GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

STOKOUD EN ZESTIEN JAAR.

II.

EEN AFKEERIGE ZOON.

De knaap met wien we zoo even kennis gemaakt hebben, heette voluit Lukas Short i) en was op den tijd, waarin we hem ontmoetten een jaar of veertien oud.

Lukas was de zoon van welgestelde ouders. Zijn vader dreef handel in scheepsbenoodigdheden en verdiende daarmee ruimschoots zijn brood.

De ouders waren vrome lieden, die hun kinderen, een zoon en een dochter in de vreeze Gods opvoedden. Tehuis werden die beiden goed onderwezen, en ook op de school hoorden zij van den Heere en zijn dienst dagelijks spreken. Lukas echter was daarvan weinig gediend. Hij zag niet in, zei hij, lichtzinnig, waartoe het diende, al jong vroom te wezen. Alsof men ooit te jong is om gelukkig te zijn, en alsof de Heere God er geen recht op heeft, dat we Hem reeds vroeg zoeken!

Maar Lukas, al had hij vaak hooren lezen: „Die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden, " stopte daarvoor de ooren, en bekommerde zich alleen om de dingen dezer wereld. Hij had een loszinnigen aard. Op school had hij wel vlug geleerd, maar het stil zitten verveelde hem schrikkelijk, en hij was 't meest in zijn schik, als hij daar buiten in de vrije natuur met Tom en Bob en andere makkers, naar hartelust spelen kon. Van lezen en schrijven had bij een afkeer. Veel liever ging hij om met het scheepsvolk en klom in de mast, of ging in een sloep de haven rondvaren. Dat hij daarbij niet veel goeds leerde, spreekt van zelf en zagen we reeds. De zeelui waren vaak ruwe menschen, die vloekten en er op los leefden of er God noch eeuwigheid was. En de vrienden die Lukas zocht waren natuurlijk al even los-en lichtzinnig als hij zelf.

I) Spreek uit-.'Sjórt.

Maar, zult ge zeggen, konden de ouders daar dan niets tegen doen? Lieten ze Lukas maar begaan ?

Neen, vrienden, maar 't ging heel moeielijk streng op hem te letten. Vader had het heel den dag zeer druk en kwam natuurlijk elk oogenblik in aanraking met zeevolk. Telkens moest Lukas boodschappen doen naar de schepen ot meegaan als er goederen werden geleverd. En dan was met den besten wil niet te zeggen, boe lang hij zou uitblijven.

Daarbij kwam, dat Lukas wegens zijn vrien delijkheid en voorkomendheid, bij de zeelui zeer gewild was. Ze waren van hem gediend, deden hem op hun beurt vaak een genoegen, en onthaalden hem wel eens meer dan goed was. 't Ging echter kwalijk voor vader daar veel tegen te doen.

Moeder had wel liever velerlei anders gezien, doch zij was een zachte, zeer toegeeflijke vrouw, die het moeilijk viel streng te zijn, of haar eenigen zoon iets te weigeren.

Toch moet ge niet denken, dat vader of moeder hun zoon maar zijn eigen weg lieten gaan. Integendeel, zooveel mogelijk werd op hem gelet. Laat uitblijven mocht hij nooit en gedurig werd hem voorgehouden uit des Heeren Woord, hoe ook hij geroepen was God te zoeken, de zonde te vlieden en het goede te zoeken. Vaak baden de ouders voor en met hun kinderen, en lieten hen ook geregeld in de Schrift lezen, die wijs kan maken tot zaligheid.

Doch, als gezegd, op Lukas werkte het weinig uit. Hij begreep niet waar het voor diende nog weer eens te luisteren naar geschiedenissen, die hij immers al zoo vaak gehoord had, ja van buiten kende. En dan liederen te zingen tot eer des Heeren — psalmen als wij hebben, kende men daar bijna niet — dat viel nog minder in zijn smaak. Hij hoorde veel liever de matrozen vertellen van hun reizen en van verre landen en gevechten met wilde menschen en beesten. Zeemansliedjes waren hem vrij wat aangenamer dan lofzangen ter eer van God. Kortom, het scheen dat zijn hart gelijk was aan die aarde, waarin het zaad geen wortel schieten kan, omdat de vogelen des hemels het aanstonds opeten. V H 2

Nu zou waarschijnlijk nog veel anders geloopen zijn, indien niet onze Lukas, gelijk we reeds zagen, zulk een woeligen aard had bezeten.

Toen vader hem, bij het einde der schooljaren vroeg wat hij wel wilde worden, had hij al lang het antwoord gereed: „Zeeman." Maar vader had heel andere plannen. Zijn zoon moest in den winkel komen, hem later opvolgen. Moeder echter, die wel wist, dat Lukas daar gansch geen zin in had, wist eindelijk vader te bewegen, dat hij zija zoon op een ambacht deed.

Dat hielp echter weinig. Want wat men ook deed, het was al spoedig, twaalf ambachten, dertien ongelukken. Eerst kwam Lukas bij een scheepstimmerman, opdat hij dan toch in alle geval met de zeevaart zou te maken hebben. Doch al spoedig werd hij weggestuurd, daarbij zijn tijd verpraatte met zeelui, die op de werf kwamen. Toen zou hij smid worden, doch dat ging heelend'al niet, wijl 't hem er te warm bij was en de baas zoo erg op den tijd lette. Bij een laarzenmaker lukte het evenmin, en misschien zou Lukas alle ambachten in Dartmouth hebben afgeloopen, zoo vader er niet een eind aan gemaakt had.

„Lukas, " zoo zei vader, toen zijn zoon van het zooveelste vak als onbruikbaar was weg gezonden, „ge komt nu in den winkel en blijft er."

„Maar, vader, ik wou zoo graag zeeman worden, "

„Dwaasheid, " zei vader, „wat hebt ge aan zoo'n gevaarlijk leven. Hier hebben we een goed bestaan, en als de Heere God wil, komt gij later in de zaak. Daarbij zie ik u niet gaarne onder dat ruwe zeevolk. Ge leert daar weinig goeds."

„Och vader, er zijn toch ook wel zeelui die goed oppassen; ik wou het zoo graag."

Kort en goed, dat gebeurt niet, " was het antwoord: „Als ge in den winkel komt kunt ge toch zeelui genoeg zien en zooveel schepen bezoeken als ge wilt."

Lukas had er wel veel tegen, zoo „zeeman aan land" te worden; maar hij wist bij ervaring, dat met vaders woorden niet te spotten viel. Zoo schikte hij zich dan in zijn lot, vast besloten, om er toch bij de eerste gelegenheid verandering in „te brengen.

De nieuwe werkzaamheid had echter ten gevolge, dat onze vriend nu nog veel meer dan vroeger in aanraking kwam met gezelschap, waarin vader en moeder hem liefst niet zagen. Wat viel daar echter aan te doen? Lukas greep natuurlijk elke gelegenheid aan, om achter de toonbank weg te komen en naar de haven te gaan, waar hij wist altijd kennissen en vrienden te vinden.

CORRESPONDENTIE.

Den inzender eener ongeteekende vraag zij herinnerd, dat we vóór alles zijn naam dienen te weten.

Uit H. zijn we nog steeds nader bericht wachtende.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 mei 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 mei 1903

De Heraut | 4 Pagina's