GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOST EN WEST.

XLIV.

EEN WAKKERE DAAD.

Terwijl aller aandacht op de buffels was gericht, stiet de heer De Cuyper, toen hij een paar stappen voorwaarts deed, met den voet tegen iets dat op den grond lag. Hij struikelde doch wist zich nog'staande te houden en bemerkte toen, dat hij met den voet gestooten had tegen het aas van een of ander groot dier, denkelijk een bok, dat lag te rotten. Dit bleek uit den stank die er van opging en tevens uit iets anders, dat evenmin aangenaam was.

Een zwerm insecten vloog namelijk van het doode lichaam op en in oogenblik waren de kleeren van dengeen, die hen gestoord had, er mee overdekt. Ook zijn aangezicht bleef niet vrij en de man kreeg het in eens zoo te kwaad, dat hij naar een middel greep, dat ook wij wel in zoo'n geval gebruiken, te weten een zakdoek. De Cuyper dan haalde snel den zijnen te voorschijn, en begon op de fel stekende ondieren los te slaan.

Maar 't scheen dat hier letterlijk het eene onheil het andere moest jagen. Men droeg in dien tijd zakdoeken van allerlei kleur, en die van den bewindhebber was ongelukkig vuurrood. Zoodra nu werd een der buffels, die gelijk men weet, geen rood kunnen verdragen, dit vaandel, dat in de lucht gezwaaid werd niet gewaar, of het dier hief een vervaarlijk gebrul aan en rende op het doek en den eigenaar los.

De Hottentotten begrepen 't eerst wat de aanleiding tot dezen uitval was, en wenkten al schreeuwende den blanken man toe, zijn vlag neer te halen. Doch deze begreep hen in 't minst niet. Wel echter nam hij, den buffel ziende naderen ijlings de vlucht, maar liet in zijn ontsteltenis nog steeds den zakdoek fladderen, waar het dier op afkwam.

Karel die met zijn eene oog niet wijd in 't rond kon zien, bespeurde niet aanstonds wat er plaats had. Zoodra hij 't echter bemerkte en alles begreep, rende hij vlug den heer De Cuyper na, die veel verder was en niet zoo vlug ter been als hij, ontrukte hem den doek en stak dien haastig bij zich. De buffel, zijn doel niet meer voor oogen ziende, stond een oogenblik stil; daarvan maakte een der boeren die te paard zaten, gebruik om een schot te doen dat raak was en het dier in den nek trof. Brullend van woede sprong de buffel, schoon ernstig gewond en hevig bloedend, weer vooruit en rende op den man toe, die 't eerst zijn grimmigheid had opgewekt.

Al kleiner werd de afstand tusschen den viervoetigen vijand en den man, die al weer e een eind loopens op hem had gewonnen. De Hottentotten, 't geyaar ziende, hieven een ge weldig geschreeuw aan om het dier te ver schrikken, terwijl de boeren trachtten het te treffen, 't Gelukte den buffel een nieuwe wond toe te brengen die hem, daar de voorpoot ge troffen werd, 't onmogelijk maakte zoo dol voort te rennen als eerst; te meer, daar het bloedverlies al grooter werd. Toch was hij den heer De Cuyper, die voelde hoe ook zijn krachten afnamen, reeds heel dicht genaderd, en zag deze den woedenden vijand met ont zetting vlak achter zich, toen plotseling Karel met uitgetogen degen, van ter zijde een sprong deed. Het dier, lat met rood beloopen oogen, slechts recht voor zich zag, 'gemerkte hem niet en trachtte, al ging het wat met moeite, den vervolgde nog te bereiken. Doch eer 't zoo ver kwam, wierp Karel zich met zijn uitgestrekten degen op den buffel, en stak hem 't scherpe wapen diep in de borst. Met een doffen slag tuimelde het beest op den grond, zonder eenig geluid te geven, 't Was nog te rechter tijd, want De Cuyper zonk bijna op 'tzelfde oogenblik, zoodra hij den buSel zag vallen, door uitputting neer. Zoo vonden hem de tochtgenooten, die van allen kant toesnelden.

