GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

ONTHOUDEN.

Er zijn menschen die de kwade gewoonte hebben, allerlei dat ze onthouden moeten te vergeten, tot schade van hen zelf en van anderen. Klaagt iemand daarover, dan zeggen ze: „Ja ik ben, helaas, ook zoo kort van memorie" (d, i. geheugen). Dat is echter een ontschuldiging die heel weinig zegt en daarbij, als men diezelfde' menschen eens zei dat ze kort van begrip of verst-and waren, zouden ze waarschijnlijk boos worden.

Ook onder kinderen gaat het zoo. De een is zijn psalmvers „vergeten", juist als hij 't moet opzeggen, de ander heeft altijd de rivieren van Nederland gekend, maar is ze net kwijt als hij ze weten moet, enz.

De waarheid is, dat heel veel menschen en kinderen traag van geest zijn en liefst niet meer leeren en weten dan hoog noodig is, ja ook dat nog niet eens graag.

Er leefde, nu 280 jaar geleden te Oostwoude, een dorp tusschen Medemblik en Hoorn, een schoolmeester, die drie kinderen had. Alle drie waren ongelukkig, want zij waren blind geboren.

Dat was reeds droevig, doch er kwam na eenigen tijd nog iets bij dat het verergerde. Hun moeder namelijk, die nooit sterk van gezicht was geweest, voelde allengs haar oogen zwakker worden en eindelijk werd ook zij stekeblind. Denk er aan wat dit was voor den armen schoolmeester, de eenige uit het gezin die zien kon.

Toch verloren zij den moed niet; maar sterkten zich in den Heere hun God, die zij kenden en dienden.

Toen de kinderen wat grooter werden, gingen zij naar de school, waarin hun vader onderwijs gaf. Weldra bleek dat de twee knapen, Rieuwert en Pieter geheeten, bijzonder leergierig waren. Zij brachten het zoover dat, naar ons gemeld wordt, zij het geheele Nieuwe Testament uit het hoofd kenden. Al is daar nu maar de helft van waar, toch is 't sterk.

Maar meer nog.

Gelijk vele blinden, waren zij lief hebbers van de toonkunst. Zoo zongen ze dan vaak de psalmen Davids, van Datheen, alle uit het hoofd, gelijk ze ook alle kenden. Eveneens kenden zij — en er waren toen geen boeken met blindenschrift — den gan-chen Catechismus uit het hoofd en evenzoo een boekske, het Kort Begrip der Christelijke Religie, (Godsdienst) geheeten.

Zoo gingen ze voort. Zekere Clemens Martens, vroeger predikant te Hoorn, had een boekje geschreven over de pestziekte. Dit schijnt veel ook door kinderen te zijn gelezen. Althans Rieuwert en Piet hoorden er van, en waren zoo verlangend te weten wat er in t stond, dat zij hun schoolmakkers vroegen hun eiken dag er iets uit voor te lezen. Na een poos kenden allebei het boekje van buiten.

Nu mag 't waar zijn, dat wijl de blinden minder afleiding hebben, 't geheugen bij hen scherp wordt, toch maken deze twee vrij wat zienden beschaamd, die b.v. geen psalmvers kunnen meezingen zonder er een boek bij te hebben. Het geheugen is een kostelijke gave Gods, maar groot en klein moet die besteden Hem tot eer.

AAN VRAGERS.

We hebben weder op enkele vragen te antwoorden, waarvan de eerste luidt:

Is het wel goed te zeggen: Een bereisd man, een bevaren matroos.

Men kan toch wel een land bereizen, een zee bevaren, maar geen menschen?

Dit laatste zegt onze lezer met recht.Indien zin genomen zou hoogstens een spin b.v. een man kunnen bereizen, door over de kleerendie hij draagt heen en weer te wandelen.

Toch zijn de uitdrukkingen bovengenoemd zeer zeker goed, als men er maar bij wil bedenken, dat ze niet komen van de werkwoorden varen of reizen.

Het zijn anders gezegd, geen verleden deelwoorden maar bijv. naamwoorden.

Deze nu werden oudtijds vaak gevormd door voor een werkwoord be te plaatsen en het woord dan den vorm van een verleden deelw. te geven, b.v.:

begaafd, behuisd, bejaard, belezen, bereden, bekend, beleefd, bewust.

Met een beleefd mensch is niet bedoeld iemand die iets beleefd heeft, evenmin als een beredene een is waarop men rijdt. Zoo ook met de andere.

Bereisd wil zeggen, de ervaring hebben die 't reizen ons kan aanbrengen. Een bevaren zeeman heeft door het varen een zekere kennis opgedaan, enz.

2. Hoe is te verstaan wat in Zach. 9 : rs en 16 gezegd wordt van de slingersteenen en de gekroonde steenen?

In de voorafgaande verzen lezen wij hoe God Zijn volk weder zal oprichten, en het zegevierend zal doen optrekken tegen de vijandige wereldmach'. Hij zelf zal, als vroeger, met bliksem en storm tegen de vijanden strijden.

Dan lezen we:

„De Heere der heirschaien zal ze beschutten, en zij zullen eten, nadat zij de slingersteenen zullen ten onder gebracht hebben; zij zullen ook drinken, en een gedruisch maken als de wijn; en zij zullen vervuld worden gelijk het bekken, gelijk de hoeken des altaars. En de Heere hun God zal ze te dien dage behouden, als zijnde de kudde Zijns volks; want gekroonde steenen zullen in zijn land als een banier opgericht worden”.

Uit deze verzen blijkt, dat de Heere Zijn volk een schild zal wezen. Zij zullen veilig eten en drinken. Dat zij de slingersteenen zullen ten onder brengen, wil zeggen: Zij zullen de steenen, die de vijand op hen slingerde en die zonder schade te doen neervielen, onder den voet vertreden. God zal Zijn volk behouden en tot een teeken der overwinning, die Hij heeft geschonken, zullen dan gekroonde steenen in het land worden opgericht.

Gedenksteenen op te richten was in Israël niet vreemd. Dat weten we uit de geschiedenissen van Jozua en Samuel. Deze steenen zouden nu in de blijdschap overde zegepraal nog gekroond of bekransd worden, en zoo overal vermelden wat er geschied was.

3. Waarom zegt men: Iemand in het ootjt nemen.

Die uitdrukking wil zeggen, iemand beet nemen, voor den gek houden.

Het woord ootje is hier niet anders dan O tje. De letter O heeft den vorm van een kring. Heel de uitdrukking beteekent dus eigenlijk iemand in een kringetje plaatsen, waarin hij als 't ware weerloos tegenover allen staat, die zich met hem vroolijk willen maken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 juni 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 juni 1904

De Heraut | 4 Pagina's