GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Eikenboomen der gerechtigheid.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eikenboomen der gerechtigheid.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een belangstellend lezer vraagt ons, wat te verstaan is onder de uitdrukking „eikenboomen der gerechtigheid", die ontleend is aan de profetie van Jesaja 61:3.

Blijkbaar is de bedoeling van deze vraag, of de Schrift dit schoone beeld gebruikt om daarmede aan te duiden de dieper ingeleide en wel gefundeerde kinderen Gods, gelijk thans in onze vrome kringen dezen term gemeenlijk gebruikt wordt, dan wel of dit beeld slaat op alle kinderen Gods zonder onderscheid, in zooverre zij door Gods wederbarende genade „een planting des Heeren genoemd worden, opdat Hij

verheerlijkt worde." Met andere woorden: zijn deze „eikenboomen der gerechtigheid" zoo genaamd in tegenstelling met het ge-knakte riet en de rookende vlaswiek, waar van dezelfde profeet elders spreekt, of ligt hierin alleen een tegenstelling met den zondaar, die door Jesaja bij een doorn en distel vergeleken wordt.

In de eerste plaats nu zij opgemerkt, dat de vertaling eikenboomen der gerechtigheid minder juist is. Onze vertalers volgden hierbij het voorbeeld van de Luthersche vertaling, maar in het oorspron­ j kelijke staat ele, dat eigenlijk beteekent terebintboomen. Wel vertoont deze boom eenige overeenkomst met den eikenboom, en is het daarom wel te begrijpen, dat Luther voor dien bij oris onbekenden terebintboom den eikenboom in de plaats stelde, maar beide boomen zijn toch niet hetzelfde.

De terebintboom of pistacia terebinthus, die in de zuidelijke landen van Europa ook voorkomt, maar toch alleen in de warme landen van Palestina en Arabië tot volle ontwikkeling komt, is een zeer sierlijke en nuttige boom, Hij groeit meest in dalen en op berghellingen, staat gewoonlijk alleen en steekt hoog boven het lager kreupelhout uit. Het witte, harde hout is uitstekend geschikt voor timmerwerk. De boom levert vruchten, die eetbaar zijn en waaruit een goede olie bereid wordt. En vooral is de terebint zeer geschat om de hars of terpentijn, die uit de bast vloeit. In de streken van Palestina verliest de terebint, die genoegzaam water heeft voor zijn wortelen, nooit zijn blad en draagt zoowel in den zomer als in den winter zijn rijke bladerenkroon.

Wanneer hier nu sprake is van terebintboomen der gerechtigheid, dan heeft men wel gemeend, gelijk ook onze Kantteekenaren opmerken, dat daarin een tegenstelling lag met de eikenboomen der ongerechtigheid. De afgoderij van de afvallige Israëlieten vond gemeenlijk plaats op hoogten en onder groen geboomte, en meermalen wordt bij dezen afgodischen dienst bepaaldelijk gesproken van deze eiken-of terebintboomen. Juist omdat deze boomen zoo hoog werden gewaardeerd en door hun hoogen stam en hun eenzamen groei zoo sterk de aandacht trokken, werd in hun nabijheid aan de afgoden geofferd. Tegenover deze „boomen der zonde" zou de profeet dan de „terebintboomen der gerechtigheid" stellen, omdat de ware geloovigen niet de afgoden, maar God den Heere in gerechtigheid zouden dienen en een plantinge zouden zijn, waardoor Zijn naam werd verheerlijkt.

Toch schijnt deze tegenstelling ons te gezocht. Een boom, waarbij of waarmede het ongeloovige Israël afgoderij pleegt, kan niet gesteld worden tegenover de geloovige Israëlieten, die zelf boomen der gerechtigheid zouden genoemd worden. Ieder voelt, dat deze tegenstelling mank gaat en daarom door den profeet niet bedoeld kan zijn.

Veel juister en eenvoudiger is de verklaring, dat Jesaja hier een tegenstelling maakt tusschen den flink opgewassen en altijd groenen terebintboom, die in een waterrijken grond geplaatst is, en den terebint, die, omdat hij geen water heeft, verarmt en zijn bladeren vallen laat. Bij zulk een door gebrek aan water verarmden terebint, vergelijkt Jesaja in hoofdstuk i : 30 den goddelooze: ant gij zult zijn als een eik (ot beter terebint) welks bladeren afvallen en als een hof, die geen water heeft. En met een terugslag op dit droeve beeld van don goddelooze, wordt nu juist het tegendeel geprofeteerd van het geloovige Israël, dat door den Messias zal verlost worden: pdat zij genaamd worden eikenboomen der gerechtigheid, eene plantinge des Heeren, opdat Hij verheerlijkt worde