Gelukkig duurde de onmacht waarin De Cuyper lag niet lang. Men gaf hem te drinken. Weldra opende hij de oogen, en zag verbaasd en met wilde blikken rond, als vreesde hij nog steeds een dreigend gevaar. Doch de omstanders stelden hem gerust. Na een poos kon hij, door twee mannen ondersteund, weer loopen en nu ging men den gedooden buffel opzoeken, die daar lag in een grooten plas bloed, waar omheen reeds enkele roofvogels vlogen. „'t Zou er leelijk uitgezien hebben mijnheer, als die knaap u te vlug was geweest, " sprak een der boeren.

„Zeker, " was 't antwoord. „Ik kan God niet genoeg danken, dat Hij mij zoo genadig heeft bewaard. Maar ook u, wakkere vrienden, ben ik grooten dank schuldig."

„We deden niet meer dan we schuldig waren te doen, " merkte de leider der boeren aan. „Gelukkig dat de kameraads van dezen wildeman ons van 't lijf zijn gebleven. Maar in alle geval heeft onder ons allen, de meester wel den meesten lof verdiend. Want zoo een buffel in 't gemoet te gaan, dat durven maar weinig'

„Nu, ge hadt hem toch al een goed schot gegeven, " sprak Karel,

„Zeker meester, maar dat zeg ik, zonder u zou, menschelijkerwijs, mijnheer hier niet staan. Ze waren vlak bij elkaar, en 't beest had nog kracht genoeg."

„Heelt meester De Raye het beest dan doorstoken? " vroeg De Cuyper, die wat het laatst gebeurd was, natuurlijk niet alles had gezien.

De heer De Cuyper drukte Karel hartelijk de hand en stamelde enkele woorden van dank. Hij was nog te zeer uitgeput en geschrikt om veel te zeggen. Van de jachtpartij kwam verder natuurlijk niets. Des avonds waren allen weer behouden terug.

Den volgenden dag werd de meester op het kasteel ontboden. Hij vond daar de bewind hebber der Compagnie in 't gezelschap van den gouverneur en nog andere heeren. In korte woorden vertelde de heer De Cuyper, die knapper was in 't zaken doen dan in 't redevoeringen houden — en in 't jagen ook — wat hem gisteren was overkomen. Van zijn eigen onvoorzichtigheid zweeg hij; uit onkunde misschien. Maar des te meer roerade hij Karel's heldhaftig gedrag, die nu van alle zijden gelukwenschen ontving. Daarna noodigde de heer De Cuyper Karel uit, hem te volgen naar zijn kamers in het kasteel. g

Toen zij daar waren, sprak hij:

„Meester, gij hebt mij een dienst bewezen, dien ik u naar waarde nooit kan vergelden. Zeg mij nu wat ik voor u doen kan, en als 't in mijn vermogen is, zal 't geschieden."

„Wel mijnheer, sprak Karel glimlachend, „ik deed niet meer dan plicht was. Laat ons veeleer God danken, die mij de kracht gaf het beest tegen te houden, eer het u bereikte."

„Zeker, " sprak de-ander; „toch mag ik uw stoutmoedigheid en opoffering voor mij niet voorbijzien."

„Ik ben in mijn hart krijgsman, mijnheer, " sprak Karel fier, „een Fransch edelman moet zijn naam eer aandoen."

„Dat weet ik waarde vriend, maar sla daarom mijn verzoek niet af, Heht ge ook een wensch dien ik kan vervullen? "

Karel peinsde een oogenblik, toen sprak hij: „Welnu, dan. Ik zou gaarne naar Nederland en tot mijn ouders terugkeeren, om daar ginds nuttig werkzaam te wezen. Zou dat gaan? "

„Niet meer? " riep De Cuyper verblijd. „Houd u verzekerd dat als 't eenigszins mogelijk is, het zal geschieden. Ik geef er u mijn woord op, "

CORRESPONDENTIE

Het blijkt dat we ons niet vergisten. De heer F, J, W, te A. zendt ons een ex, van het bedoelde boekske van Groen van Prinsterer, Geschiedenis des Vaderlands voor Kinderen. Het is van 1841 en bij Luchtmans te loeiden uitgegeven. Ten gebruike bij dit boek gaf Groen een bundel Vaderlandsche Zangen van verschil lende dichters (Kemink en Zn., Utrecht.)

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 januari 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 januari 1905

De Heraut | 4 Pagina's