GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Historisch Materialisme.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Historisch Materialisme.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. Kernkamp, die verleden jaar als hoogleeraar aan Amsterdam's Universiteit optrad met een inaugureele oratie over de materialistische opvatting der geschiedenis, heeft wil gehad van het door hem gekozen onderwerp.

Marx en Engels, de beide woordvoerders der sociaal-democratie, hadden getracht de geschiedenis op een geheel nieuwen grondslag op te bouwen. Volgens hen wordt heel de geschiedenis beheerscht niet door ideale motieven, maar door den klassenstrijd, die weer het gevolg is van de economische toestanden. Het materialisme, dat den grondslag vormt van het socialisme, moest ook hier worden doorgevoerd. Elke hoogere opvatting, die in de geschiedenis de wer^ king zag van religie, vrijheidszin, rechtsgevoel enz. heette burgerlijk, kapitalistisch en bekrompen. Niet, alsof deze materialistische opvatting daarom het bestaan of de kracht dezer factoren loochende, maar deze factoren zelf waren geen geestelijke, zelfstandige machten, die in het leven der volkeren optraden, maar producten van de economische stuctuur der maatschappij. De materieele toestand van het volk beheerschte de geschiedenis; daarin lag alleen de sleutel tot verklaring der groote omwentelingen, die in de geschiedenis hadden plaats gevonden. En wat men dusver als geestelijke factoren had aangezien, waren niets anders dan de onbewuste afspiegelingen in het menschelijk bewustzijn van de materieele factoren, waardoor de menschheid wordt geleid.

Het is tegen deze materialistische opvatting der geschiedenis, dat Prof. Kernkamp optrad. Niet, alsof hij ontkende, dat de vroegere economische verhoudingen een belangrijken invloed hebben gehad op de groote wereldgebeurtenissen, maar hij weigerde uit deze materieele factoren alleen heel den loop der geschiedenis te verklaren. Niet in de wereld buiten den mensch, maar in den mensch zelf, niet in de materie, maar in de ziel ligt ter laatster instantie de oorzaak van het menschelijk handelen. Wie daarom met de materieele omstandigheden alleen rekent, en niet met de psychische eigenschappen van den mensch, kan de raadselen der geschiedenis niet ontcijferen.

Een der hoofdpunten, waarover de strijd gaat, is het tijdvak der reformatie. Dat in dien tijd geweldige omkeeringen hebben plaats gevonden, op economisch terrein, was reeds lang bekend. De boerenkrijg in Duitschland spreekt daarvan duidelijk genoeg. Maar de socialistische opvatting der geschiedenis, en misschien komt hierin het verschil het scherpst uit, wil de machtige worsteling der geesten, die toen op religieus gebied plaats vond, alleen uit de stoffelijke factoren, uit den klassenstrijd dier dagen verklaren. Wanneer ik; zoo zeide Prof. Kernkamp,

Wanneer ik bv. een socialistisch auteur hoor verkondigen, dat Calvijn's leer van de uitverkiezing en Luther's leer van de rechtvaardiging door het geloof alleen, beiden den indruk weerspiegelen van het feit, dat de kapitalistische productiewijze alle bestaande maatschappelijke verhoudingen onderste boven gooit; wanneer hij in Calvijn's leer: dat God beslist, of de mensch geboren is tot eeuwig heil of tot eeuwige ver doemenis, een geniaal voorgevoelen ziet van de gevolgen der kapitalistische productiewijze, die den een naar boven, in den schoot van den rijkdom, en honderd anderen naar beneden, in den afgrond der armoede werpt — dan vind ik deze verklaring van een religieuse leer bijna even geniaal als het voorgevoelen van Calvijn zelf, maar zij helpt mij in geen enkel opzicht tot een beter begrip van de geschiedenis van het Calvinisme of van de Calvinisten, omdat de bewuste, aan de waarneembare oppervlakte der verschijnselen komende motieven hunner handelingen geheel andere waren dan de onbewuste, die hier als onderstrooming onder die oppervlakte worden verondersteld.

