GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor  Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEE WEGEN.

VIII.

IN DEN MODDER.

Op een morgen, toen de broeders zich gereed maakten naar het kantoor te gaan, kwam een brief van moeder uit Utrecht

Moeder schreef hun, dat vader ongesteld was en bleef, en dat zij het nu noodig achtte dat Gilles, de oudste van de twee, thuis kwam, om in de zaken te helpen. Hij zou daar nu wel bekwaam toe zijn. Wel zette de boekhouder bg dit laatste een bedenkelijk geziciit, maar er viel niet aan te doen, en Gilles vertrok en liet zijn broeder te Amsterdam achter.

’ Was geen aangename thuiskomst voor den jongeling. Hij vond vader zittende, schijnbaar gezond, in den grooten leunstoel. In 't eerst scheen hij Gilles niet te herkennen. Eindelijk, na hem lang aangezien te hebben, reikte hij hem de hand en zei:

„Goeden morgen, jongen. Denk om de bood schappen."

Gilles keek verbaasd, doch moeder wenkte hem, en fluisterde hem even later toe: „Vader is nog heel ziek. Hij weet dikwijls niet.wat hij zegt."

Dat bespeurde Gilles ook al spoedig en het trof hem diep. Vroeger wus vader altijd zoo bedrijvig geweest, steeds bezig met dit of dat. Thans bekommerde hij zich over niets. Toen Gilles hem den volgenden dag vroeg of hij een rekening die ingekomen was, betalen kon, zei vader niets, en op de herhaalde vraag antwoordde hij eindelijk slechts: „Ga je gang maar."

Het was hier een heel ander leven dan te Amsterdam. Vriend Gilles was hier zoo min of meer zijn eigen baas, en hoe prettig menigeen dat ook vindt, het heeft ook groote lasten. De bediende deed wel veel, maar men kon hem toch niet alles toevertrouwen. Daarbij kwam het verlies van het geld. Want hoewel de handel zeer goed voort kon gaan, de leveranciers nog wel wil.len leveren, en er ook aardig verdiend werd, toch moest men nu alles veel meer berekenen dan vroeger, toen er altijd meer geld was dan men bepaald noodig had. Zoo kreeg Gilles, hoe jong ook, al eigenlijk mannenwerk te doen, en hoewel moeder vaak met hem sprak en hem hielp, toch wist de goede vrouw te weinig van handelszaken, om veel goeden raad te geven.

Evenwel den besten raad gaf zij haar zoon. En diè was: Vertrouw op den Heere met uw gansche hart, en steun op uw verstand niet. Gilles had een heel goed verstand, en aardde daarin naar zijn vader, dat hij niet liever deed dan hard werken om veel te verdienen. Dit nu is niet verkeerd, als we ons hart maar niet zoo zetten op de dingen van dit leven, dat we er de eeuwige voor vergeten. Dat gebeurde toen menigeen, en tegenwoordig gaat het nog zoo. Ja, 't gevaar was nog grooter dan nu. want er is dusver geen tijd geweest, waarin de menschen meer dachten aan geld en grootheid en verbering van hun lot, maar minder aan hun eeuwig heil en aan wat noodig is, zal het wel zijn voor de eeuwigheid.

Op een warmen zomermiddag ging onze vriend op weg om een boer te bezoeken, dien hij over den verkoop van varkens moest spreken. Om niet veel tijd te verliezen, nam Gilles gelijk hij meer gedaan had, /; ijn weg door het land. Wel lagen er ettelijke slooten tusschen hem en den boer, maar die hadden planken om over te loopen, of een jongen als Gillis kou over het water springen.

Toen hij een kwartier of zoo geloopen had, bespeurde hij een heel eind weegs achter zich een man, die als een heer was gekleed, en die blijkbaar den w«g op wilde, die Gillis ging en daartoe hem op zijn voetspoor volgde. De jongeling lette er niet verder op en vervolgde zijn weg, tot hij eensklaps voor een breede sloot stond, waarover vroeger een brugje voerde, dat nu echter nergens was te zien.

