GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

VOLEINDIGD IN DE VREEZE GODS.

XX.

Een half jaar ongeveer na het bezoek, dat Nieuwentijd van den vriend zijner jeugd had ontvangen, verraste hem deze op nog andere en betere wijs.

Er kwam namelijk een brief, en wel een zeer lange en dikke, die. den ontvanger menigen stuiver kostte. Doch onze vriend heeft zich dien zeker niet beklaagd.

Want uit dien brief zag hij tot zijn groote blijdschap, hoe het Gode behaagd had, ook dokter Joris uit de duisternis van het ongeloof, te voeren tot het wonderbaar licht, dat door 'sHeeren genade thans schijnt, het Licht der Wereld, Christus. Het middel hiertoe was geweest, het gesprek, onlangs door de beide oude vrienden gehouden. De dokter, die groote achting had voor Nieuwentijd's verstand en kennis, was over diens woorden gaan nadenken. De Heera God had dat aan zijn hart gezegend en zoo was hij er toe gekomen, zijn verstand gevangen te geven onder de gehoorzaamheid des Evangelies.

Aan het slot van den brief stonden deze woorden:

„Dit geschrift zij u een bewijs van mijn waarachtige bekeering."

Hoe verheugd Nieuwentijd was, na de lezing van deze woorden, hoe vurig hij God dankte voor de genade aan dezen mede zondaar bewezen, kunnen we ons voorstellen. Hij wachtte niet, - met wat in zijn hart opkwam aan zijn vriend Joris te schrijven, en sedert bestond tusschen hen beiden een innige vriendschap. Zij waren nu vereenigd, niet alleen door liefde tot elkander, maar bovenal tot Hem, die hen beiden had liefgehad en van hun zonden gewasschen in Zijn bloed.

We hebben onzen Nieuwentijd van een kind een jongeling, van een jongeling een man zien worden. Het is niet mijn plan, u over heel zijn leven zoo uitvoerig te spreken, als over de eerste helft daarvan, die zooveel biedt dat ons nut kan zijn te weten.

Vier en dertig jaar lang, dat is tot zijn dood toe, bekleedde Nieuwentijd, met enkele tusschenpoozen, het ambt van burgemeester te Purmerend. Zijn vriendelijk aangezicht, de flinke gestalte, door een hooge, groote pruik gedekt, was aan allen bekend, en overal was hij een welkome gast.

Hij had een zeer druk leven, niet alleen door de vele posten die hij bekleedde, maar ook wegens de vele bezoeken en brieven die hij ontving. De grootste geleerden van Europa stelden zijn kennis op prijs en stonden met hem op een of andere wijs in gemeenschap. Zelfs vinden we vermeld, dat ze „hem geen rust lieten."

’t Is dan ook best te vatten, dat van hem getuigd wordt: „het was onbegrijpelijk hoe hij den tijd vond, zooveel te schrijven." Want hoe wel hij, gelijk we weten, met zijn kennis nog velen door zijn natuurkundig genootschap nuttig was, W; st hij toch gelegenheid te vin den om degelijke boeken het licht te doen zien.

Zoo schreef hij op zijn 45ste jaar een boek over de wiskunde, dat aanstonds met groote belangstelling werd gelezen en besproken, 't Was, als toen vele boeken van dien aard, in het Latijn geschreven.

De groote Duitsche geleerde Lebnitz echter, die het ook gelezen had, was het er volstrekt niet mee eens, en schreef er een boek tegen. Nieuwentijd evenwel, bleef hem het antwoord niet schuldig. Toen nu Leibnitz hierdoor niet overtuigd was en weder de pen opnam, schreef onze burgemeester een tweede weerlegging, en de Duitsche geleerde achtte het nu maar geraden te zwijgen.

Over andere geleerde wiskunstige werken door Nieuwentijd geschreven, zullen we hier niet spreken Want om te begrijpen wat een boek over „Sinus-tafelen" beduidt, dient men eerst te weten wat hier onder verstaan wordt, en dat is meer dan we hier kunnen uitleggen. Van één boek mogen we echter niet zwijgen, omdat het, hoewel in verband met de wiskunde toch nog een hooger doel had, namelijk op te komen voor de eere Gods en Zijn hand aan te toonen, tegenover de dwaasheid veler wijzen naar de wereld, in die dagen.