Het standpunt, dat Prof. Kernkamp hier tegenover innam, was principieel zeker niet sterk. Wanneer hij verklaarde, dat het voor de practijk der geschiedvorsching en geschiedschrijving er bitter weinig op aankomt, of men leert, dat de materie den geest beheerscht of omgekeerd; dat dit vraagstukken zijn, die den filosoof interesseeren kunnen, maar dat de historicus alleen te vragen heeft naar de motieven, waarvan de menschen zich, in meerdere of mindere mate, bewust waren bij hun handeling, dan wordt hiermede de diepste vraag, waaraan deze motieven te danken zijn, op'zij geschoven. Al mag Prof. Kernkamp dan ook als zijn persoonlijke geloofsbelijdenis uit spreken, dat de allerlaatste reden, waarom zooveel duizenden werden meegesleept door de ideeën der hervormers, het verlangen der menschelijke natuur is naar het geloof in een idee, deze idealistische opvatting blijft bij de wetenschap buiten rekening. Ook hier vindt men weer het valsche dualisme tusschen geloof en weten, tusschen de exacte wetenschap, die alleen met de feiten rekent, en de persoonlijke overtuiging van den onderzoeker; een dualisme, dat in de practijk onhoudbaar is. Wie gelooft aan een beginsel, kan dat bij zijn wetenschappelijk onderzoek niet opzij zetten. Hij wordt er, bewust of onbewust, toch door geleid.

Het spreekt wel van zelf, dat het Socialisme op dezen aanval van den Amsterdamschen hoogleeraar het antwoord niet is schuldig gebleven.

Nog steeds gaan de socialistische woordvoerders voort, met den hun toegekaatsten bal terug te werpen.

Voor ons heeft deze strijd een dubbel belang.

Vooreerst, omdat in deze polemiek steeds scherper en onbewimpelder de atheïstische en materialistische wereldbeschouwing, die aan het Socialisme ten grondslag ligt, op den voorgrond treedt.

Men hoore bijv. wat Jos. Loopuit in De Kroniek, in een critiek op Prof. Kernkamp's oratie over de zonde en den zondeval schrijft:

Het leerstuk van de zonde en de zondeval, eene theologische bemiddeling tusschen de eeuwige leeringen die de menschheid nog uit het tijdperk van het oorspronkelijk communisme overgeërfd bezat, en de opkomst der onderdrukking van het eene deel van de menschheid door het andere door het ontstaan van het privaat-bezit, waardoor „alle handelingen der menschen sedert Adam's val in het Paradijs" „met zonde werden bevlekt" en niet meer „rein konden worden, " had in de middeneeuwen met behulp van de wijsbegeerte van Aristoteles, geleid tot het kanonieke recht, dat eigendom en overheid eigenlijk maar goed sprak, om der zonden wil. Volkomen echter was de toestand niet. Deze bemiddeling zocht dan, gelijk men weet, het katholicisme in hare kerk tot stand te brengen. Hiervandaan de wereldlijke ö//«--heerschappij van Paus.

Waar in het protestantisme nu deze stut wegviel door het geheel vernietigen van de hiërarchie van den paus, daar trokken de uiterste partijen, vooral de onderste lagen des volks, die van de Reformatie algeheele verlossing van hunnen nood en ellende verwachtten, van zelf de lijn door, en zwoeren elke overheid af. En, zich niet kunnende keeren tegen de economische noodzakelijkheid van het privaat-bezit, trachtten zij, evenals de eerste christenen dat deden, een communisme van verbruik in te voeren.

Zulke uitlatingen bewijzen beter dan afgetrokken redeneeringen, hoe onwaar het zeggen is, dat het socialisme alleen een economische theorie zou zijn, die met het geloof aan God, aan een zedelijke wereldorde, aan de geestelijke goederen der menschheid, niets te maken heeft.

Wie zoo de geschiedenis, dus heel het doen en streven van ons menschelijk geslacht, ten slotte verklaren wil uit de wijze van productie, uit den strijd tusschen rijken en armen, uit de meest materieele belangen van den mensch, heeft daarmede principieel niet alleen de leiding Gods, maar ook den invloed van alle hooger zedelijk ideaal geloochend.

Maar ook wekt deze strijd onze belangstelling, in zooverre de aanval van Prof. Kernkamp de socialisten meer bepaald noodzaakte, zich uit te spreken over de waarde, die Calvijn en het Calvinisme in hun oog voor de geschiedenis hebben gehad.

