GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

SOLO.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SOLO.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 29 Mei 1903.

Het feit, dat Prof. Rutgers onze kerken wees op het belangrijke arbeidsveld, dat thans voor onze zending openstaat, schijnt hier en daar bedenking te hebben gewekt.

Eerst kwam Ds. Klaarhamer in de Uïrechische Kerkbode waarschuwen tegen versnippering van onze kleine kracht. Gedachtig aan het Fransche spreekwoord: Qui trop embrasse, mal étreint, uitte hij de vrees, dat de oprichting van een nieuw hospitaal geschieden zou ten nadeele van de bestaande zendingsactie. Concentratie van alle kracht op het aanvaarde zendingsterrein scheen hem gebiedende eisch eener voorzichtige zendingpolitiek.

Eenigermate in denzelfden toonaard is het klaaglied gestemd, dat de uitnemende redacteur van ons Zendingsblad, Ds. Dijkstra, van Smilde, zingt. De „zak met geld, " voor deze uitbreiding van ons zendingsterrein noodig, weegt hem loodzwaar op het hart. Bovendien meent hij, dat men in Solo wol een hospitaal wil, mits er van het bekeeren der heidenen maar niet veel komt. En de medische hulpdienst mag, naar zijn oordeel, nooit hoofddoel onzer zending worden. Niet om de Javanen lichamelijk te genezen, maar om hun het Evangelie te verkondigen, heeft Christus zijn kerk in Nederland geroepen. Waaraan ten slotte de klacht nog wordt toegevoegd, dat De Heraut niet wijs deed, met deze zaak in het publiek te bespreken, daar „het publiek slecht over deze zaak oordeelen kan."

Nu is het niet onze bedoeling, in den breede op de bedenkingen dezer broeders in te gaan. Wanneer een deel der kerken Solo voor zijn rekening nemen wil, dan zal Prof. Rutgers wel in staat blijken, ook zonder de hulp van de redactie van De Heraut, om deze bezwaren te weerleggen.

Slechts een drietal opmerkingen veroorlo ven wij ons.

Vooreerst, dat ook De Heraut zeer is voor concentratie van onze kracht, maar dat deze concentratie geschieden moet door al onze krachten saam te trekken op Midden-Java. Daar hebben onze kerken een zendingsterrein, dat met vrucht bearbeid wordt en waarvan een zegen kan uitgaan voor heel Indic. Veeleer zou dus de vraag moeten gesteld worden, of onze kerken niet wijzer zouden doen, met den arbeid op een verafgelegen eiland als Soemba te staken, dat geheel buiten den kring van ons zendingsterrein ligt, en waarvan geen de minste kracht voor Indië uitgaat, dan dat de gelegenheid zou moeten worden verwaarloosd, die ons thans in Solo geboden wordt.

Ten tweede, dat het niet de vraag is, of de roepstem, die uit Solo tot ons komt, in de eerste plaats vraagt om hulpe voor de kranken, maar of een Christelijk hospitaal in de practijk het middel blijkt te zijn, door God ons gegeven, om de deur voor het Evangelie te ontsluiten. Met Ds. Dijkstra zijn wij het van harte eens, dat de medische dienst hulpdienst moet blijven, en niet de lichamelijke, maar de geestelijke genezing hoofddoel der zending moet zijn. Een waarheid, die zoo evident is, behoefde ons zelfs niet herinnerd te worden. Maar de opmerking van Ds. Dijkstra, dat de ervaring te Djocja opgedaan „wel toont, dat het met het bekeeren der Javanen door middel van een hospitaal zoo'n vaart niet neemt, " miskent den grooten zegen, ons door God in Djocja's "hospitaal geschonken. Cijfers zeggen weinig voor geestelijken zegen, maar het is toch opmerkelijk, dat in datzelfde nummer Ds. Zwaan meedeelt, dat in 1902 door hem 31 volwassenen, na belijdenis des geloofs, gedoopt zijn, en een achttal gedoopten, na belijdenis des geloofs, tot het avondmaal zijn toegelaten. Leveren onze andere zendingsposten een zooveel hooger cijfer op.-'

En ten derde, wat de opmerking aangaat, dat De Heraut beter had gedaan met deze zaak niet „voor aller oog en oor te behandelen, " zoo houde Ds. Dijkstra ons ten goede, dat wij de publieke zaak der kerk ook publiek wenschen te bespreken. De zending is geen privaatdomein van enkele deputaten, maar gaat de kerk in haar geheel aan. En de ware belangstelling voor de zending kan eerst komen, wanneer ons volk zooveel mogelijk wordt ingelicht omtrent hetgeen op zendingsgebied voorvalt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 mei 1903

De Heraut | 4 Pagina's

SOLO.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 mei 1903

De Heraut | 4 Pagina's