GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN OVERWINNING.

II.

Op den bedoelden dag, tegen tien uur in den morgen, wandelde een deftig echtpaar het pad op dat naar de kerk van West Graftdijk voerde. De man droeg een deftig zwait gewaad, een kleine pruik en daarop een steek, gelijk in die dagen gebruikelijk was. De vrouw die aan zijn

zijde ging was eenvoudig gekleed, doch uiterst net; haar voorkomen duidde hoogen stand aan. Voor hen uit liepen twee knapen, waarvan de een een paar jaar ouder kon zijn dan de ander.

De man eb de vrouw, die we zoo met hun kinderen kerkwaarts zien gaan, waren in het dorp welbekend, zooals bleek uit de vele eerbiedige groeten, die zij ontvingen op het korte eind weegs, dat ze hadden af te leggen. Nu dit was ook geen wonder; want de deftige heer was niemand anders dan de predikant van West Graftdijk, Ds. Emanuel Nieuwentijt. De vrouw die naast hem ging was zijn echtgenoot, vrouwe Sara d'Imbeville. Zij stamde af uit een Fransch geslacht, dat waarschijnlijk in der tijd, om vervolging te ontgaan, naar de Nederlanden was getrokken. Destijds waren die vervolgingen opgehouden, maar later zouden ze, helaas, weer beginnen.

Da twee kinderen die voor hen uit liepen, waren hun zoons, van welke de oudste Bernard heette. Hoe de jongste genaamd was kan ik u niet zeggen.

Toen de dominee en zijn gezin het kerkgebouw binnentraden, was dit reeds geheel gevuld. Blijkbaar waren veler harten vervuld met lof en dank aan den Heere God, en wilden zij Hem in zijn huis, in de vergadering der vromen, plechtig eer en dank brengen. Nu daar was reden voor.

Want het had kort geleden, in Juni, den Heere God geliefd, ons volk een groote verlossing, een heerlijke zegepraal te geven op den vijand, de Engelschen die ons bedreigden.

De Britsche admiraals Monk en prins Robert, hadden onder hun bevel 85 schepen met ruim 4500 stukken geschut en 21, 000 man. Daartegenover had onze vloot, onder De Ruyter en Tromp, eerst maar 60 schepen te stellen, wier getal later echter vermeerderde. Bij Duins op de Engelsche kust, waar vroeger de bekende zeeslag was geleverd, raakten nu ook weer de vloten in een woedenden strijd, die vier dagen duurde, van den uden tot den i4den Juni. Den 4den dag, toen de Britsche vloot was versterkt, zochten de strijdenden elkander „met een gelijke vinnigheid" op. Schrikkelijk werd gevochten, doch toen De Ruyter een algemeenen aanval liet doen, sloegen de Engelschen op de vlucht. De zegepraal was aan de Nederlanders.

De Engelschen verloren in dien ontzettenden slag, twee viceadmiraals, meer dan 5000 man aan dooden en 3000 aan gevangenen, benevens 23 schepen, waarvan er zes naar ons vaderland gebracht werden. Ook wij hadden natuurlijk verliezen geleden. De viceadmiraals Evertsen en Van der Hulst waren gesneuveld, en voorts verloren we 800 matrozen en soldaten, benevens vier schepen. Toch was er alle reden om God te danken voor de zege. Want de vijand was afgeslagen teruggedreven. Van zijn schepen wordt getuigd: „Nauwelijks een schip heel; alle : chci^en wrak te zijn." Ware geen dikke mist opgekomen, wellicht zou De Ruyter heel de Britsche vloot hebben vernield. Doch, gelijk De Ruyter zeide: God wilde den ondergang van den Brit niet voltooien, maar hem tuchtigen om zijn hoogmoed.

Wel deden de Engelschen als hadden zij de overwinning behaald. Wel hield men te Londen ook een dankdag en ontstak vreugdevuren, doch dit was slechts oogverblinding en ijdele waan. De Engelsche geschiedschrijver Burnet zelf noemt het een bespotten van God en een bedriegen van de wereld. Onze vlootvoogden oogstten in dezen strijd grooten roem. Tromp liep op de vijanden in. waar die het dichtst bijeen waren. Zoo verschrikt waren ze voor hem, dat menigeen 't niet waagde, het schip, waarop zijn vlag woei, aan boord te komen. Nu was ihij hier dan daar, zoodat de Engelschen verbaasd vroegen of er dan vijf of zes Trompen op de Nederlandsche vloot waren.

Maar nog meer lof was, zoo mogelijk. De Ruyter te brengen. „Hij stak niet alleen uit in de wondere wijsheid zijner bevelen, maar ook in de onverschrokkenheid, met welke hij ze voorbeeldelijk uitvoerde en vaardigheid in het te hulp komen van schepen, die te dicht onder den vijand waren vervallen." Was het wonder dat sommigen hem noemden: de ziel der oorlogsvloot, door wiens vernuft zich alle leden van dat groote lichaam bewogen gn vochten ? Ja, zooals iemand zei, hij was de hand, die de maat sloeg in het grof muziek van zooveel dui zend kanonnen.

Maar het schoonst van alles was, dat zulk een man als De Ruyter, nederig Gode de eer gaf en erkende, dat hij slechts het middel was in de hand Gods, en uit zich zelf niets vermocht.

AAN VRAGERS.

„In een vers van Da Costa staat in den slotzang van volksvertreders. Wat wordt daarmede bedoeld? Wij begrijpen niet wat dat zeggen wil, omdat het toch niet onderdrukkers kan beduiden, "

De vrienden die dit vragen, bedoelen het bekende vers;

Achttienhonderd acht en veertig En de band der Staten sprong; En de dam werd doorgebroken Die de omwentlingszee bedwong! Legioenen volksvertreders Zijn gewapend opgestaan! Tronen vielen, vorsten vloden Schatten smolten en vergaan.

Nu hebben de vrienden gelijk, als zij zeggen dat „volksvertreders" hier niet beduidt onderdrukkers, vertreders of vertrappers van het volk.

Da Costa bedoelt hier menschen die het volk vertegenwoordigen. Echter niet zulke als b.v. bij ons de leden van de Tweede Kamer, maar zulke die zich opwerpen, die zeggen: Wij ko men op voor, wij spreken in den naam van het volk.

Als hij nu zegt, dat zulke menschen volks vertreders zijn, is dat een woord afgeleid van het Duitsche vertreter d. i. vertegenwooordiger. Maar zoo'n woord bestaat in onze taal niet. De dichter had het dus niet mogen gebruiken, sn te minder wijl het vele lezers zijn bedoeling doet misverstaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 november 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 november 1902

De Heraut | 4 Pagina's