Een hunner was Baruch Spinoza, dejoodsche wijsgeer, van wien we Nieuwentijd reeds vroeger hebben hooren spreken. Het huis waarin hij te Amsterdam heeft gewoond, kan men daar nog vinden, 't Is het zoogenaamde Tapetenhuis, op de vroegere Houtgracht, thans het Waterlooplein. Later woonde hij, om moeielijkheden met de Joden, zijn vroegere geloofsgenooten te ontgaan, te Rijnsburg en te Voorburg, waar hij met brilleslijpen zijn brood verdiende en eindelijk in Den Haag, waar hij, niet oud, aan de tering stierf. In die stad staat voor hem een standbeeld. Of hij ook roem bij God zal hebben ? Zeker niet, als we nagaan dat hij, gelijk Descartes, louter afging op ons door de zonde verduisterd verstand, en juist als Descartes, in wiens werken hij studeerde, niets voor waar kon houden, dan wat wiskunstig was te bewijzen. Zoo kwam hij tot nagenoeg volslagen ongeloof. Wel geloofde hij nog aan een hooger Wezen, maar dat gansch. anders is dan de eeuwige Schepper, dien ons de Schrift openbaart, en die Zijn Zoon gezonden heeft, welke zich gaf voor het leven der wereld. Dat was dwaasheid in de oogen van dezen wijsgeer, omdat hij het niet met wiskunstige redeneeringen bewijzen kon!

Nu schreef Spinoza vele boeken in 't Latijn, die ook in andere talen werden overgezet, en 't is begrijpelijk, dat een geloovig godvreezend wiskunstenaar als Nieuwentijd, inzag hoeveel kwaads zulke boeken konden stichten. Hij had het trouwens zelf ervaren. De Nederlandsche overzetting van die boeken was wel door een scherp besluit onzer Staten, hier te lande verboden, maar Nieuwentijd wist zeer goed, dat wie wilde, deze boeken toch wel las. Zoo besloot hij dan Spinoza te bestrijden op diens eigen gebied, door ook wiskunstig aan te toonen dat deze dwaalde.

Dit was geen gemakkelijk werk. Onze geleerde was al niet jong meer, en daarbij begonnen hem, toen hij over de 50 was, allerlei ziekten te kwellen. Hij kreeg de jicht in de voeten, en al dronk hij jaren lang niets dan water, toch week de kwaal niet. Nog erger was, dat hem een slaapziekte overviel, die hem bij poozen alle werk onmogelijk maakte. Van deze ziekte zei hij zelf: „hieraan zal ik heengaan."

Toch brandde hij van verlangen, om tegen de drogredenen van Spinoza te getuigen. En zoo, hoewel zwak en lijdend, schreef hij nog een boek, waarin hij, wiskunstig redeneerende als Spinoza, aanwees dat deze dwaalde, 't Werk heeft een heel langen titel, die begint met „Gron den van zekerheid."

’t Was, als had de Heere hem dat werk nog laten voltooien, om dan Zijn dienaar tot zich te nemen. Den zósten Mei 1718 was het af en den 2 7sten overviel hem weer de slaapziekte. Toen hij wat heel lang sliep, beproefde men hem door aderlating en geneesmiddelen weer op te wekken. Dit gelukte. Zijn vriend Van Ostade was juist aanwezig, en nu verzocht Nieuwentijd hem, toch vooral te zorgen dat het pas voltooide boek, werd uitgegeven. Dat is ook geschied en de vriend heeit er nog een mooie voorrede bijgevoegd.

Nieuwentijd vreesde den dood niet: „Ik verlang, " zeide hij, „ontbonden te worden uit het lichaam dezes doods. Ik sterf in de vaste hoop op God, en in het vast geloof, dat ik door Zijn genade in mijn leven mocht belijden." Zoo ging hij heen, 30 Mei 1718. Hij was toen bijna 64 jaar oud.

„De leeraars - zullen blinken als de sterren des uitspansels, " zegt Gods Woord. Ook Nieuwentijd is door woord en wandel een leeraar geweest voor velen. Hem was het leven Christus, het sterven gewin.

CORRESPONDENTIE.

Zou de inzender van het vers, dien we vriendelijk dank zeggen, ons ook niet zijn naam willen opgeven ?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 april 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 april 1903

De Heraut | 4 Pagina's