GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

TIJDELIJKE RUST.

V.

Ondanks allen tegenspoed, vol hoop op het welslagen zijner proeven, zette Palissy nu weder met den eigen oven zijn arbeid voort.

„Niet slechts hield hij 't vol, " zoo vinden we vermeld, „op mooie lentedagen, als de klimroos bloeide, die hij geleid had langs planken, die den t oven beschutt'en, en als de kleine Nicole er A bij zat en met zijn handjes vaders werk poogde na te doen. Meester Bernard was ook in stormachtige winternachten op zijn post, en hield zijn n oven, door de twee vuurgaten, steeds brandend. a Hij deed het, al hinderden hem wind en regen, en al had hij tot eenig gezelschap een paar uilen, die in het bosch, dichtbij, droefgeestig krasten, terwijl in de stad, slechts nu en dan het huilen van een hond de stilte verbrak.”

Maar er was veel, heel veel geduld noodig, meer zeker dan weinig jong — en ouder—^^lezer zou bezitten. Want drie zomers en drie winters waren al over 't land gegaan, en nog altijd zag de meester geen vrucht van zijn moeilijken, tijdroovenden arbeid. Ook in zijn huis genoot hij niet enkel voorspoed, en menigmaal had Lisette de tranen in de oogen. Een lief kindje was gestorven, en toen nu allengs een ander was geboren, ontbrak het, en dat smartte moeder diep, bijna aan alles, om de kleine behoorlijk te verzorgen. Vader had in den laatsten tijd weinig verdiend en zelfs meer gelegenheid gehad, dan voor zijn beurs goed was, om bij den oven te blijven, die trouwens ook nog altijd geld kostte.

Zou hij nog voortgaan? Dat was de vraag, en Lisette althans was blij, toen er onverwacht een antwoord kwam.

Zoo als we weten was Palissy ook een be kwaam landmeter. Nu wenschte de Fransche regeering de kusten van het gewest Saintionge te doen opnemen, afmeten en daarvan nauwkeurige kaarten te laten maken. Voor dat werk wist men geen beter man dan Palissy, en zoo ontving hij dan een opdracht van de regeering, om het te volbrengen. De arbeid, die moeilijk was, zou rijkelijk worden geloond, maar nam dan ook al zijn tijd in beslag. Zoo kwam voor het oogenblik vanzelf, doordat meester Bernard het voorstel aannam, een eind aan de proefnemingen en kreeg de oven rust. Dit mocht Palissy spijten, maar zijn vrouw was hartelijk blij, en dankte God, die hen uit den nood hielp.

De mensch overdenkt zijn weg, maar de Heere bestiert zijn gang, zegt de Schrift. Had onze vriend gemeend alleen tot opnemingen en landmetingen uit te gaan, hij zou met nog meer zich hebben bezig te houden.

Tot het kustgebied dat Palissy had op te meten, behoorden ook de zoogenaamde Saintorische eilanden. Ge kunt die op de kaart vinden tegenover de kust van Charente inferieure, een der departementen van Frankrijk. (Ge moet namelijk weten, dat de oude indeeling des lands in provinciën niet meer bestaat. Het oude Saintonge is thans gesplitst in 4 deelen: het bovengenoemde Charente inf., nog een Charente en voorts Dordogne en Deux-Sèvres). Deze eilanden nu, waren, althans in dien tijd, in het ruwe jaargetijde, niet gemakkelijk te bereiken, en bovendien zoo min of meer van de wereld afgezonderd. Dit nu juist had aanleiding gegeven, dat in deze tijden van verdrukking en vervolging, vele Protestanten daarheen gevlucht waren. Zij zochten op deze afgelegen, min genaakbare eilanden een schuilplaats.

Nu had Palissy meermalen van die eilanden en hun bewoners gehoord. Hij verblijdde zich daarom, dat zijn werk hem riep om ook dit deel des lands te bezoeken en er een tijd te vertoeven. Bij zijn eerste bezoek reeds genoot hij als Hugenoot van de Protestanten een recht hartelijke ontvangst. Vooral de leeraar van Gimosac, die veel van Palissy gehoord had, verblijdde zich den man te zien, die bij zooveel kennis bovenal de hoogste bezat, namelijk de kennis des Heeren. Goede uren bracht meester Bernard bij dezen vromen en ijverigen prediker door, die op zijn gevaarlijken post — want de vijanden sliepen niet — waakte en volhardde. Telkens groeide de gemeente aan door nieuwe vluchtelingen. Maar juist dit deed vreezen, dat men hen ook hier straks niet met rust zou laten.

Toen Palissy met dien leeraar had kennis gemaakt rijpte bij hem een plan, dat hij ook zoodra mogelijk volvoerde. Zijn zoontje Nicole was nu al een ventje van 7 jaar en 't werd tijd dat hij wat leerde. Vader zelf, die veel van huis was kon hem moeilijk onderwijzen en moeder had thuis wel wat anders te doen. Den jongen naar een school zenden, wilde de vader niet. Want de scholen te Saintes waren allen Roomsch, de Roomsche leer werd den kinderen ingeprent, en Palissy begreep terecht dat zijn zoontje daar de dwalingen weer zou leeren, die hijzelf gelukkig had leeren vlieden.

Nu echter deed zich een uitweg op. De predikant van Gimosac was een geleerd en godvreezend man. Als die Nicole eens bij zich nam en hem onderwees. Zoo ver lag Saintes niet, of 't kind kon nu en dan voor eenigen tijd thuis komen. Kortom, na kort beraad werd alzoo afgesproken, en Nicole vertrok weldra naar zijn nieuw tehuis. Vader bracht hem — al viel het beiden hard — er zelf heen, verblijd lthans over één ding, dat zijn zoontje nu Chriselijk en naar Gods Woord zou worden opgevoed en onderwezen.

Inmiddels zette Palissy zijn werk voort. Als hij een deel der opmetingen verricht, en zijn schetsen en aanteekeningen gemaakt had, ging ij weer naar Saintes en zette zich daar aan 't werk, om alles nauwkeurig op te schrijven, en voor zoover noodig, in kaart te brengen. Zoo as hij soms weken lang thuis en dat vergoedde an Lisette eenigszins het gemis van haar zoontje. Ook verblijdde zij zich, dat haar man u niet alleen ruimschoots het noodige veriende, maar ook geen tijd had bij den oven en de potten te staan. Zij hoopte maar, dat het zoo blijven mocht.

AAN VRAGERS.

In deze stad, zoo zegt een Amsterdamsch lezer, hoort men wel eens „zelvers" zeggen voor „zelf." Is dat een goed woord?

Dit laatste is kwalijk te beslissen. In het oogduitsch heeft men voor ons zelf, twee woorden se/èst en setter, die gelijk in beteekeis kunnen gebruikt worden. Zoo had men ook ier oudtijds een woord selver of selvers.

Huyghens b.v. zegt:

„Ben ick niet wel getoeft, met wat sy selver swelgen." Ook staat in het oude Driekoningenvers; „Herodes, die quam seiners veur." Oud is het woord dus in elk geval. Toch s het in de beschaafde spreektaal niet meer n gebruik en zou ik raden het maar te aten rusten. Met „zelf" kunnen we het stelen; dat is ook korter en dus makkelijker.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 september 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 september 1901

De Heraut | 4 Pagina's