Gilles stak zijn stok in het water en bevond dat het tamelijk diep was. De sloot was waarschijnlijk pas uitgediept. Hij had weinig lust terug te keeren en liep de sloot een eind weegs langs, doch zonder veel baat. Terugloopend bespeurde hij eensklaps op het gras een tamelijk langen, ronden stok met eenige spijkers er in. Hij begreep dadelijk dat dit de leuning was van het vroegere bruggetje, maar ook, dat hij nu geholpen was. Slootje springen was hem niet vreemd. En met zijn noodhulp polsstok was hij in een oogenblik oicer, waarna hij den stok neerlei voor mogelijk later gebruik.

Hij was nog niet ver gevorderd, toen hij achter zich een luid geschreeuw en hulpgeroep hoorde. Verschrikt zag hij om, doch kon niets ontwaren. Eensklaps herinnerde hij zich den heer, die hem als op den voet gevolgd was, maar nu nergens was te zien. Misschien was hij 't wel, die zoo hard om hulp schreeuwde.

Snel rende Gilles den weg terug dien hij gekomen was, tot aan de breede sloot. Toen bleek hem dat zijn vermoeden juist was. In het water spartelde een man, die al schreeuwend zijn uiterste best deed om zich aan den oever te steunen, doch telkens weer wegzonk. Want de kanten van de sloot waren bij het uitdiepen pas met den verschen modder bedekt en daardoor nog niet begroeid.

De drenkeling liep groot gevaar in de diepe sloot, of liever in den moddergrond weg te zinken, toen Gilles te rechtertijd verscheen. Op den kant knielend, stak hij den in het water spartelenden man zijn knoestigen wandelstok toe, en trok hem zoo naar zich toe. Thans echter moest de man tegen den glibberigen slootkant opgetrokken. Dat was voor Gilles, die zelf nog niet veel meer dan een opgeschoten jongen was, een zeer zwaar werk. Doch dewijl Gilles den verongelukte bij den kraag opsjorde, en de man zelf zoo veel hij kon zich opgaf, gelukte het eindelijk, den laatste op den kant en zoo op het droge te helpen.

De geredde bleek een jong mensch te zijn, deftig in de kleeren, al zag hij er nu ontoonbaar uit, vol slik en vuil, met één schoen en be roofd van zijn steek, die nog op het water dreef, even als zijn wandelstok.

„U hebt daar een kwaad geval gehad, mijnheer!" zei Gilles. „Ik begrijp niet, dat hier geen bruggetje ligt."

„’t Is mijn eigen gekke schuld, " was 't antwoord ; . „u hadt hier zeker uw zaken, maar ik had hier eigelijk niets te doen. Toen ik udoor 't veld zag loopen, dacht ik: waar hij gaat, kan ik ook gaan. Maar 't is mij leelijk opgebroken. Ik pas er in 't vervolg voor. En wat zie ik er uit. Was hier maar een huis."

„Ik kan u misschien wel helpen, mijnheer, " zei Gilles, „ik moet bij een boer zijn. 't Is nuniet ver meer, en als u mee wilt gaan, zullen ze u zeker wel helpen."

„Heel graag, " was 't antwoord. „Ik kan toch zoo niet thuis komen. Ik zie er uit als een vogelverschrikker."

Gelukkig was het zeer warm weer, zoodat het koele modderbad wellicht minder schade zou doen. Haastig liepen de twee jonge menschen voort, tot zij den varkensboer bereikten. Deze keek niet weinig verbaasd, toen Gilles daar iemand meebracht, die zelf wel als een varken in den modder scheen te hebben gewroet. Doch de ander maakte het geval duidelijk; waarop de boer zijn vrouw riep. Deze haalde spoedig wat onderkleeren, en droogde de mantel van hun gast, die gelukkig de zaak nog al licht opnam.

Toen Gilles over de varkens had afgepraat, stond zijn reismakker hem al te wachten, in een zonderling pak, dat ten dede bij een boer ten deele bij een heer paste. Een groote hooge hoed maakte de kleedij nog potsierlijker, te meer daar de beenen staken in modderlaarzen. Doch de man was vooreerst geholpen, liet een goede fooi achter, en zou den volgenden dag 't geleende terugzenden, en het zijne weder ontvangen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 september 1905

De Heraut | 2 Pagina's

Voor  Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 september 1905

De Heraut | 2 Pagina's