GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEE WERELDEN.

EEN LES OP RIJM.

VII.

Toen de eesten eindelijk waren afgeloopen, keerde Rika naar haar dorp en naar de Zandhoeve terug.

Ook daar leek het haar toe, alsof het in eens anders was geworden dan vroeger. De huizen schenen zoo klein, de menschen veelal zoo gering, hun kleeding zoo eenvoudig, en alles geheel anders dan in de groote, m.ooie stad. Ze vertelde het aan moeder, maar die zei: „Kom kind, wees niet dwaas. Je vader, die overal komt, en veel gezien heeft, sprak vroeger ook wel zoo. 't Is maar verbeelding en 't zal wel over gaan”.

Evenwel, na drie weken was het nog niet over bij Rika, ja daarentegen erger geworden. Zij voelde zich niet meer, als vroeger, gelukkig op de plaats die zij in de wereld had. Het dorp was niet mooi, en de menschen waren zoo stijf; alles heel verschillend van de stad, waar iedereen vriendelijk voor haar was geweest. Ook vond zij het nu — waar zij vroeger nooit over gedacht had — erg stil op het dorp. In de stad zag men immers in een kwartier meer onbekende mens-'hen, dan hier soms in heel een week

De huisgenooten begonnen al spoedig te merken, dat Rika niet meer was als vroeger. Want een ontevreden mensch is niet alleen ongelukkig voor zich zelf, maar tevens onaange naam gezelschap voor anderen. Ook anderelieden op de Zandhceve, en die in het dorp merkten het wel. Want Rika was altijd zeer bemind geweest, en menigpen vroeg zich af wat haar toch schelen kon.

Nu er zijn kwalen, waartegen ook de knapste geneesheer geen raad weet, en daartoe behoort de ontevredenheid allereerst. Grootvader echter, die best begreep hoe de zaak stond, en er een goed geneesmiddel voor kende, zou graag gezien hebben, dat Rika eens met hem had gepraat over hetgeen haar diende. Doch zoo deed zij niet, en dus was hij wel verplicht zelf er over te beginnen.

Op een morgen toen hij haar ontmoette, vroeg grootvader haar:

„Zou je nog eens iets voor me willen overschrijven? ”

„O heel graag, " zei het meisje, dat aanstonds dacht aan mijnheer Smit en aan de stad en zooveel raser.

„Nu kijk eens, " sprak grootvader, „'t is maar een versj t, niet heel lang. Als je het af hebt, krijg ik 't wel.”

Rika nam het haar gegeven blad mee en ging naar haat kamertje. Daar las zij het blad. Bovenaan stond:

De Veldmuis.

En dan volgde dit:

Een jonge veldmuis die, ontloopen Aan 't aardhol, eerst de wereld zag, Stond gansch verbaasd in 't rond te kijken. En liep al wat men loopen mag.

»Ik heb nu" sprak zij, „zooveel dagen, Getoefd in d'aard of in het perk, 'k Wil zien wat verder is gelegen, En stel mijn krachten nu te werk”.

Zoo loopt ze voort tot ze in de verte Een huis bespiedt, ruim, mooi en groot. Daar mi^et het muisje heen! Zij komt er En — raakt er binnen, ongenood.

Zij sluipt al verder. Hooge zalen, Vol licht en kleur en pracht alom. Wat schoons, al dat ze nooit aanschouwde. En 't muisje dacht: 'k Ga niet weerom.

Zij waagt zich eindlijk in de keuken; 't Gebraad lokt neus en mond te gast. Zij neemt in haast een lekker hapje, Nog eer haar kok of meid verrast.

Wat is het hier een heerlijk leven! Zoo denkt ons muisjen en zij zucht. Maar.... eensklaps hoort ze een schriklijk leven, En ijlings slaat zij op de vlucht.

In het hol terug gekomen, Zit ze stil en rust'loos neer. Eten smaakt haar niet, noch drinken; Mager wordt ze telkens meer.

„Vriendje, " spreekt een oude veldrat Op een morgen 't muisjen aan, „Zeg me toch, wat kan u deren? 'k Ben heusch met uw lot begaan.”

„Oïh, ik kan hier niet meer leven; " Spreekt ze, „'k heb hier geen pleizier, Vroeger was 't nog uit te houden. Maar 't is al veranderd hier.”

„Hoor eens vriend, " zei rat, „uw oordeel Is niet recht, geloof me vrij, 't Is hier alzoo 't was gebleven, Maar veranderd — dat zijt gij.”

Hieronder had grootvader gezet:

Dat is nog uit mijn schoolboek. Maar ik heb het bewaard omdat het nuttig kan wezen.

Bika las het versje eens over. Zij vond het niet onaardig, gelijk wel meer fabels die zij geleerd had. Verder evenwel dacht zij op het oogenblik niet. Zij zette zich aan '£ werk, om grootvader genoegen te doen, en weldra was het verfje netjes door haar afgeschreven.

„Dank je wel, meid, " zei de oude man, toen zij het "hem reeds zoo spoedig bracht, „hoe vindt ja dat versje nu? ”

O, heel mooi, grootvader.”

„Zoo, en denk je dat de muis of de rat gelijk had.”

„Wel, ik zou zeggen de rat.”

„Goed zoo, maar nu weet je wel: 't Is maar een fibel. Heb je nu ook eens gedacht wat die zou beteekenen? ”

CORRESPONDENTIE.

De verschillende inzenders van brieven vinden zeker goed dat we die weldra gezamenlijk behandelen, daar bijna alle hetzelfde onderwerp betreffen. Ook een vraag omtrent den storm komt dan aan de beurt en wellicht nog andere.

J. A. W, te W. Ontvangen.

J. V. K. te D. Ongeteekende vragen kunnen we niet beantwoorden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 november 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 november 1906

De Heraut | 4 Pagina's