze onverwachts het HoUandsche smaldeel, onder admiraal Van Neck, op de ree van Annabon verschijnen. Dat was, gelijk we - veten, met hen uitgezeild, en had hen nu weer ingehaald. Dat men elkaar wederzijds heel hartelijk begroette, durf ik niet zeggen. De Nieuwe Compagnie, de Brabantsche, wist heel goed, dat zij eigenlijk beproefde, den Hollanders in de Oost een vlieg af te vangen, ja wel meer liefst. Er was echter geen tijd om veel over en weer te praten of van meening te wisselen, want reeds des namiddags gingen de e „Arenden" weer in zee. Nikolaas tuurde naar de HoUandsche schepen zoo lang hij kon. Hij zou graag met hen de reis gemaakt hebben. Doch hij moest zich in zijn lot schikken.

De admiraal zijnerzijds begreep best wat de Brabanders in 't schild voerden en toonde dit al spoedig. Immers toen men, na een dag of tien op Annabon vertoefd te hebben, weer in zee was, werd een breede raad gehouden. Daarin werd besproken wat te doen. om nu de „Arenden" al eenige dagen geleden waren vertrokken, niet straks in de Oost achter 't net te visschen. Men besloot toen, dat van de zes schepen drie vooruit zouden zeilen, „om vóór de Nieuwe Compagnie in het land te wezen, en de eerste markt van de peper te hebben." Deze drie waren de beste zeilers, het Admiraalschip, de „Delft" en het jacht. De „Dordrecht, " „Haarlem" en „Leiden" zouden dan later vol gen. Ge ziet, men wist in dien tijd zoo goed als nu, wat mededinging, wedijver „concurrentie" is. Dikwijls vond die zelfs onder Nederlanders onderling plaats, men zat elkaar telkens letterlijk in 't vaarwater. Daarom werd ten slotte de Oost Indische Compagnie opgericht, waaraan elk koopman kon deelnemen. Buiten haar om mocht dan ook echter niemand op de Oost handel drijven,

Op Kerstfeest, in 't hartje van den zomer, zag Nikolaas voor het eerst van zijn leven, de Kaap de Goede Hoop, waar destijds nog geen enkelen blanke woonde. Zijn gedachten gingen naar huis. Hij had in zijn jongere jaren zoo dikwijls met een blij hart, al winterde het ook daar buiten, kerstfeest gevierd. Menigmaal had hij neergezeten onder de prediking van het Evangelie en geluisterd naar de blijde Boodschap, waar het Kerstfeest ons van spreekt. Doch die tijden waren lang voorbij. Daarop waren jaren gevolgd waarin hij, als een zwerveling, nu hier dan daar, aan geen Kerstfeest en Evangelie dacht. Doch ook dit was veranderd. En al miste Nikolaas nu veel, heel veel wat hij vroeger genoot, toch gevoelde hij, dat zijn hart nu nader bij den Heere was dan destijds, dat hij thans in het hart een vrede kende dien hij vroeger niet bezat, dien de verstandelijke kennis alleen, ook niet geven kan. Toch miste hij zijn Hollandsch n Zondag, de vermaning en leering zeer, en in zijn hart rees de bede op, dat God hem nog eens beter, blijder dagen mocht doen zien.

Men was de Kaap, die niet ten onrechte ook wel Stormkaap heette, en waar 't vaarwater dikwijls onstuimig was, zonder onheilen omge varen, en zette nu oostwaarts koers. Doch was men zoo den storm zuidwaarts ontvaren thans brak die los. 't Begon negentien Januari en duurde meer dan twee weken voort, 't Weer was verschrikkelijk. Nog nooit had Nikolaas het zoo bijgewoond. Trouwens zoo ging het er meer. Een stuurman althans, die den zwaren storm bij Texel in 1594 had bijgewoond, waarin veel schepen vergingen, vertelde ronduit, dat het toen nog niet zoo erg geweest was als nu. Meermalen schenen de schepen hun ondergang nabij. Ze leden ontzaglijke schade. Eindelijk kreeg men land in 't gezicht, 't was 't groote eiland Madagaskar.

De bevelhebbers hadden veel lust daar aan te leggen, om althans de geleden schade te herstellen, maar hun lastbrief luidde: Voortvaren. Het scheepsvolk echter, dat toch al niet best te spreken was, dacht er anders over.

Zoo als we weten, had men te Annabon geen water kunnen innemen. Nu, bij zoo veel oponthoud door den storm, was de vooraad al sterk geminderd. De matrozen die vooral op zulke smoorheete dagen, veel te weinig water naar hun zin kregen, zeiden ronduit, dat zij geen hand meer zouden uitsteken, zoo hun voor heel de verdere reis niet 6 mutsjes water elk per dag werden toegestaan. De scheepsraad, met de zaak verlegen, gaf toe, al wist men vooruit dat het onmogelijk was. Dit bleek ook al spoedig, en er schoot toen niets over, dan het volk, wat het aan water te weinig kreeg, in wijn te vergoeden. De matrozen hadden hier natuurlijk niet tegen, doch konden niet nalaten op te merken, dat ook nu weer „de zuinigheid de wijsheid had bedrogen."

Zoo ging men dan voort, doch 't scheen wel of het eene ongeluk het andere moest volgen. Niet lang daarna toch brak er een vliegende storm los, even vreeselijk als de vorige en te gevaarlijker, wijl de schepen reeds veel geleden hadden. Alles werd zooveel mogelijk bevestigd of vastgesjord. wat echter niet belette dat, toen een geweldige windstoot het schip op zij wierp, twee zware stukken geschut in beweging raakten. De touwen waarmee ze vastgebonden waren braken; de kanonnen rolden over 't dek heen en weer, en sloegen ten laatste met zooveel kracht teeen de verschansing, dat de ge schutpoort brak.

Een vreeselijk geschreeuw ging op, want door F het gat stroomde het zeewater, van den wind opgezweept, met geweld binnen, 't Liep in golven over het dek, drong door de openingen en stroomde het ruim binnen. Nikolaas haastte zich naar beneden. Een oogenblik later verscheen hij, druipend van zeewater, weer op de M trap en riep:

„De lading is driftig! Alle man aan de pompen."

CORRESPONDENTIE.

H. N. te R. — Gaarne; maar het kan niet dadelijk. Er wacht nog meer. P

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 juni 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Voor kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 juni 1901

De Heraut | 4 Pagina's