GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN GRIEKENLAND.

XV.

De tijd kwam, dat Schliemann meende Troje te kunnen verlaten, al ging het werk der opgravingen nog door. Hij zelf, onvermoeid, wenschte die elders voort te zetten, en wel te Mycene. Dit was een stad in het oude Griekenland, gelegen in de vlakte van Argos.

In dit Mycene heerschte tijdens denTrojaanschen oorlog, een koning die Agamemnon heette. Hij was een machtig heer, en werd dan ook tot opperbevelhebber der Grieken gekozen, die Troje gingen bevechten, 't Was een man die altijd gaarne de eerste wilde zijn, en dat bracht hem natuurlijk in veel moeite ook met zijn medestrijders. Zelfs kreeg hij geweldigen twist met zijn eigen vrouw en werd ten slotte, toen hij uit den oorlog huiswaarts keerde, vermoord. Schliemann had zijn zoon naar dezen Agamemnon genoemd. In Griekenland vleit dit beter dan bij ons.

Nu wist men al lang, dat er bouwvallen van de stad .Mycene lagen, dicht bij het Grieksche dorp Charvati. Daar bevond zich de beroemde ringmuur van de oude stad, de „ Cyclopen"muur, van ontzaglijke steenen gebouwd, en de fraaie Leeuwenpoort, die nog altijd een model an bouwkunst is. Ook kende men het bestaan v^an een groot onderaardsch gebouw met een koepel, een ruimte die de gedaante had van een bijenkorf. Men hield dit voor een schatkamer, en wel die van Atreus, den grootvader van Agamemnon. Later echter is gebleken, dat het geen schatkamer was, maar een graf, al lagen er dan ook schatten in. Verder was er een koningsburgt en nog meer, alles natuurlijk niet nieuw. Die Leeuwenpoort toont het oudste Grieksche beeldhouwwerk en is nog zeer goed bewaard gebleven.

’t Spreekt van zelf, dat iemand als Schliemann zich tot zulk een stad zeer aangetrokken gevoelde. Hij had het tooneel van den beroemden oorlog, nu ruim 3000 jaar geleden, ontdekt. Thans wilde hij ook de plaatsen doorzoeken, waar de beroemde helden uit dien oorlog hadden geleefd.

In 1876 begon Schliemann zijn opgravingen te Mycene, met verlof der Grieksche regeering. Het eerst v/erd de spade in den grond gestoken in den acropolis, dicht bij de Leeuwenpoort en het schathuis van Atreus waarover we straks spraken.

Een acropolis, moet de lezer weten, is een burgt of vesting, op een berg of rots gebouwd. Rondom zulke vestingen ontstonden later steden. Als we in den Bijbel lezen van den burg Sion of van een sterken toren in een stad, zouden we zulk een burg of vasting een acropolis kunnen noemen. Die vestingen waren zeer sterk. Men bouwde hen van zeer zware steenen, die nog te zien zijn. Zelfs de kleinste zijn voor twee paarden een zware vracht om te trekken.

De acropolis van Mycene bestaat ook ten deele nog, en is zeker 3500 jaren oud. Hij was gebouwd van groote rotssteenen, op een heuvel; zijn gedaante was die van een driehoek; met drie poorten. Staan wij verbaasd over de kunstvaardigheid der oude volken, niet minder bewondering moet het wekken, als men ziet wat reusachtige bouwwerken zij uitvoerden, al kenden zij noch onze werktuigen noch de stoomkracht. Trouwens, de Hunebedden in ons eigen vaderland bewijzen wel, dat men voor geen kleintje uit den weg gng. 't Is nog altijd een raadsel, hoe destijds in ons land die steenen zoo zijn opgestapeld.

Een jaar lang had Schliemann te Mycene gearbeid, en 't was hem duidelijk geworden, dat hier groote schatten van kunst verborgen lagen. Op zekeren tijd ontdekten de werklieden, al gravende, een gang, die op de burgt van Mycene begon. Met belangstelling en ijver, maar ook met groote voorzichtigheid groef men voort. Weldra werden verscheiden gangen ontdekt. Het gelukte er in door te dringen en zie, toen bleek, dat ze alle leidden naar grafkelders, naar donkere ruimten, waarin, duizenden jaren geleden, de dooden waren neergelegd.

Van de laatsten was natuurlijk, na zooveel eeuwen, niet veel meer over. Toch nog wel iets: enkele geraamten waren nog in wezen.

Doch waren ook de lijken veelal vergaan, niet alzoo velerlei, dat met hen aan de aarde was toevertrouwd. De oude volken gaven, gelijk onze voorouders deden, en de heidenen nog doen, hun dooden in het graf allerlei dingen mee. Men meende namelijk, dat hun die in de andere wereld neg te pas konden komen.

’t Zou een lange lijst vormen, als ik alles opsomde, wat Schliemann in de onderaardsche gewelven vond. Daar lagen wapenen en sieraden zonder getal, om zoo te zeggen. Om u een denkbeeld te geven, kan dit dienen: Onder de vele prachtig bewerkte voorwerpen, behoorden ook niet minder dan 700 gouden plaatjes, die bestemd waren geweest, om gehecht te worden op de kleedij der vrouwen. En dat was nu maar in één graf! Een groot aantal voorwerpen waren van zuiver goud en alles te zamen had een ontzaglijke waarde, alleen reeds aan edel metaal.

KNOOPEN IN BIEZEN,

De zeer gewaardeerde opmerking, pas door den heer K. W. te B. gemaakt, heeft mede instemming gevonden bij een tweetal lezers.

Een hunner, de heer T. M. te W., is zoo vriendelijk eenige aanhalingen uit verschillende schrijvers te geven. Zoo uit Hooft:

„Vondel dunkt mij zomtijds knorven in de biezen te ZOEKEN."

„Die van gedachten is, dat wij knorven in biezen zoekend'

Verder uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal:

„Een knoop (of knorf) in eene bies zoeken, blijkbaar naar 't Latijn in scirponodum quaerere, zwarigheden of bezwaren zoeken, waar er geene kunnen zijn."

„De wereldt moet eenen knoop aan eender biesen, dat licht inder duysternisse soecken.

Frank. AVereltb. 4a.

„(Hij) klaecht , ook dan als 't hem wel gaet, soeckende altijt een knoop in de biese, en een manneken in de manen."

Cats I. 5 b.

„Sij sien dat nooit en was, sij konnen knoopen vinden

In 't gladde van de bies."

Huygens, i, 265.

„Het is maar enkel tijiverlies, Een knoop te zoecken in een bies."

De Buine. Spreekw.

„Dit mag heeten knoopen in biezen zoeken."

Van Oosterzee. Leven v. Jezus i. 335. Met deze opmerkingen stemmen overeen die van Dr. J. S. te N. We blijven alzoo èn beiden heeren èn den heer K. W. dankbaar, wijl we nu althans èn de rechte uitdrukking en de afkomst weten.

Onverklaarbaar blijft echter ook nu nog, hoe sommigen spreken kunnen van knoopen in biezen maken, met de beteekenis van: iets doen wat iedereen wel kan, waar niet veel kunst toe noodig is. Waarschijnlijk echter is dit te wijten aan een niet verstaan van het oorspronkelijk begrip, wat trouwens meer voorkomt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 oktober 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 oktober 1902

De Heraut | 4 Pagina's