GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

VRIENDEN.

XIII.

In het donker sloop Victor zachtkèns nader bij. Hij hoorde, hoe de poort der gevangenis zoo stil mogelijk werd geopend. 'tZelfde oogenblik zag hij, hoe een gestalte, die blijkbaar goed vermomd was, door twee mannen naar buiten werd gevoerd. Een ruiter boog zich en tilde, met behulp van twee anderen, den vermomde op zijn paard.

Er was geen oogenblik te verliezen. Blijkbaar zou de troep zich zoo aanstonds weer in beweging zetten. Kort beraden, trad Victor uit zijn schuilhoek en begon een straatlied te zingen, terwijl hij opzettelijk recht op de bende toeging, nu en dan zwaaiende als een beschonkene. De krijgslieden lieten hem stil begaan, zich veinig bekommerend om een man, die naar 't scheen, wat al te lang in de kroeg was gebkven.

Zoo gelukte het Victor vlak voorbij het paard te gaan, waarop de vermomde zat. Thans zong hij met luider stem:

„Redding in het laatste uur."

De woorden, met onvaste dronkemansstem uitgeschreeuwd, bereikten echter ten volle het oor waarvoor zij bestemd waren. Want Palissy, die de stem aanstonds herkende, liet een zacht gefluit hooren; de list was gelukt en geen der soldaten had er iets van begrepen. Weldra was heel de troep uit het gezicht verdwenen.

Den Heere dankend, wandelde de trouwe vriend voort, overleggende wat nu te doen. Weer had hij spoedig een besluit genomen. Hij haastte zich huiswaarts om zijn vrouw, die hij in groote ongerustheid vond, van alles op de hoogte te stellen, en toen, zonder zich veel t rust te gunnen, begaf hij zich, na iets gegeten te hebben, in 't holst van den nacht weder naar buiten.

Toen de morgénschemering aanbrak, stond een man voor de poort van het slot van Pons en vroeg toegang. Die man was Victor.

Hij werd toegelaten en een half uur later vinden wij hem in ernstig gesprek met den slotheer en diens vrouw.

Met schrik vernamen die beiden wat de onverwachte bezoeker meedeelde. Ze begrepen maar al te wel, wat die ontvoering beduidde. Palissy was nu volkomen aan de ongenade zijner vijanden overgeleverd. Liet men het geyvorden, dan was zijn lot beslist; in welken zin behoefde na de wegvoering, niemand te raden.

Was Victor een man van-kort beraad, ook de heer Van Pons liet over de zaken geen gras groeien. Zoodra hij alles vernomen had, zei hij den bode vaarwel, die op het slot eenige verkwikking ontving, liet een paard zadelen, en vertrok om zijn vriend Montmorency op te zoeken.

God maakte zijn weg voorspoedig. Hij vond den connétable en legde hem de zaak voor. De maarschalk werd toornig toen hij 't bericht hoorde en sprak:

„Wees gerust. Ik zal met de koningin spreken." „Met de koningin, " vroeg de heer Van Pons, „en die is goed Roomsch."

Montmorency hij sprak: glimlachte vriendelijk, terwijl hij sprak.

„Het is mogelijk. Maar ik weet, dat het Katharina de Medicis 'tzelfde is of zij in 't Latijn of in 't Fransch hoort bidden, als zij maar de macht in handen heeft."

De heer Van Pons begreep het. In 't Latijn baden de Roomsche priesters, in 't Fransch de Gereformeerde predikanten, de „pasteurs" (let terlijk herders).

Nog dienzelfden dag begaf Montmorency zich naar Katharina de Medicis. Wel kon de koningin-moeder rechtens in zaken als 't hier / gold, niet beslissen, maar als zij het goed vond was alles in orde. De minderjarige zoon der listige, héerschzuchtige vrouw, koning Karel, had weinig in te brengen.

De connétable was niet minder slim dan zijn meesteres, en wachtte zich wel wijselijk, alles te vertellen. Na een half uur wist Katharina de d Medicis, dat Palissy een der grootste kunstenaars was van Frankrijk, die voor heel den hoogen adel werkte ; dat hij wel eens, als meer kunstenaars, wat stout sprak, en daarom de geestelijkheid mishaagde; en eindelijk dat men hem nu gevangen had gezet niet alleen, maar hem ook, zonder hem voor de rechtbank te brengen, in 't geheim uit Saintes naar Bordeaux had gebracht.

Na aldus een waarheid gezegd en een andere verzwegen te hebben, ging de maarschalk voort:

„Onze geestelijken doen soms dwaze dingen. Daar is nu eeo man, zooals we geen tweeden in Frankrijk hebben, een kunstenaar, die de prachtigste lusthoven aanlegt, en eveneens vazen en sieraden weet te vervaardigen, die ieder om strijd wil hebben. Hij heeft het land door zijn kustopmetingen groote diensten gedaan; hij schildert, en teekent, en is overal bemind en geacht. En zoo'n man sluit men op!

Katharina de Medicis had van haar voorvaderen de liefde voor de kunst en het schoone geërfd, die in Italië) haar vaderland, destijds nergens zeldzaam was. Ze wist ook dat Montmorency over kunst kon oordeelen en niemand als echt en groot kunstenaar roemen zou, indien hij 't niet was.

„Ik zou dien Palissy zelf wel willen leeren kennen, " sprak de kunstlievende vorstin.

„Uw Majesteit zou 't zich niet beklagen'" was het antwoord. „De man wordt overal geroepen en schept dan ook ware kunststukken. Mijn park ...."

„'tis genocT, mijnheer, " sprak Katharina de Medicis glimlachend. „We zullen het in orde brengen. Wacht even."

Zij ging naar een kabinet in de nabijheid en keerde weldra terug met een papier, waarop enkele woorden waren geschreven. Montmorency nam het aan met een buiging en Katharina sprak:

„Lees het en laat het aan den koning zien. Het verdere laat ik aan u over."

Montmorency las het papier, 't Bevatte in korte woorden de aanstelling van Palissy in den bijzonderen dienst der koningin en 't bevel tot zijn onmiddellijke loslating.

De maarschalk haastte zich met het stuk tot den koning. Een uur later was alles in orde. Met een koninklijk bevelschrift voorzien, reisde Montmorency blij van hart weg, en verzond et bevelschrift. Drie dagen later was meester W Bernard in vrijheid en keerde huiswaarts. God J dankende, die hem zoo onverwacht en op zoo onbegrijpelijke wijs had verlost.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 november 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 november 1901

De Heraut | 4 Pagina's