GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEE WERELDEN.

EEN PROEF.

XVIII.

Een half jaar ongeveer was Kobus op de teekenschool geweest, toen mijnheer Van der Es op zekeren avond mededeelde, dat er over eenige maanden in de hoofdstad der provincie een tentoonstelling zou gehouden worden van teekeningen, door leerlingen van teekenscholen vervaarr'igd. De beste zouden met een prijs bekroond worden,

„Natuurlijk, " zoo voegde de leermeester er bij, „kunnen alleen de oudsten hier meedoen. De anderen zijn nog te weinig gevorderd. Evenwel raad ik je allen aan, de tentoonstelling te bezoeken, want jelui kunt er veel leeren. En ik hoop ook; dat althans één van mijn leerlingen een prijs krijgt."

Kobus had die boodschap in 't oor geknoopt. Hij zou, o zoo graag, meedoen, maar hij behoorde tot de jongeren. Hoe zou hij misschien uitgelachen worden, als hij met een teekening aankwam!

Maar toen hij den volgenden morgen opstond, was het alweer met de gedachte aan de tentoonstelling. Hij dorst er echter met niemand over spreken.

Nu moet ge weten, vrienden, dat onze Kobus in den laatsten tijd, sinds hij zijn hart en zin op het teekenen kon zetten, heel veel veranderd was, en wel ten goede. Hij had allengs begrepen, dat het toch niet aanging, bekend te staan als een jongen, die alleen deugde om te spelen, maar voor het overige tot niets bruikbaar was. Als de jongens hem nariepen: „Kouwe bakker!" of „Libanon, " wist hij best wat dat beteekende. En niet alleen schaamde hij zich nu, maar hij volgde ook den goeden raad van grootvader, om den Heere te vragen hem te helpen, om zijn traagheid en achteloosheid te overwinnen. En dat werd hem gegeven, meer dan hij haJ durven denken, al ging het niet op eens, Mozes is ook niet op één dag van een driftig een zachtmoedig man geworden.

Hoe prettig Kobus het ook vond, zich nu geheel aan het teekenen ce kunnen overgeven, en er al den tijd voor te hebben, toch hinderde het hem, niet als andere jongens wat te kunnen verdienen, al hadden zijn ouders dat nu

ook juist niet brood noodig. Weldra had hij e iets op bedacht. In de stad woonde een draaier, dien Kobus dikwijls door 't open raam zag staan werken, en die ook een zoon op de academie had. Met dezen laatste sloot onze Kobus vriendschap, en zoo gelukte het hem, eerst in de draaierij en ook allengs er achte te komen. De vader die op Kobus' gezelschap voor zijn zoon gesteld was — want Kobus gold voor een oppassenden, ijverigen jongen — had er schik in, hem zoo nu en dan eens wat van 't vak te leeren.

Zoo kwam dan onze vriend dikwijls, uren vóór de lessen begonnen, in de stad om zich in de draaikunst te oefenen. Dan leerde hij hoe men uit een stuk hout een stoof te voorschijn brengt, uit de stoof een tabakspot, uit de tabakspot het deksel en uit het deksel nog een breibakje. Zelfs leerde hij sigarenpijpjes en knoppen draaien, 't Was geen kleine verrassing voor vader, toen die — Kobus had, naar zijn gewoonte, van alles niets verteld — op zijn verjaardag eên mooi barnsteenen sigarenpijpje kteeg, door Kobus zelf gedraaid en afgewerkt, ledsreen moest dat moois zien, als ook de mahoniehou'en tabakspot, die kort daarop aan grootvader werd vereerd, gelijk aan moedereen stoof. De lieden van het dorp begonnen te begrijpen, dat onze Kobus nog zoo dom niet was. Za hielden op hem uit te lachen, en herinnerden zich nu weer wat goedhartige, vriendelijke jongen hij altijd was geweest. Ea de oude scho jlmakkers, die zijn vrienden waren gebleven, zeiden: „Ja, ja, Kobus wordt nog een heele baas."

