Uit de pers.
Het slot van het Utrechtsche advies vinde ditmaal plaats:
Als men voorts leest op pag. 9 van bedoeld boekje si. O. O. F. wat het doel is der »teekens" en «passeerwoorden", waaraan de leden der Orde over heel de wereld elkander herkennen, dat blijkt daaruit, welk een vast georganiseerde en gesepa reerde wereldeenheid deze Urde vormt, en hoe men niet te gelijk kan vasthouden aan deze broederschap der Orde, èn aan wat de Schrift verstaat onder de «broederlijke liefde" en de «gemeenschap der heiligen'. Men moet of de gemeenschap der Orde-Broederen, óf die der Broederen in Christus zoeken.
Het is dan ook te verstaan, dat zulk eene Orde eene afzonderlijke en speciale opvoeding eisch.
Wat op pag. 10 II en 12 van »1. O. O F". hieromtrent te lezen staat, is kenmerkend.
Die tot lid is aangenomen »verstaat" nog niet ))de kunst van Odd Fellow te zijn'. Hij heeft nog noodig ))om geleidelijk te worden opgevoed tot Odd-Fellow", want hij heeft zich nog' niet s^eheel losgemaakt — »bijv. uit de «boeien van vooroordeel'.
»Vooroordeel ten aanzien van nationaliteit, «ras of huidskleur. Vooroordeel, ten aanzien «van rang, stand of maatschappelijke positie. «Vooroordeel, ten aanzien van godsdienst of «politiek".
En wat dan de Orde onder «vooroordeel" verstaat, blijkt wel uit heel den mhoud van dit, zoowel als van 't eerst door Uwe Commissie geraad pleegde boekje, en nog meer bepaald uit het beeld in «I. O. O. F", op pag. 11 gebruikt, »dat ons schildert, hoe de menschen zijn neergezeten".
»Wij mogen ons hier voor oogen stellen het «oude welbekende beeld, dat ons schildert, hoe «de menschen zijn neergezeten vlak voor een «hoog gewelf en geboeid zijn zóó, dat ze alléén «kunnen kijken recht voor zich uit naar den «achterwand van het gewelf. Zóó zitten zij daar «Vanaf het oogenblik hunner geboorte en weten «niet beter, of dat gewelf daar vóór hen, is de «wereld, en hun blik omvat het heelal.
»Maar achter hen is een muur en aan de «andere zijde van dien muur loopen andere men-«schen, die vaten dragen op het hoofd en iiguren «van verschillende gedaante. En daarachter weer «brandt een groot vuur in lichtelaaie vlammen, «De schaduw van den muur valt op denachter-«wand van het gewelf en bedekt die voor een «gedeelte, maar de schaduwen van het vaatwerk «en de figuren verschijnen en verdwijnen op «dien wand boven de schaduw van den muur «uit, in eeuwig afwisselende en altijd doorgaande «reeks. De arme gebonden menschen zien die «schaduwen, ze hebben geen besef van de dingen, «die de schaduwen werpen en nog minder van «het vuur, dat door de grove materie van dat «vaatwerk en die figuren niet heendringen kan »en zóó die schaduwen veroorzaakte. Deze men-«schen houden die schaduwen voor iets wezen-«lijks, zij houden die voor de dingen zelven en «wee "den mensch, die van zijn boeien vrij, zou «trachten hen tot het inzicht te brengen, dat «hetgeen zij zien onwezenlijk is, niets als duistere «plekken, ontstaan door onderschepping van «licht. Hij zou niet worden geloofd, niet worden «begrepen ; hij zou voor leugenaar en onzinkramer «worden uitgemaakt, en indien hij dan, ten «einde raad, de boeien van die deerniswaardige «schepselen lossnijden zou, hen zou dwingen «tot opstaan, hen desnoods opheffen zou en zóó «hoog, dat zij over den muur zouden heenzien, «zouden zien het licht en de dingen, zooals zij «werkelijk zijn in hun ware gedaante, dan zouden «zij gillend van pijn hunne oogen stijf dicht «doen voor de al te felle stralen van "licht en «hunne pas verkregen vrijheid misschien ge-«bruiken, om hunnen «weldoener" de hersens «in te slaan.
»Neen, niet dan zeer langzaam en geleidelijk «kunnen de geboeiden (en geboeid zijn wij allen «in meerdere of mindere mate) worden losge-«maakt uit hunne banden en met voorzichtigheid, «langzaam worden omgewend, opdat, na verloop «van de noodige tijdruimte, hunne oogen mogen «gewend raken aan het licht en de menschen «mogen leeren, om de dingen te zien in hunne «wezenlijke gedaante, opdat zij het wezen der «dingen leeren beseffen en tevens leeren, om «een gepast gebruik te maken van hunne ver-«kregen vrijheid en zoo te leeren onderscheid te «maken tusschen de onwerenlijke schaduwen in «het gewelf, dat zij te voren hielden voor het «heelal en de wezenlijke dingen daarbuiten".
En ook uit het gebruik, dat hier gemaakt wordt op pag. 83 van het sprookje van Lessing s «Nathan der Weise" van de bekende drie ringen.
Wat de Orde «vooroordeel" acht, dat noemt een Christen het eeren van de ordinantiën Gods — èn — het vasthouden aan het geloof en de goede conscientie.