Zonder aarzelen, wordt daarbij door hen de superioriteit van Calvijn erkend:

„In deze taak, " zegt nu Engels in het arnkel, dat als voorrede voor zijn Utopie en Wetenschap in de Neue Zeit van 1892 verscheen, mislukte Luther, maar „zegevierde juist Calvijn." Waar het Luther niet gelukt was met de Reformatie ook tegelijk het burgerdom in de hoogte te halen, en in Duitschland de hervorming een geweldmiddel in handen der vorsten is geworden en zelfs Luther gedwongen was de lijfeigenschap te sanktioneeren, precies als eeuwen vóór hem Paulus dit met de slavernij gedwongen was te doen; daar was dit Calvijn met zijn streng doorgetrokken echt burgerlijk dogma en zijne demokratische kerkordening wèl gelukt.

Terwijl dit nader aldus wordt uitgewerkt:

Calvijn kwam na Luther en Zwingli; hij was de heksluiter van het protestantisme en begreep dan ook zéér goed, dat hij het hek voor goed sluiten moest, wilde de Reformatorisch burgerlijke beweging in die landen waar zij door de politieke constellatie een goeden bodem vond, niet te gronde gaan aan tal van buitensporigheden.

Zoo geweldig bekrompen en fanatiek, zoo geheel en al een geworden met de Schrift, vergat hij toch nooit, als het ware, dat de Reformatie geheel en al samenhing met de machtspositie van de burgerklasse in de zestiende eeuw. Men kan het eens zijn met wat Prof. AUard Pierson in zijne studiën over dezen Reformator zegt, dat hij van alles in zich bevatte en uit zijn schriften eene veelslachtige houding blijkt; deze tegenspraken die Prof. Pierson zoo scherpzinnig opendekte, zijn de tegenspraken van den tijd waarin en de omstandigheden waaronder Calvijn werkte en streed; van de klasse die hij vertegenwoordigde en voor wie hij vocht.

Naar twee kanten moest hij zich wenden of liever had hij de historische taak het protestantisme te verdedigen. Naar die van het katholicisme, dat nog zooveel in zich had van die levenslustige opvatting van den godsdienst en alle uiterlijkheden, die hem zoowel in het katholicisme zelf, als in zijn eigen protestantisme in den vorm van het „libertinisme" en „spiritualisme" het leven verzuurde; anderzijds tegen eene al te geweldige verinnerlijking van het godsdienstig leven, dat zelfs tot een praktisch christendom, n.l. een omzetting van de leeringen van Jezus in het maatschappltjk leven, leidde, zooals dit bij tal van wederdoopersche sekten plaats vond. Tegen alle die is hij, met het geweld, van zijn fanatisme en zijn schriftkennis, met al het zelotisme van een door God gezondene te keer gegaan. De eene achtte hij gevaarlijker dan de godsdienst van den Paus, het deed hem uit angst voor de Reformatie in zijn heilige stad Geneve Michel Servet naar den brandstapel zenden; de anderen noemde hij „zwijnen, die alles met hun snuit omwoelen, " en in de „Institutio" wordt in het vierde Boek dat over de overheid handelt, niet minder geweldig opgetreden tegen dezen „uitwas" van het protestantisme der zestiende eeuw, als overal elders.

Er ligt in deze teekening, ook al is zij als caricatuur bedoeld, geen geringe lof voor den Hervormer van Geneve.

Terwijl Euther niet bij machte bleek, het absolutisme der vorsten en het feodalistische maatschappelijke stelsel te breken, waardoor de reformatie in Luthersche landen tot vrijmaking van het volk zeer weinig heeft bijgedragen, daar heeft Calvijn niet alleen voor de geestelijke, maar ook voor de .stoffelijke belangen gewaakt, en is het Calvinisme de oorsprong en waarborg der volksvrijheid geworden.

En tegelijk heeft Calvijn met vaste hand de buitensporigheden van het Christelijk socialisme beteugeld, dat in de Anabaptisten en Wederdoopers het hoofd opstak, e» consequent doorgevoerd, tot een vernietiging der maatschappelijke orde zou hebberh geleid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 april 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Historisch Materialisme.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 april 1902

De Heraut | 4 Pagina's