GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN BINNENHUISJE.

l.

De zomer van het jaar 1540 was aangebroken.

Tegen den blauwen, helderen avondhemel, teekende zich voor 't oog van een naderenden reiziger reeds in de verte de hoofdkerk van Saintes af met haar hoogen klokketoren. De man scheen in dat deel van zuidwestelijk Frankrijk wel bekend, en deed denken aan een reizend koopman, die nog voor 't sluiten der poorten binnen wilde zijn.

Met krachtigen tred stapte hij voort tot hij de rivier de Charente bereikte, in wier wateren de stralen der ondergaande zon spiegelden. Thans zijn doel nabij, ging de wandelaar langzaam de oude brug over, een stevig bouwwerk uit den tijd der Romeinen, en bereikte zoo de schilderachtig aan den rivieroever gelegen stad.

In de voorstad, die vrij hoog lag, woei na den warmen dag de frissche avondwind, en jong en oud vertoonde zich op straat, om na de hitte des daags, de verkwikking te genieten die de koelte bood. De vreemdeling liep bedaard, als een die zijn weg weet, voort, tot hij d aan het einde eener lange straat was gekomen. Hier hield hij stil voor een kleine woning. Twee honden maakten voor de deur een geweldig leven, en schenen door fel geblaf een grooten viervoeter van hun soort, die naast de deur van het huisje lag, ten strijd uit te dagen. Doch de groote verroerde zich niet. 't Was natuurlijk, want wie opmerkzaam hem van nabij beschouwde, zou opgemerkt hebben dat deze deurwachter niet leefde, maar uit klei gevormd was. De gelijkenis met een levende was echter zoo groot, dat meer dan eenmaal voorbijgangers er door misleid werden, 't Kunstwerk getuigde van de meesterhand des vervaardigers.

„'t Is den beesten te vergeven, " _ sprak de vreemdeling halfluid, terwijl hij zich, thans blijkbaar vermoeid, op de bank voor het huis even neerzette, en 't stof van zijn kleeren sloeg. Hij verjoeg de mog altijd blaffende honden, bekeek oplettend het kunstwerk, en luisterde of hij ook in het huisje eenig geluid hoorde, achter de gesloten deur.

Doch vergeefs; Niets vernam hij en zoo bleef hij dan een oogenblik zitten, zich verlustigend in de koelte, na zijn langen, vermoeienden tocht, langs heete, stoffige wegen.

De bewoner van het huisje, de man wien zijn bezoek gold, was, dat had elk u kunnen vertellen, meester Bernard. We kunnen even een blik werpen in zijn werkplaats, een houten schuurtje achter in den tuin, die aan zijn woning grensde. Daar is meester Bernard nog ijverig bezig. Hij is een krachtig man van een jaar of dertig, en zijn schrandere blik rust met welgevallen op het schilderwerk, waaraan hij arbeidt. Zijn vrouw houdt hem gezelschap op het oogenblik, terwijl zij; haar zoontje, den kleinen Nicole, op den schoot heeft. De kleine werkplaats is overvol c v J S n BJ met teekeningen, modellen, geschilderde glazen, werktuigen enz. en ziet er gezellig uit.

Niet vele jaren geleden, had meester Bernard zich te Saintes neergezet, toen de meest bloeiende plaats van het gewest Guiènne. Hij oefende verschillende beroepen uit. De man was glaswerker, schilder en landmeter. Als ge nu echter . denkt: Twaalf ambachten, dertien ongelukken, vergist ge u, wat onzen meester betreft. Hij was integendeel, alom vermaard wegens zijn groote bekwaamheden, om 't even of er een kunstig glas geleverd of een stuk land moest gemeten worden. Dat wist ieder in Saintes, en ook menigeen daarbuiten, al stond het nooit in de krant, wijl de krant toen nog niet was uitgevonden.

Toch had meester Bernard zijn groote bekwaamheden niet te danken aan een opleiding die veel gekost had. Dat hij zoo knap was, dankte hij aan God, die hem zoo rijke gaven had geschonken, en hem den lust had gegeven, ze te besteden. Dat is altijd een groote zegen. Menigeen kost zijn ouders duizenden en wordt toch niets degelijks, of loont althans slecht, wat aan hem besteed is. Een ander weer mist de noodige gaven, en een derde is te lu om van de goede gelegenheid gebruik te maken. Dit laatste nu is niet te ontschuldigen, maar groeit er iets degelijks van ons, vrienden, laat ons dan nooit denken: Wat ben ik toch wijs en knap, maar ootmoedig Gode de eer geven. Want „al onze bekwaamheid is uit Hem."