Uit wat L O. O. F. op pag. 10 en 11 van die opvoeding der Odd-Fellows te lezen geeft, blijkt dan ook, dat dit is eene vorming in humanistischen, paganistischen geest, uitloopend op een pantheïstische veiflauwen der grenzen door God voor het menschelijk leven gesteld, en bedoelende een zedeleer en een zedelijk leven los van God en van zijn Wet en Getuigenis
Wat in de 4de 6de en 8ste conclusie van het rapport wordt gezegd, vindt dan ook in het ge zegde op deze beide pagina's van I. 'O. O. F. eene krachtige bevestiging.
Niet godsdienst, maar beschaving stelt in staat tot de plichten van den Odd Fellow.
Daarom is voor den Godvreezende, die, als man uit een stuk, in alles, ten allen tijde God vreest, en wil, dat alle7t God vreezen zullen, in deze Orde geen plaats.
Hij kan de «vooroordeelen", die de Orde veroordeelt en niet duldt, niet afleggen.
Op pag. 12 en 13 blijkt nog eens duidelijk, dat de Orde niet enkel in haar vergaderingen, maar ook daarbuiten van den «Gereformeerden Christen «eene belijdenis-verzaking en eene verdraagzaam-«heid eischt, die voor eene door Gods Woord «verlichte en gebonden Conscientie diep zondig en «zeer schuldig doet staan" (7de conclusie).
Immers de Odd-Fellow is nooit buiten de Orde. Hij is overal en altijd «lid der Orde".
En op pag. 13 heet het:
»Daarom is het noodig, dat ieder, alvorens «zich tot ons te wenden, met den meesten ernst «zich afvrage, of hij werkelijk in staat zou «kunnen zijn, om voor goed afstand te doen van «zijne vooroordeelen; inzonderheid van die ten «aanzien van andersdenkenden en anders-ge «loovenden; vooroordeelen, die met zijne geboorte «zijn ontstaan, in zijne kinderjaren zijn ont «wikkeld en met hem zijn opgegroeid".
En dat ten slotte in de 4de en 6de conclusie van het rapport niet te veel gezegd wordt, kan nog ten overvloede blijken uit het gebruik, dat van Lessing's fabel van Nathan den wijze en de drie ringen gemaakt wordt.
De aanhaling eindigt op pag. 14 van J. O. O. F. met de volgende vraag:
»Gedragen zich de Mohamedanen, de kinderen «Israels, de Christenen op zulk een wijze, dat «reeds te zeggen is, welke van de drie de drager «is van den échten ring ? "
Terwijl niet minder duidelijk de Orde te kennen is uit de volgende woorden op pag. 15 van J. O. O. F.
»En zij die ongeloovig zich noemen, die zich «hebben losgemaakt van elk kerkverband en «zeggen geenerlei godsdienstvorm te belijden ? ! «Geven ook zij zich geen rekenschap van hun «bestaan op aarde, trachten zij althans dit niet «te doen ? Wie hier ontkennend zou willen «antwoorden, ' doet beter met voorloopig geen «aansluiting te vragen aan de Orde. Want, wie «denkt, tracht zich rekenschap te geven van zijn «zijn, en wie niet denkt, omdat hij niet wil, «blijve verre van ons Wie niet denken kan, «verdient ons medelijden, hij moet geholpen «worden. Maar wie tracht, zich rekenschap te «vragen van zijn zijn, construeert zich onver-«mijdelijk «een hoogst bestaan, waardoor het «heelal gevormd en in stand gehouden wordt". «en voldoet daarmede aan de voorwaarde, welke «de Orde te dezen aanzien voor toelating stelt. «Men meent zoo vaak uitermate modern te zijn «en fiiosophisch, wanneer met met Büchner «redeneeren kan over «Kracht en Stof" en be «denkt niet, dat reeds voor duizenden van jaren «de oude Egyptenaren zich een hoogst bestaan'' «hebben gedacht ongeveer in dezen .lin: n den «beginne waren er vier groote, van elkander «niet af te scheiden goden: e iikracht", die «niet denkbaar is zonder stof, waarin zij werkt; «de y> stof", die niet denkbaar is zonder de er «in merkende kracht: e )itijd', waarin kracht «en stof we! ken ; en de y> ruimte'\ waarin dit «werk geschiedt, üeze vier zijn Eén, — maar «hoe die Eenheid is, — daarvan kunnen wij «menschen, ons geen denkbeeld en geen begrip «vormen, — dat is «Amun". En zij, die in den «mensch niet anders kunnen zien als een' voort-«brengsel van kracht en stof en tijd en ruimte, «ook zij zullen hem dus kunnen beschouwen als «het Toortbrengsel van die Éénheid eu met «alle geloovigen kunnen zeggen: ebben wij «niet allen éénen Vader, heeft niet één God ons «geschapen ? (Maleachi 2 : 10/'.
Zoo blijkt dan ook uit deze tweede brochure, die evenals de eerste eene officieële en dus be trouwbare bron mag geacht worden, dat Uwe Commissie in de negen conclusiën van haar rap port niet te veel heeft gezegd, en rat de Kerkeraad niet anders kan, dan oordeelen, dat leden der Gereformeerde Kerk niet kunnen noch mogen zijn lid van , de Orde der Odd Fellows.
De Commissie voornoemd:
Ds. P. J. W. KLAARHAMER.
W. C. MAMDESLOOT.
Utrecht 17 Augustus 1904.
De Utrechtsche Commissie heeft ha^r taak blijkbaar ernstig opgevat en haar oordeel op afdoende gronden willen doen .rusten.
Moge het ook in breeder kring dienst doen om af te manen van eiken bond, vereeniging of orde, wiei statuten met Gods Woord in strijd zijn.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 9 oktober 1904
De Heraut | 4 Pagina's