In dien zin kan dus gezegd worden, gelijk dan ook alle uitleggers, niet alleen van Gereformeerde zijde, zooals Calvj'n, onze Kantteekenaren, maar ook de nieuwere exegeten eenparig toestemmen, dat de profeet met deze terebintboomen der gerechtigheid niet bedoelt enkele bijzonder begenadigde kinderen Gods, maar alle wedergeborenen, die „door het geloof in Christus zijn ingeplant en die vruchten der gerechtigheid dragen, " gelijk onze Kantteekenaren het uitdrukken. Gelijk de profeet in hoofdstuk 60 : 21 dan ook uitdrukkelijk zegt: En uw volk zullen allen te zanten rechtvaardigen zijn, zij zullen in eeuwigheid de aarde erfelijk bezitten; zij zullen zijn eene spruite mijner plantingen, een werk mijner handen, opdat Ik verheerlijkt worde".

Toch behoeft daarom het gewone spraakgebruik niet als onjuist of onschriftuurlijk te worden afgekeurd.

Vooreerst niet, omdat niet ieder geloovige ten allen tijde en evenzeer aan dit schoone beeld beantwoordt. De terebintboom der gerechtigheid toont u het beeld van Gods kind, dat niet alleen door het geloof Christus is ingeplant, maar ook nu dat geloof heeft, daarom vruchten der gerechtigheid voortbrengt en werkelijk een eere is voor Gods naam. Wanneer die band des geloofs verzwakt, de zonde een tijdlang de overhand heeft en Gods naam eer gesmaad dan geëerd wordt om onzentwille, dan mag de staat van zulk een kind Gods door Gods genade vaststaan, maar zijn toestand beantwoordt niet aan den titel, waarmede Gods kind hier wordt genoemd.

En in de tweede plaats vergete men niet, dat de profeet hier niet alleen een tegenstelling maakt tusschen den goddelooze en den rechtvaardige, maar ook tusschen de kinderen Gods zelf. Er is hier sprake van „treurigen Zions", van „gebrokenen van harte", van „gebondenen in de gevangenis". Voor hen zal de komst van den Messias de heerlijkste verrassing zijn; want Hij is gezalfd met den Geest des Heeren HEER EN om hst jaar van het welbehagen des Heeren uit te roepen, den gevangenen te prediken vrijheid en den treurigen te beschikken sieraad voor asch-en vreugd^-olie voor treurigheid. Eerst daardoor zal voor hen p een nieuw tijdperk aanbreken, waarin zij h „eikenboomen der gerechtigheid zullen ge­ s naamd worden en eene p'antinge des Heeren, opdat Hij verheerlijkt worde".

Die profetie nu is zeker vervuld, toen Christus Jezus is gekomen, gelijk Hij zelf in de Synagoge van Kapernaum verklaard heeft, toen Hij zeide: „Heden is deze Schrift in uwe ooren vervuld." Dat is de rijkdom der Nieuw-testamentische bedeeling tegenover den dienst der schaduwen. Het ubeljaar der verlossing na de dienstbaarheid der wet. De genade en de waarheid, die in Christus ons geschonken zijn.

De tegenstelling tusschen Oud en Nieuw t testament, tusschen Israel voor de komst d van Christus en de gemeente van den h Pinksterdag ligt dus wel degelijk in dit s woord opgesloten. Jesaja geeft hier een profetie, en deze profetie is eerst door de komst van Christus en de uitstorting des Heiligen Geestes tot werkelijkheid geworden.

Diezelfde tegenstelling nu vindt men tot op zekere hoogte nog altoos in het midden der gemeente. De wet is niet te niet gedaan, maar bleef een tuchtmeester tot Christus. Vandaar dat deze gebondenen in de gevangenis, deze treurigen Zions, deze gebrokenen van harte, deze benauwden van geest nog steeds onder de gemeente gevonden worden. En eerst wanneer door hen per.soonlijk in de prediking van het Evangelie en in de troostende inwerking van den Heiligen Geest in hunne benauwde zielen de blijde boodschap van het jubeljaar der verlossing is beluisterd, gaat ook voor hen de profetie in vervulling, dat hun gegeven is sieraad voor asch, vreugde-olie voor treurigheid, en weten zij, dat ook hun naam is geworden: eikenboomen der gerechtigheid, eene plantinge des Heeren, opdat Hij verheerlijkt worde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Eikenboomen der gerechtigheid.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1904

De Heraut | 4 Pagina's