GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De lijd gaf dezer dagen een beschouwing over de jeugd van den tegenwoordigen Paus, waarbij er met nadruk op gewezen wordt, hoeveel Pius X te danken heeft aan de opvoeding van zijn vrome, maar zeer eenvoudige ouders:

De vader en moeder van Pius X behooren tot den stand der skleine luyden", maar die »kleinen" dezer aarde waren groot, waarin ook »kleine luyden" groot kunnen lijn. Wij spreken van de zedelijke grootheid, van den adel van inborst en karakter, van dï godsdienstige gemoeds en geestesverheffing, welke den kleinen man uit echt christelijken huize soms op zoo treffende wijze kenmerken en hem moreel, door innerlijke loutering en veredeling, tot den hoogsten rang der raenschelijke wezens kunnen opvoeren. In de echt christelijke geslachten IS iets van een goddelijke aristocratie te bespeuren, wijl de mensch, die door zijne denkbeelden, zijne gevoelens en zijn levenswandel gelijkvormig wordt aan Christus, den Zoon Gods, eene andere, hoogere natuur ontvangt, waardoor hij in geestelijke verwantschap treedt met de goddelijke natuur.

Dit is geene dichterlijke voorstelling, maar waarheid theologische waarheid. Degene, die het innerlijk en uiterlijk leven van den diep godsdienstigen kleinen man uit het volk tot in de diepte van zijn verborgen oorsprong weet te doorvorschen, ontmoet ten slotte een hoogere macht die in 't binnenste van 's menschen ziel zetelt, deze vormt, gestadig leidt en beheerscht.

Dat feit, de Tijd merkt het terecht op, staat niet alleen. De beste dienaren der Kerk zijn steeds de zonen dezer „kleyne luyden" geweest:

In hun verstorven lichamen, wijl door arbeid en kommer, door soberheid van levenswijze en niet zelden door ontbering gehard en aan strenge tucht gewend, dragen in onzen tijd de vrome ouders uit dien stand juist, meer wellicht dan die uit andere standen, de vruchtbare kiemen, het geze gende zaad voor kuische en godvruchtige priesterlijke geslachten. In hun gelouterde zielen, waar het gedruisch van »de groote wereld" niet binnendringt, ademt een stille, maar even zuivere als krachtige geest van gods rucht, aan den priesterlijken geest zeer nauw verwant en, wil God het, vruchtbaar genoeg om dezen uit zich voort te brengen.

Zijn zulke «kleine luyden" niet bij uitstek «tempels van den H. Geest, waaruit de bedienaren van het heiligdom moeten te voorschijn treden?

Daartegenover steekt te droeviger af, dat in de kringen der aanzienlijken zich zoo weinigen meer aangetrokken voelen tot het ambt in Christus Kerk:

Het is droevig het te moeten zeggen, maar iedereen kan het constateeren; de hoovaardij des levens, overtollige weelde, zekere vrijheid en wuft heid, van levenswijze, eene toenemende wereldsche gezindheiü slaan menige familie van rijker en voornamer conditie m.-t een soort geestelijke onvruchtbaarheid — wij bedoelen: met de onvruchtbaarheid in priesterlijk aangelegde telgen. Wat de Schrift van de heilige wijsheid getuigt, kan ook gezegd worden van den priester; hij wordt niet gevonden in. het land der weelderig levenden. Ill zulk een land vindt men vooreerst den bodem niet, waaruit, wat wij noemden, priesterlijk aangelegde telgen als van zelf ontspruiten. En als de aanleg en de roeping er al mochten zijn. hoe gemakkelijk en dikwijs gaan ze dan niet verloren in de kinder-en jongelingsjaren, omdat in het milieu, waarin de tot het heiligdom geroepenen opgroeien, de christelijke levensernst en eenvoud, de strenge tucht en het goede voorbeeld al te zeer ontbreken. Als het kind ', an den rijke en voorname reeds vroeg met de grooten, die dikwijls zoo veel mogelijk willen genieten, moet mee genieten, verwend en ontzenuwd wordt wanneer dat kind te veel ziet en te veel hoort; indien aan zijn pronkzucht en ijdelheid voedsel wordt gegeven — houdt de priesterlijke geest, al ligt hij dan nog zoo diep ingeboren, het in den regel niet uit. Hij wordt door andere lusten en aspiraties, helaas te vroegtijdig gewekt en te sterk gevoed, op de vlucht gedreven.

Belust op geld en eer en genot, omdat ze in hun kinder-en jongelingsjaren dit als het hoogste leerden kennen en weinig of niets leerden gevoelen voor de geestelijke idealen en den geestelijken stand, meenen vele rijkemans kinderen, d.tt ze in het carrière maken hun standgenooten en ande ren, die priester worden, voorbijstreven door te gaan studeeren voor advocaat, dokter, ingenieur, enz. Nu niet mser, gelijk in de Middeleeuwen, een rijke, door de wereld gëéérde Kerk den katholieken jongeling uit aanzienlijken huize lokt, weigert deze, wanneer hem het subliem karakter en de geestelijke voordeden van de priesterlijke waardigheid niet kunnen bekoren, in den dienst dier Kerk te treden. Gelukkig maar! sal men zeggen. Ongetwijfeld, doch ongelukkig, dat er betrekkelijk zoo weinigen zijn, wier geestelijke aspiraties hen. voor de bekoorlijkheid van den, in de oogen van een Katholiek, hoogsten en heiligsten stand ontvankelijk maken.

De schuld van deze verblinding ligt grootendeels bij de ouders, die hen, wellicht zonder het te weten en te willen, in die levensopvatting hebben groot gebracht en gestijfd.

Natuurlijk is dit alles in Roomsche taal gezegd en zouden wij Protestanten dit geheel anders hebben uitgedrukt.

Maar wat de 7y'(^ schreef is, daarvan afgezien, volkomen waar. Ook in onze Protestantsche kringen zien wij hetzelfde verschijnsel. Zonen uit deftige families studeeren wel in de rechten of letteren, maar voor de theologie kiest nog niet één op de honderd. Zij die krachtens stand en aanleg het eerst geroepen waren orr dt geestelijke leidslieden des volks te zijn, dingen niet naar het hoogste en heerlijkste ambt, dat op aarde bestaat. En al weten we nu wel, dat ook Christus zijn discipelen koos niet uit de rijken en aanzienlijken, maar uit de eenvoudige visschers van GaUlea's meer, toch neemt dit niet weg, dat hier in onze Christelijke kringen een misstand schuilt en de Tijd terecht den vinger lei op een wonde plek van onze Christttijke aristocratie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 november 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 november 1906

De Heraut | 4 Pagina's