Maar Kobus werd er niet hoogmoedig op. Hij had den Heere eerst gebeden, en kon nu ook nederig danken. Wat hem daarbij verblijdde was, dat zijn kunst hem langzamerhand iets begon op te brengen, al was het dan ook niet zooveel. Want meer dan een onder de dorpelingen, bes'.elde hem een pijpenstandaard of een doos of iets dergelijks, en zoo nu en dan kreeg hij allerlei karreweitjes te verrichten. Ten slotte kon hij alttians 7, ijn eigen kleeren betalen en zelfs nog wat overhouden.

Tutusschen, als gezegd, was de tentoonstelling op handen. Kobus dacht er telkens weer aan. Zou hij 't eens wagen ook mee te doen? Maar als het niet lukte ea hij werd uitgelachen! Doch zie, toen bij eens vroeg hoe het toeging, hoorde hij iets, dat hem gerust stelde. Wie een teekening inzond, om die te laten tentoon stellen, mocht er zijn naam niet onder schrijven, maar er moest een cijfer, een letter of een spreuk onder staan, als herkenningsteeken. Dat teeken moest ook gezet worden buiten op den brief, waarin de teekenaar zijn naam, woonplaats en oaderdom vermeldde. Werd nu een teekening een prijs waardig gekeurd, dan maakten de heeren, die dat daden, het briefje er bij open, en keken van wie het werk was. Al de andere briefjes werden niet geopend maar verbrand.

Dat was onzen vriend een pak van 't hart. Deugde zijn werk niet, dan zou niemand weten, dat hij 't had ingezonden. Alleen als 't goed was, zou men het merken, en dan hinderde het niet. Hij zou 't dus maar eens beproeven. Enkel grootvader mocht van het geheim weten en hij volgde ook diens goeden raad, om weer bij 't werk den Heere te kennen, ea de uitkomst in Zijn hand te stellen.

Terwijl hij ijverig aan de teekening werkte, die gezonden moest, spaarde Kobus al de verdiende centen en dubbeltjes op, om de kosten te betalen voor een reis naar de hoofdstad. Van ïijn dorp neoest hij daarheen, als eenmaal Rembrandt naar den Haag, namelijk in den bolJerwagen. Hij was echter zoo wijs er niet op te rekenen, dat hij als Rembrandt geen vracht zou behoeven te betalen.

Eindelijk was de teekening klaar. Zij werd stevig ingepakt en toeo, zonder iemand te zeg gen wat het doel van zijn reis was, ging hij een eind buiten het dorp, in den namiddag, den wagen opwachten. Als gewoonlijk zat er niemand uit sijn plaats in, wat Kobus niet speet. Na een paar uur rijdens kwam hij in de hoofdstad aan, en haastte zich, met zijn rol onder den arm, naar het huis waar hij zijn moest. Gelukkig vond hij het spoedig. Blij dat het donker was, en men hem dus niet licht herkennen zou, gaf hij rol en brief aan een knecht af, en rende toen weer weg, om nog den laatsten wagen te halen, die hem terug moesi brengen. Dat ging nog net, en zoo kwam hij dan op tijd weer thuis, waar ieder meende dat hij uit de teekenschool kwam.

't Moest nu maanden duren eer hij iets over zijn werk kon vernemen. Die tijd viel onzen man schriklijk lang. Hij had nog niet veel geheimen te bewaren gehad. Hij was een jongen van wien vader wel eens zei: „Zijn hart ligt op zijn tong, " wat natuurlijk niet letterlijk was te verstaan.

Daarbij kwam, dat Kobus op de academie eiken avond over de tentoonstelling hoorde praten. Veracheiien leerlingen, doch allen veel ouder dan hij, hadden iets ingezonden. Weldra werd da gelegenheid geopend om te gaan zien, en 't spreekt van zelf, dat Kobus niet verzuimde daar gebruik van te maken. Hij kreeg een kleur, toen hij daar zijn eigen werk zag hangen met het teeken; „Het Lam" — ge begrijpt wel waarom — er onder. Wat was er veel schoons ! Kobus kon er de oogen niet afwenden en bleef soms uren lang. Doch wat beteekende zijn werk bij zooveel prachtige stukken I „'t Is maar goed toch, dat niemand het weet, " sprak hij bij zich zelf; „ik had het gerust kunnen laten."

HOOGENBIRK: .

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 maart 1907

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 maart 1907

De Heraut | 4 Pagina's