GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

ALS DE OSSEN.

Een vroom handwerkman uit een dorp in ons vaderland, moest onlangs voor zijn werk een poos in een buitenlandsche stad vertoeven. In het kosthuis waar hij thuis lag, kwam hij, vooral aan tafel, veel in aanraking met vreemdelingen.

Een van hen, veroorloofde zich eens, onder het eten allerlei spotternijen over Nederland, zijn gebruiken, zijn godsdienst enz.

Dit maakte onzen Nederlander wat boos, en hij kon niet nalaten er het noodige op te zeggen. Doch de ander hernam kalmpjes:

Och ge moet u dat zoo niet aantrekken. Ik'wist niet, dat ge Nederlander waart. Ik kan van het land waar ik geboren ben, ' even veel bespottelijks zeggen en nog wel van andere."

„Maar hebt ge dan uw vaderland niet lief? "

Och neen, wat kan mij mijn vaderland scheien ? Ik zeg maar: Ubi bene, ibi pair ia: waar het mij goed gaat, is mijn vaderland. Waar ik maar te eten heb, ben ik thuis."

De ander keek den spreker eens aan, en zei toen ook heel kalm:

„Dan doet ge net als de koeien en ossen op OBS dorp. Als die maar te e'en hebben, zijn ze tevreden. Waar 't beste gras is, voelen ze zich op hun gemak."

De ander keek op zijn neus, en zei niets meer.

AAN VRAGERS.

Onze lezeres J. W. A. B. te K., vraagt:

Waarom het een Christen niet geoorloofd is, comedie, concerten en dergelijken te bezoeken?

De vraagster begint met te zeggen, dat het ongeoorloofd is. Dat nu is, op zichzelf beschouwd, slechts ten deele waar.

Een concert toch, is een muziek-of zanguitvoering of beide, door eenige personen, die dit gezmnenlijk doen. Nu weten we bij ervaring, dat men God kan verheerlijken door stem en snaren, en de Schrift getuigt dit ook. Als nu vrome menschen goede liederen ten gehoore brengen, en door hun kunst God verheerlijken, Hem die wijden, zooals de psalm zegt, dan is tegen zulk een concert geen bezwaar.

Maar onze lezeres zal zeggen: Ik bedoel de wereldsche concerten, waar 't heel anders toegaat. En dan heeft zij gelijk, daar behooren wij Christenen niet, al zijn er ook, die er anders over denken. In 't algemeen is het er f; we reldsch, komt men in een ijdele, pronkzieke omgeving, en wordt er wel het allerminst aan gedacht, door de kunst God te verheerlijken. Als we in de kerk samen zingen, met of e zonder orgel, is er ook concert, en dat is een beter.

Wat nu de comedie betreft, zoo zijn er menschen, die zeggen, dat zij, even als 't concert, goed kon wezen. Dit mag ten deele en in zekere gevallen waar zijn, vast staat, dat zij in onzen tijd en al lang alles behalve goed is. Zelfs haar voorstanders erkennen dat.

Als de kunst, die op het tooneel wordt beoefend, de dramatische, louter tot ontspanning werd beoefend of tot ontwikkeling, en geen beroep was; als de stukken die men speelt, zedelijk niet berispelijk waren; als ijdele dansen en muziek niet voorkwamen; als de toeschouwers niet kwamen, om opgepronkt gezien te worden en ijdele gesprekken te voeren; als de spelers menschen waren van Christelijken wandel, die nu en dan zich eens in dramatische kunst oefenden; als men niet van de nacht den dag maakte, dan, ja, zou misschien iets als het schouwtooneel niet geheel verwerpelijk zijn. (Eigenlijke schouwburgen, vaste spelers enz. zouden er dan echter niet wezen).

Doch ieder weet, dat het in onzen tijd, wat de comedie betreft, juist anders is. En daarbij is van zelf de omgeving aldaar in overeenstemming met de plaats en wat er geschiedt. Daar behoort een Christen niet, en wordt niet God verheerlijkt, maar de wereld gediend. Een Christen komt er niet, omdat hij er niet thuis is, gelijk ieder kan opmerken.

Een tweede vraag (van J. G. N.) is naar aanleiding van wat we in het verhaal uit Portugal schreven; over de dwaasheden die vroeger geloofd werden.

Onze lezer begrijpt niet recht waarom men dan niet beter onderzocht.

Het antwoord luidt, dat dit ook later wel degelijk is geschied, doch dat de meeste menschen de moeite niet nemen, zelf te onderzoeken of daartoe ook niet in de gelegenheid zijn. En zoo kan het lang duren, eer men de waarheid kent, te meer omdat als we zeiden, de reizigers vroeger ook lang niet altijd Juiste berichten gaven. Onze lezer moet ook niet denken, dat alleen de Portugeezen zulke dwaasheden geloofden. Juist dezer dagen las ik iets uit een boekje, dat in 1680 verscheen, en door zekeren Van Dijk, apotheker te Medemblik, geschreven is. Het handelt over dieren en vertelt in 286 bladzijden dwaasheid op dwaasheid. Er staat b.v. in:

„Als de Slange sal gaen drincken aen de fonteyn, dan neemtse haer fenijn niet met haer, maar spouwt het in een speloncke uyt, en p gaet alsoo suyver tot de fonteyn, op dat die van het water drinken niet besmet worden."

„Wanneer des Arends vleugels stomp worden, en sijn gesicht verduystert, zoo geeft hij sich driemael omhoogh, en scherpt zijn vederen en gesicht tegen de Sonne, en laet sich ook dickmaels nederwaerts, ende duykt in de Fonteyn Semols, en scherpt zijn sneb aen een steen; aldus kan hy sich zelven driemael vernieuwen ; maer als hy 't de vierde mael begint, sterft hy."

„Men seght datter in Indien volck woont, die men Pandoras noemt ende woonen meestendeel in de daalen ende leeghten, die leven twee hondert jaren; in haar jonckheyd hebbense wit hair, ende in haar ouderdom wort het swart."

„In 't Eyland Borneo werden mejischen ge vonden met honde hoofde en staarten."

Dit is nu geschreven in een tijd, toen onze schepen reeds op Oost en West voeren, en ons volk tot de meest bekende en zeker ook verstandigste op aarde behoorde, 't Is dus geen wonder, dat de Portugeezen 250 jaar vroeger, niet wijzer waren.

CORRESPONDENTIE.

Op een ontvangen schrijven moeten we het antwoord schuldig blijven, wijl het ongeteekend is.

C. te A. Wellicht is er over eenigen tijd gelegenheid u de gewenschte inlichting te geven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 februari 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 februari 1902

De Heraut | 4 Pagina's