Ook moet het ons niet bedroeven, als we geen gelegenheid hebben, om alles op ons gemak te leeren, als anderen. Wel is dit laatste heerlijk, maar de Heere God weet altijd wat Hij doet, en Hij kan 't ook wèl maken langs andere wegen dan wij ons voorstellen. Dat is ook aan meester Bernard gebleken.

Want hij was alles behalve een kind van rijke ouders. Hij werd geboren "in het kerspel of de diocese van Agen i), waar hij ook te school ging. Zoodoende leerde hij een beetje lezen en schrijven, maar niet veel meer. Doch aan hem bleek, wat we straks zeiden over de gaven die God schenkt, en het besteden daarvan. Al heel vroeg bleek, dat onze Bernard veel oog en lust had voor teekenen en schilderen. Een bloem op het veld, een boom, een fraai gesmeed hek, een kunstig beschilderde vaas, — 't trok al zijn aandacht, en hij wist het al spoedig heel fraai en trouw weer te geven.

Met grooten lust oefende nu Bernard zich in de schilderkunst, op glas, op hout enz., maar ook in allerlei andere dingen, zooals in het teekenen en in de rekenkunst. Zijn scherp verstand en rijke gaven ven opmerking, stelden hem in staat het daarin, met weinig of geen hulp, een heel eind te brengen, zoover althans, dat hij kon rekenen in staat te zijn, zichzelf te onderhouden. Toen 't eenmaal zoo ver was, begreep hij, dat, wilde hij zich in zijn kunst volmaken, hij meer weten en zien moest. De beste weg daartoe scheen hem het reizen, gelijk nog door velen in het buitenland geschiedt, die bekwaam in hun vak wilen worden.

Zoo nam onze vriend dan den wandelstaf op en doorreisde zijn schoon vaderland jarenlang, in de lengte en de breedte, meestal te voet.

Dit kostte niet zoo veel en wat hij noodig had, wist hij te verdienen door op glas te schilderen, door landerijen en gebouwen af te meten en teven door het teekenen van kaarten. Vooral die laatste werkzaamheden kon hij op zijn reizen uitnemend beoefenen. Doch hij deed nog meer; al jong had onze vriend een open oog voor de schoonheden der schepping Gods, maar ook was door 'sHeeren genade zijn oor geopend geworden voor een nog schooner en beter taal dan de bloemen en de heuvelen en de stroomen spreken. Want deze alle, al getuigen ze van Gods groote macht en wijsheid, prediken ons niet Zijn genade in Christus Jezus. En die toch heeft een arm en schuldig menschenhart allereerst noodig tot behoud. Wel vertellen de hemelen Gods eer, en verkondigt het uitspansel Zijner handen werk, maar het heerlijkste werk Gods voor zondaren, het volbrachte werk van Jezus onzen Heer, dat wordt alleen ons bekend en gepredikt door des Heeren woord.

Dat Woord nu had onze Bernard reeds vroeg leeren kennen en liefhebben, en was hem dierbaarder dan alle kunst en wetenschap. Toch bleef hij ook die laatsten tronw beoefenen. Zoo is het dan ook geen wonder, dat we zijn werkplaats vinden vol opgezette dieren en gedroogde en levende planten, die dienden zoowel om zijn liefhebberij te bevredigen, als om hem tot voorbeeld te dienen voor de schoone teekeningen en schilderijen die hij leverde.

Op 't oogenblik, dat we hem aantreffen, zit Lisette zijn vrouw naast hem. Zij bladert in een groot boek, een schetsboek. Op de bladen prijken in de schoonste kleuren allerlei teekeningen van vlinders, kevers, hagedissen, torren en allerlei andere insecten. Zelfs schildpadden en slangen ontbreken niet. 't Is alles trouw naar de natuur geteekend, en even trouw weet de meester het weer te geven op potten, vazen en glazen.

CORRESPONDENTIE.

W. te H. Uw nader bericht wachten we nog; het ware goed de verschillende punten dan dui elijk op te geven, of althans de strekking.

i) Spreek uit a-zjèn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 augustus 1901

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 augustus 1901

De Heraut | 2 Pagina's